XII

652 63 1
                                    

Als ik uit de kamer van de psychologe kom staat Josef al op me te wachten. Hij ziet dat ik heb gehuild en slaat een arm om me heen. Ik kijk om naar de psychologe. Ze staat bij de deur en kijkt ons glimlachend na.
"Kreeg ze het toch voor elkaar?" Vraagt Josef als we zijn ingestapt. Ik knik. "Hoe?" Vraagt hij zachtjes.
"Ze had foto's van onze wonden en vond het nodig ze te vergelijken." Ratel ik. Om oogcontact te vermijden draait ik me abrupt om om mijn gordel om te doen. Josef start de motor en stelt verder geen vragen. Ik zucht en staar door de voorruit naar de weg.
"En hoe ging die bij jou?" Vraag ik voorzichtig.
"Tranen." Zegt hij schaamteloos. "Zoals elk jaar."
"Hoe?" Vraag ik op hetzelfde toontje als Josef zojuist.
"Ze had foto's van onze wonden en vond het nodig ze te vergelijken." Imiteert hij mij op zijn beurt.
"Serieus?" Ik stop met vooruit staren en draai me om naar Josef. Josef knikt.
"Jij zou geen littekens moeten hebben Cloé, ik had de enige moeten zijn." Verzucht Josef.
"Nee! Je had niet de enige moeten zijn! Ik had er net zoveel moeten hebben als jij! Je hebt zo vaak mijn straf uitgezeten... Ik voel me schuldig als hel!" Josef zucht opnieuw.
"Ik ook. Het voelt alsof ik gefaald heb."
"Wat!?" Gefrustreerd zak ik achterover in de autostoel. "Waar slaat dat op? Jij bent hier degene die extra pijn heeft gehad! Jij bent hier degene die mijn tijd in de kooi heeft gezeten!" Ik merk dat mijn stem begint over te slaan.
"Ssssst" sust Josef. "Ik weet het ook niet oké, ik vind ook dat het nergens opslaat dat jij je schuldig voelt." Ik houd me stil en zit de reis uit.  Bij het uitstappen pakt Josef mijn hand vast.
"Kom." Zegt hij zachtjes. Hij trekt me aan mijn hand mee naar boven. Hij zet me neer op zijn bed en gaat naast me zitten.
"Sluit je ogen." Ik kijk hem verbaasd aan. "Ik ben niet dom hoor. Ik weet heus wel dat je dat vroeger ook deed om je af te sluiten." Ik zucht en besef dat hij gelijk heeft. Mijn ogen sluiten. Ik hoor Josef opstaan. Hij gaat voor me staan en ik hoor het over elkaar schuiven van stof en huid.
"Open je ogen maar weer." Fluistert Josef. Ik hap naar adem als ik zijn zij zie. Van vlak onder zijn oksel tot vlak boven zijn broekrand loopt een enorm litteken van aan elkaar geregen littekens. Als hij zich omdraait zie ik dat de breedte doorloopt tot zijn ruggengraat. Ik kokhals, maar weet mijn tranen te bedwingen.
"Nu jij." Zegt Josef zelfverzekerd. Josef neemt naast me plaats en geeft me een duwtje. Hij sluit zijn ogen. Ik trek mijn shirt over mijn hoofd en ga onwennig voor hem staan.
"Doe je ogen maar open." Fluister ik. Hij opent zijn ogen.
"Sorry." Fluistert hij. Ik zie zijn ogen vochtig worden. In tegenstelling tot mij is Josefs reactie stil pijn lijden. Ik kokhals van walging, Josef traant van verdriet.
"Nee. Ik wil geen verontschuldiging." Fluister ik. Ik trek Josef overeind en omhels hem. "Je bent sowieso de beste broer van de wereld. Wie kan er zeggen dat haar broer zich voor haar heeft laten martelen?"
"Jij." Fluistert Josef terwijl ik een snik opmerk ik zijn stem. "Jij kan dat."

Ons geheim Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu