XXVII

538 57 0
                                    

Tien jaar geleden

Samen lopen Josef en ik naar huis. De zon smelt de laatste witte vlakken in het het gras naast de stoep weg. Aan de stoepranden groeit mos en verderop in het gras, piepen kleine lichter groene sprietjes net boven het gras uit. Zou het dan eindelijk weer warmer worden? Als het warmer wordt kunnen Josef en ik weer T-shirts aan. Gek genoeg houdt mama er dan rekening mee dat ze ons niet bond en blauw moet slaan op plekken in het zicht. Papa heeft haar die tip ooit gegeven. Dat was slim van hem, het bespaard ons toch zo'n tien klappen op een dag...
"Josef?" Vraag ik zacht.
"Wat is er Cloé?" Vraagt Josef zonder om te kijken.
"Ik mis papa." Zeg ik zacht. Josef zucht.
"Ik niet." Zegt hij koud. Ik zucht ook. Dit gesprek hebben we eerder gehad. Toch merk ik het telkens even op als de herinnering aan papa door mijn hoofd schiet.
"Waarom niet?" Vraag ik traditiegetrouw. Even traditiegetrouw verzucht Josef:
"Dat weet je wel, Cloé, omdat hij ons verraden heeft." En dan is het net als altijd even stil, tot Josef opnieuw begint te praten. "Ik geloof niet dat hij zomaar overreden is, hij heeft ons in de steek gelaten."
"Ik denk echt dat hij dood is." Pruil ik.
"Weet ik." Mompelt Josef. Hij stopt even met lopen. "Maar zelfs als hij dood is, heeft hij het vast zelf gedaan." Deze wending van het gesprek is nieuw. Normaal vraagt hij me cynisch of ik toevallig ooit zijn graf gezien heb en dan schud ik verbouwereerd mijn hoofd. Nu, kijk ik vragend op.
"Waarom zou hij dat doen?"
"Hij kon het niet meer aanzien. Hij kon ons niet beschermen en daarom heeft hij zelfmoord gepleegd."
"Wat..." Ik slik. "Wat is zelfmoord?"
"Dat heeft de juf vandaag uitgelegd." Mompelt Josef. Al die tijd staarde hij al voor zich uit over de straat, nu draait hij zich naar me om en kijkt hij me aan. "Dan dood je jezelf, niet per ongelijk, maar expres, omdat je het leven niet meer ziet zitten."
"Maar..."
"Ssssst." Sust Josef als hij de verbouwereerde blik in mijn ogen ziet. Hij legt een arm om me heen. "Papa was een lafaard. En..." Josef zucht en moet moeite doen het verdriet in zijn stem te verbergen. "En ja, hij zwaaide ons door de lucht als we uit school kwamen, en ja, hij was altijd lief tegen ons en blij om ons te zien... Maar een echte papa geeft zijn kinderen niet op. Net zo min als een echte moeder haar kinderen opsluit."
"Maar wat zijn papa en mama dan? Nep?" Het vraagje klinkt kinderachtig en het antwoord voor de hand liggend: Natuurlijk niet, papa en mama zijn echte mensen. Maar ik weet het echt niet meer. Josef kijkt me aan en dan bedenkelijk voor zich uit. Hij pakt mijn hand en begint opnieuw te lopen. Even denk ik dat ik geen antwoord krijg op mijn vraag, maar dan opent Josef zijn mond om iets te zeggen.
"Monsters." Zegt hij overtuigd. "Papa en mama zijn monsters."

Ons geheim Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu