XV

600 61 3
                                    

Tien jaar geleden

Het geluid van rennende voetstappen, het gegil van kinderen, nog meer rennende voetstappen. Het doet me denken aan thuis, alleen daar klinken de gillen anders, smekend, in plaats van vol plezier. Ik schud mijn hoofd, knipper met mijn ogen en zucht diep. De kinderen spelen nog even op het schoolplein voor ze naar huis gaan. Ik wacht op Josef, maar het duurt lang. Schiet nou op! Straks wordt mama boos... Voorzichtig kijk ik om het hoekje van de deur terug naar binnen.
Josef zit onder de kapstokken met zijn hoofd in zijn handen.
"Hey..." Fluister ik terwijl ik naar hem toe sluip. Josef kijkt op en veegt vlug de tranen van zijn wangen.
"Ga naar huis Cloé, dan heb jij in ieder geval geen ruzie met mama straks." Fluistert Josef. Ik schud mijn hoofd.
"Wat is er?" Vraag ik zachtjes.
"Ik heb mijn cijfer terug voor rekenen." Sist hij. O nee... Josef kreunt. "Straks vermóórd ze me..." Nog een traan ontsnapt zijn oog. Ik ga naast hem zitten en sla een arm om hem heen, maar Josef schudt hem van zich af.
"Als ik naar huis ga wil ze weten waar jij bent en waarschijnlijk zal ze ervoor zorgen dat ik dat vertel met haar apparaat op mijn zij..." Piep ik. Josef staat op en trekt mij overeind.
"Oké, kom mee dan." Het schoolplein is al een stuk rustiger als Josef en ik het schoolplein af lopen. Josef probeert er flink de pas in te houden, maar glijdt uit als hij niet uitkijkt. Ik negeer hem als hij vloekt. We mogen niet vloeken, niet van mama en niet van de juf, maar Josef is bang, maar dat zal hij nooit toegeven en dat maakt hem chagrijnig. Ook tegen mij. Josef helpt me zwijgend overeind als ik ook val. Zijn vingers sluiten zich om mijn bovenarm en uit frustratie knijpen zijn nagels in mijn vel. Ik bijt op mijn lip, maar kan het niet negeren.
"Josef je doet me pijn!" Gil ik.
"Sorry..." Fluistert Josef. "Ik... Ik ben niet echt aardig tegen je of wel?" Ik schud mijn hoofd.
"Maar je bedoelt het niet zo." Fluister ik schouderophalend.
"Het spijt me echt Cloé..." Fluistert hij. "Maar ik... Het vooruitzicht dat ik straks..." Hij slikt en haalt angstig diep adem.
"Zullen we vluchten, voor eeuwig en voor altijd en in een huis gaan wonen in een ver, ver land?" Vraag ik wanhopig. Josef zucht diep en schudt zijn hoofd terwijl hij vredelievend een hand door mijn rode haar haalt. We staan een poosje stil. Zwijgend, onze woorden kiezend, wachtend tot de ander misschien wat zegt.
"Je haar lijkt wel een beetje op dat van die zeemeermin."
"Ariël." Fluister ik.
"Je haar is Ariëlrood." Glimlacht Josef. Ik zucht en schenk hem een glimlach terug. "We moeten..." Maar ik houd mijn mond en besluit Josef niet te herinneren aan wat hem zo te wachten staat. Josef legt een arm om me heen en samen lopen we verder.
"We gaan ervoor." Fluistert Josef in mijn oor. Ik knik.
"We gaan ervoor." Herhaal ik zacht.

We gaan ervoor.

Ons geheim Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu