Overdonderd laat ik de telefoon zakken. Ik heb zelf niet eens de puf om mijn telefoon uit te doen en dus wacht ik tot meneer Felsen afgedrukt heeft voor ik mijn mobiel op tafel laat vallen. Ik laat mijn hoofd in mijn handen zakken en zoek met mijn ellebogen steun op het tafelblad. Ik heb geen idee hoe ik moet reageren en dus reageer ik niet.
"Is het... Slecht nieuws?" Vraagt Alice zacht.
"Josef... Hij..." Ik voel een brok in mijn keel ontstaan. "Hij komt vrij." Alice kijkt me niet begrijpend aan. Ik zucht beduusd. "maar..." Ik hef mijn hoofd op uit mijn handen en kijk Alice in haar bruine ogen aan. "Hij is het voogdijrecht over mij verloren." Het is muisstil in de kamer. Tot een zachte snik de stilte verstoord. Ik sla mijn handen voor mijn gezicht en moet moeite doen om rechtop te blijven zitten. Alice omhelst me. Ik huil. Heel zachtjes, maar in de muisstille kamer is het duidelijk hoorbaar. Alice doet niets dan stil bij me zijn. En wat kan ze ook anders.
Als ik een beetje ben bijgekomen vertel ik Alice wat meneer Felsen nog meer gezegd heeft.
"Hij komt vrij, op voorwaarde dat hij nog meer therapie gaat volgen en niet op mij hoefde te letten, met andere woorden het voogdijrecht over mij verliest. Ze hebben zelfs al een pleeggezin voor me gevonden." Alice zucht.
"Voor die paar maanden dat je nog zeventien bent..." Mompelt ze. Ik knik zuchtend.
"Maar het worden wel zeven maanden hel." Zeg ik zacht. Ik fluister het bijna maar Alice hoort het toch.
"Ja, dat heb je al vaker gezegd, maar eigenlijk nog nooit waarom precies." Ik veeg een verdwaalde traan van mijn wang.
"Ik kan moeilijk autoriteit accepteren." Mompel ik. "Bijna alle pleeggezinnen die ik tot nu toe heb gehad waren een ramp. Ik ben niet voor niets met de verhuizing naar hier ook geswitcht van school. Omdat ik in het pleeggezin ook moest dealen met autoriteit waren leraren te veel. Ik was de nachtmerrie van zoveel docenten dat ik besloot een nieuwe start te maken op deze school." Alice knikt begrijpend.
"Ze kunnen de leraren op school dus wel vast gaan waarschuwen dus..." Mompelt Alice. Ik knik zuchtend.
"Al zal ik het echt niet zo maar laten gebeuren. Ik denk alleen dat het verloren zaak is, of ik nu probeer of niet." Het is even stil.
"Zou ik vannacht nog hier slapen? Of..." De telefoon gaat opnieuw. Als ik opneem hoor ik mevrouw Van Echten praten.
—"Hey Cloé." Zegt ze toonloos. Blijkbaar heeft zelfs zij geen idee hoe ze moet reageren op de uitspraak.
"Hey mevrouw Van Echten..." Mompel ik. De teleurstelling klinkt door in mijn stem.
—"Je mag Josef komen ophalen." Zegt mevrouw Van Echten. "Ik zit nu in de auto, je hebt nog een paar minuten om je kleding bij elkaar te schrapen. Het hele pleeggezin is ook opgetrommeld om je op te halen." Ik slik. "Het spijt me Cloe, zo werkt het nu eenmaal."
"Oké." Zeg ik zacht. Niet wetend wat anders te zeggen. Heb ik een keus?
—"Tot zo." Klinkt het door de telefoon.
"Tot zo." Mompel ik terug. Ik druk af en sta op.
"Ik moet mijn spullen pakken." Zeg ik zacht. "Ik... Ga Josef ophalen en daarna mag ik met mijn 'nieuwe ouders' mee." Ik zeg het zacht, maar het sarcasme druipt ervanaf.
"Zal ik meegaan?" Vraagt Alice zacht. Ik frons.
"Nee, ik red het wel." Ik glimlach naar Alice. "Maar toch bedankt." Alice glimlacht terug.
"Ga maar gauw spullen pakken." Zegt ze.
Nog geen vijf minuten later staat mevrouw Van Echten voor het huis. Met mijn kleine weekendtas over mijn schouder stap ik in haar auto. Ik zwaai naar Alice als we haar inhalen. Ik kijk achterom en zwaai nog eens. Ze fietst, dat hele eind, ik vraag me af of haar ouders gewoon weer geen tijd hadden of dat ze op de fiets moest. Ik denk dat laatste.
Als het politiebureau in zicht is knijp ik hem wel een beetje. Wat als Josef er al zo op gebrand was dat hij vast zou zitten dat hij het helemaal niet echt leuk vindt dat hij vrij komt? Ik schud de gedachte van me af. Mevrouw Van Echten laat me alleen gaan. Binnen, meld ik me bij de balie.
"Ik kom Josef Ridder ophalen." Zeg ik gespannen. De man achter de balie knikt. "Dat dacht ik al. Jij ben took dat meisje die bij hem in de cellen mocht toch?" Ik knik. De man lacht. "Ja zulke mooie rode haren vergeet je natuurlijk niet snel." Ik zucht diep en rol mijn ogen. "Oké oké." verzucht de man. "Ik zal het melden. Ga daar maar zitten." Een lange minuut tikt voorbij. Zenuwachtig pulk ik aan mijn nagels.
"Cloé?" Klinkt het achter mij. Ik herken de stem uit duizenden en draai me zonder te twijfelen om. Een paar meter van mij vandaan staat Josef. Een lach breekt door op onze beide gezichten. Als Josef mijn kant op begint te lopen kan ik mezelf niet meer bedwingen. Ik sprint naar hem toe en vlieg hem in de armen. Josef tilt me een klein stukje van de grond.
"Jesus Cloé, ik dacht echt..." Hij maakt zijn zin niet af. "O mijn god..." Mompelt hij in de plaats. "Ik heb zo'n geluk gehad." Hij zet me neer. Nog eens drukken zijn sterke armen om mijn bovenlijf.
"Cloé?" Klinkt het achter mij. Ik draai me om. "Als jullie klaar zijn..." Mevrouw Van Echten wijst richting de deur waar een man, een vrouw en een jongen van ik schat 13 staan te wachten. "Je nieuwe gezin staat te wachten." Josef knikt me toe.
"Ik loop mee tot de auto." Fluistert hij bemoedigend. "Kom op, je kunt het."
JE LEEST
Ons geheim
General FictionTwee paar azuurblauwe ogen, twee lichamen onder de littekens en één gruwelijk trauma... Josef en Cloé zijn broer en zus. Ze delen een gruwelijke haat tegenover hun moeder: Hun moeder, die de negenjarige Josef en de zevenjarige Cloé in dit verhaal o...