Hoofdstuk 87

1K 43 0
                                    

Hoofdstuk 87: Manhattan

Met kleine stappen loop ik, na school, naar Hazeal toe, die bij zijn motor staat. Hazeal ziet me meteen aankomen. 'Hoi,' glimlach ik onzeker naar hem. Hazeal knikt me zachtjes toe. 'Ik weet dat je meer van me had verwacht, maar ik wist echt niet wat voor cadeau ik je moest geven en ik raakte in paniek en...-' Voor ik het weet voel ik zijn lippen op de mijne. Ik geef me meteen over aan het heerlijke gevoel, die helaas kort van duur is omdat Hazeal me weer loslaat. 'Waarom?' vraag ik hem dan verbaasd. Hazeal haalt langzaam zijn schouders op. 'Omdat jij van mij bent, dat is voor mij al een cadeau...' Ik moet spontaan blozen van zijn woorden. 'Ik wist niet eens dat je zo romantisch kon zijn,' grijns ik dan. Hazeal haalt weer lachend zijn schouders op. 'Ik kan alles zijn voor jou...' Ik glimlach en druk mijn lippen kort op de zijne...

-

De volgende dag reis ik met mijn moeder naar Manhattan, de drukste stadsdeel van New York. Daar staat namelijk de hoofdkantoor van het CSI Departement. Vandaag zullen we meer informatie krijgen over de zaak van Angelina en mijn vader. Mijn moeder is de hele ochtend al nerveus is geweest. Net zoals ik. We weten allebei niet met wat ze zullen komen. Als de vrouwelijke spreker van het metro intercom ons meldt dat we zijn aangekomen bij onze halte, stappen we snel uit. Hier en daar worden we zelfs opzij geduwd door ongeduldige reizigers. Als we eenmaal weer boven de grond staan, halen we diep adem. Dan bekijk ik met  grote ogen de wolkenkrabbers om me heen. Dit is dus Manhattan...

'Kom mija, we hebben niet zo veel tijd meer,' hoor ik mijn moeder zeggen terwijl ze me meesleurt.

Na tien minuten lopen komen we uiteindelijk voor een glazen vierkante gebouw te staan, waar met grote zwarte letters CSI op het gebouw staat gekerfd. Ik kijk mijn moeder kort aan, maar die kijkt al zelfverzekerd naar het gebouw toe. Ik zucht diep en pak haar hand vast, alsof ik haar nu kwijt zal raken. 'Daar gaan we,' hoor ik haar nog fluisteren terwijl ze langzaam verderloopt...

Ik probeer te ontspannen in de wachtkamer, maar als ik steeds maar weer een rechercheur voorbij zie wandelen, krijg ik bijna een zenuwinzinking. Mijn moeder, daarentegen, drinkt rustig haar kop koffie en bladert in een krant. Hoe kunnen sommige mensen nog kalm blijven bij dit? Ik haal lichtelijk mijn schouders op en kijk voor me uit. Naar de muur vol schilderijen met oude foto's van vroeger. Ik zucht diep en geluidloos. Want anders gaat mijn moeder weer vragen stellen en daar heb ik nu echt geen zin in. Net als ik ook de krant wil pakken, worden we opgeroepen. 'Ja, dat zijn wij,' roept mijn moeder meteen terwijl ze opstaat en naar de vrouwelijke rechercheur loopt. Mij, laat ze even bedonderend achter. Maar ik raap mezelf snel op en loop ook naar ze toe. 'Rechercheur Delgado, ik hoop nog dat je me kan herkennen,' glimlacht de lichtgetinte vrouw naar me terwijl ze haar hand uitsteekt. 'Ja,' glimlach ik stijfjes terug terwijl ik haar hand aanneem. Delgado knikt en wijst dan naar de lange gang achter haar. 'Laten we dan naar mijn partner gaan, die zal vast op ons wachten...' We knikken en volgen haar.

Aan het einde van de gang opent ze een witte deur. Ze laat ons eerst gaan en sluit dan de deur achter zich dicht. De kamer bevat alleen een tafel en vier stoelen. 'Neem maar plaats,' knikt Delgado vriendelijk en ze gaat naast haar partner zitten. Snel nemen mijn moeder en ik tegenover ze plaats. 'Goed,' knikt de mannelijke rechercheur en hij pakt wat dossiers erbij. 'Allereerst willen we weten of de gegevens wel kloppen...' En hij opent een mapje. 'De zaak van tien jaar geleden betreft over uw man Hector Herran Gomes en uw dochter Angelina Eva Gomes, is dat correct, mevrouw Gomes?' Rechercheur Smith kijkt mijn moeder dan vragend aan. Mijn moeder knikt zonder woorden. Smith kijkt weer naar zijn dossier. 'Tot nu toe hebben we u en uw dochter niet echt opgehelderd met onze bevindingen. Ik ben u zeer dankbaar om uw geduld en vertrouwen in ons, want we hebben nu toestemming van onze hoofdagent om onze bevindingen met u en uw dochter te delen.' Smith pakt een andere dossier op. 'Laatst kwamen ik en mijn partner bij u langs met het volgende nieuws. De verdachte die we opgepakt hebben was de aanleiding geweest om deze zaak weer te heropenen. Na vele verhoorsessies en papierwerk kunnen we eindelijk met zekerheid zeggen dat deze man betrokken was bij de ontvoering van uw man en dochtertje in 2005.' Ik voel mezelf naar adem happen. 'Bedoelt u dat hij erbij was, agent?' fluistert mijn moeder zacht. Rechercheur Smith knikt zelfverzekerd. 'Hij was erbij, mevrouw Gomes, hij heeft alles bekend. Wat ik nog even erbij moet zeggen is dat hij niet meer weet wat er verder met de slachtoffers is gebeurd. Maar we hebben zijn bekentenis en dat is genoeg voor een rechtszaak!' Mijn moeder barst meteen in huilen uit, gelukkig zijn het tranen van opluchting. 'Ik ben zo blij! Na jaren was deze zaak gesloten en leek het alsof er niemand ervoor gestraft zou worden, maar nu hebben we er een!' roept ze nog. 'Maar we weten nog steeds niet wat er met mijn vader en zus is gebeurd,' reageer ik droogjes. Delgado kijkt mijn kant op. 'Daar zijn we mee bezig, kind, maar nu we er toch over hebben, de videobeelden die we laatst nog hebben binnenkregen tonen misschien inderdaad beelden van jouw zus. Alleen is het altijd nog onduidelijk voor ons om het met zekerheid te zeggen.' Ik knik langzaam. 'Mag ik hem zien?' zeg ik dan. Delgado en Smith kijken elkaar even aan. 'We hadden verwacht dat deze vraag gesteld zou worden, het is geen probleem, als het van je moeder mag, uiteraard,' knikt Smith dan. Ik kijk mijn moeder kort aan, maar die knikt al. 'Goed, loop maar mee,' knikt Delgado terwijl ze opstaat...

CHANGEWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu