72. // Strong

1.6K 99 25
                                    

POV Louis William Tomlinson

Ik ga niet naar Harry na de dag van het gevecht. Ik geef hem de ruimte en tijd. Ik kan hem niet volgen en hem vertellen dat ik van hem houd. Liefde maakt niet alles goed. Het leven is niet zoals in alle films. Ik kan niet naar Harry's huis gaan en een lied voor hem zingen die ik heb geschreven en dan is het oké. We moeten praten. Ik denk dat het gewoon beter is om hem even de ruimte te geven.

Ik heb een klein gesprek met hem via de telefoon.

Naar Harry:

Doe niks raars, Love. Ik geef je de ruimte, maar je hebt me beloofd om jezelf nooit meer pijn te doen. 

Een paar seconden later krijg ik een antwoord.

Van Harry:

Niks raars. Ik beloof het. 

Ik wilde hem een groot cadeau geven, maar Harry is meer van de kleine dingen. Ik weet nog toen ik hem een ticket had gegeven voor een concert in de stad. Toen het concert af was gelopen vroeg ik hem wat hij het leukste gedeelte vond. Ik dacht aan welk liedje hij het leukst vond. Maar Harry dacht aan heel iets anders.

'Dansen op de muziek met jou. Met mijn armen om je heen geslagen van achteren. Dat was mijn favoriete gedeelte van de avond.'

Ik heb deze nacht slecht geslapen bij Zayn en nu sta ik voor mijn thuis. Dit appartement is mijn thuis. Dat is niet veranderd. De enige verandering is of Harry me thuis wilt hebben. Ik klop op de deur. Ik heb dat lang niet gedaan. Normaal laat hij de deur open of maak ik hem open met mijn sleutel, maar deze keer doe ik dat niet. Er komt geen antwoord. Wanneer ik mijn hand op de deurklink leg gaat de deur open. Deze jongen moet echt de deur op slot gaan doen.

Ik kan een album horen spelen. Het is een album die ik hem in januari heb gegeven zonder reden.

Harry is niet in de woonkamer of de keuken. Ik loop naar binnen en ik doe mijn schoenen uit en daarna loop ik verder. Ik zie een stapel pannenkoeken op het aanrecht staan. Ik raak ze aan. Ze zijn koud. Waarschijnlijk heeft hij ze deze morgen gemaakt. Er staan ook twee borden op het aanrecht. Dacht hij dat ik thuis zou zijn voor ontbijt? Het is nu vroeg in de middag.

Ik loop naar onze kamer. Ik ben een tijd geleden gestopt met het gebruiken van mijn eigen bed. Ik gebruik nu mijn kamer alleen voor de extra kastruimte die ik daar heb. Je wilt niet geloven hoeveel T-shirts Harry heeft.

Ik open de deur voorzichtig. Ik zie hem gelijk. Hij legt op zijn helft van het bed net zoals wanneer ik naast hem lig. Ik zie de schaduws op zijn gezicht. Hij wordt niet wakker van het licht. Het dekbed zit strak om hem heen. Waarschijnlijk had hij het koud. De gedachte van een koud bed laat me denken aan de nacht dat ik alleen in het bed van het motel sliep.

Ik zie een foto op het nachtkastje staan als ik op mijn kant van het bed ga zitten. Het is een foto van Halloween. Ik zie er verrast uit en Harry idioot met zijn tong uit zijn mond. Het is een van mijn favoriete foto's van ons samen.

Zijn ogen openen als ik mezelf beweeg onder de lakens. Ik ga liggen en ik kijk naar hem. Mijn hart breekt als ik naar zijn ogen kijk. Hij heeft waarschijnlijk lang geslapen en hij ziet er nog steeds moe uit. Hoe is het me niet opgevallen dat hij nog steeds depressief is?

Zonder aarzelen begin ik met mijn speech die ik in mijn hoofd geoefend heb. 'Het spijt me, Harry. Het spijt me dat ik je niet beschermt heb. Ik moet ervoor zorgen dat je je veilig voelt, maar je kreeg het gevoel dat je tegen me moest liegen. Laat me je beschermen. Laat me je helpen. We kunnen meer hulp krijgen. Ik heb een psychiater gevonden die je misschien leuk vindt en we kunnen opnieuw naar een therapist gaan. Het was niet mijn bedoeling om je te kwetsen. Ik wil je heel graag helpen als je wilt. Laat me alsjeblieft niet gaan. Zeg me alsjeblieft dat je nog steeds van me houdt. Vertel me alsjeblieft dat we nog een keer kunnen vallen.'

Pride // Larry Stylinson DUTCHWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu