IXXX

575 54 2
                                    

Middenin de nacht schrik ik wakker. Ik merk dat mijn wangen nat zijn, maar weet niet meer wat ik gedroomd heb. Al heb ik wel zo'n vermoeden. Het vervelende gevoel in mijn maag negerend ga ik weer achterover liggen. Pas vijftien minuten later besef ik me dat ik toch niet meer in slaap zal vallen. Zal ik naar Josef gaan? Alleen al zijn naam brengt een plaatselijke woede-uitbarsting teweeg. Waarom Josef?! Waarom wéér Josef? Het moet altijd Josef zijn! Hij heeft genoeg doorgemaakt! Plotseling besef ik me iets dat mijn boosheid in een klap doet omslaan in verdriet: Misschien is vanavond wel de laatste keer dat ik met een nachtmerrie bij Josef terecht kan. Spontaan spring ik uit bed en ren ik naar Josefs kamer. In de kamer is niemand. Even van mijn apropos gebracht begeef ik me dan op de gok naar beneden.
"Cloé? Wat doe jij hier beneden? Het is half vijf." Als Josef opkijkt en mijn gezicht ziet houdt hij abrupt zijn mond.
"Dat kan ik ook aan jou vragen." Weet ik nog uit mijn keel te krijgen, maar dan stort ik in. Josef trekt me op schoot en duwt sussend mijn hoofd tegen zijn borst. Hij haalt zijn vingers door mijn rode haren.
"Ariël-rood." Mompelt hij.
"Dat heb jij bedacht..." Snif ik. Josef knikt.
"Josef, ik kan het niet zonder jou..." Snik ik radeloos. "Ik wil niet terug in een pleeggezin, ik wil niet opnieuw onder het regime van, zoals ze zichzelf noemen, 'ouders.' Dat kan ik niet Josef, niet zonder jou..." Josef zegt niets, houdt me alleen stevig vast. En dat is alles wat hij kan doen... Op die manier verstrijkt er een uur. Bijna val ik in slaap in Josefs armen, maar om kwart voor zes doet een angstaanjagend geluid me opschrikken.
"Nee verdomme niet nu al." Hoor ik Josef fluisteren. Ik sta op en geef Josef vrij baan. Hij staat op en wacht op het kloppen op de deur. Het angstaanjagende geluid staat ook wel bekend als een sirene en kwam uit een witte auto met blauwe en oranje strepen.
"Je weet wat ik gisteravond gezegd heb." Zegt Josef gehaast. Hij probeert zelfverzekerd over te komen maar het mislukt.
Gisteravond hebben we besloten dat ik nergens vanaf wist. Als ik nergens vanaf weet ga ik gewoon weer naar een pleeggezin en zal ik geen straf krijgen. Medeplichtigheid van moord zou mijn toekomst verpesten en die toekomst is precies waar Josef zijn eigen toekomst voor opgeeft...
Ik lees de angst in Josefs ogen.
"Politie!" Klinkt het achter de deur.
"Clo, wil jij de deur openen?" Vraagt Josef. Ik zie dat een traan zijn ooghoek ontsnapt.
"Ik... Nee ik kan je niet verraden..."
"Ik ook niet..." Kraakt Josefs stem.
"Politie!" Horen we opnieuw.
"Kom we gaan samen." Zeg ik dan. "Voor ze invallen." Ik pak Josefs hand en trek hem mee. Als een robot loopt hij achter me aan naar de voordeur. Ik duw de deurklink naar beneden. Josef legt zijn handen op zijn hoofd voor ze iets kunnen zeggen. Een man duwt zijn handen op zijn rug en boeit hem.
"Het spijt me zo Cloé." Fluistert Josef. En dan nemen ze hem mee. Ik ben sprakeloos. Een vrouw komt naar me toe.
"Het is niet eerlijk." Zeg ik zacht. "Mama verdiende het." De vrouw knikt alleen maar.
"Ik heb het gelezen." Zegt ze. "Je moet mee, het spijt me, morgenmiddag kunnen we jullie huis weer in om spullen te halen." Ik schud mijn hoofd.
"Ik wil niet." Ik loop terug ons huis in. De vrouw pakt haar telefoon en draait doodkalm een nummer.
"Ze wil niet mee." Zegt ze door de mobiel. Het is even stil. "Ja, ja het is er weer zo eentje." Verzucht ze. Ze hangt op.
"Sorry kind." Ze pakt een paar handboeien uit haar achterzak en draait me in een oogwenk tegen de muur.
"Blijf van me af verdomme!" Gil ik. Maar ze geeft niet toe. Ik raak in paniek en smeek haar om me los te maken, maar dat doet ze pas als ik in haar auto zit, we wegrijden en mijn wereld voor mijn ogen versplinterd is...

Ons geheim Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu