29 Overnachting

149 10 15
                                    

"Ben je zeker dat je alles hebt?" Mam bekijkt de medicijnen en de zak ijs op mijn been dat omhoog ligt tegen de zwelling. Ik knik en glimlach naar haar.
"Het komt helemaal goed mam." Ze buigt dichterbij en kust me kort op mijn wang waarna ze vertrekt. De eenzaamheid begint meteen op me in te werken waardoor ik mijn blijkbare goal ga opzoeken. Het blijkt een pareltje te zijn, net waar ik hem wou hebben, maar met vieze gevolgen. Je ziet de pijn op mijn samengetrokken gezicht. Ik leg het weg en probeer wat van mijn rijst te eten maar het lukt me niet. Er zit een krop in mijn keel. Mijn telefoon ligt naast me, maar ik kan niet aan de afstandsbediening van de tv. Ik zucht als het internet niet mee werkt en bekijk mijn voet. Twee weken en dan nog revalidatie. De krop in mijn keel is zo permanent aanwezig dat het op mijn gevoelens begint te spelen. Ik vecht tegen het nutteloze gevoel en de angst van wat er gaat gebeuren en de frustratie, maar merk uiteindelijk toch dat ik luid aan het snikken ben, tot een opgekropt bolletje ben gevormd en dat mijn wangen nat zijn. Ik gooi een verrekt kussen uit woede weg maar het maakt heel deze wereld en de klotezooi alleen maar erger. Mijn hart huilt en ik kan mijn schokkende schouders niet doen stoppen. Mijn hart bonkt luid en aanwezig en ik haat het geluid ervan. Als ik een deur hoor opengaan en ik een verlicht schermpje van een telefoon zie die Harry de weg wijst, probeer ik in het half donker te doen alsof er niets aan de hand is.
"Hier zijn je sleutels. Ik zou toch niet rijden als-"
"Niet-" Zijn lange vinger heeft het lichtknopje gevonden waardoor ik als een geruïneerd gebouw dat ooit zo prestigieus stond te schitteren in Rome op de bank in no-where lig. Zijn lange lichaam zit onmiddellijk langs mijn romp waardoor ik gefrustreerd met mijn handpalmen mijn oogkassen droog veeg, mijn bovenlichaam wil nog niet stoppen, mijn negatieve gevoelens zijn er nog.
"Louis... Kijk me aan." Ik staar blind voor me uit, mezelf proberend discipline en controle op te leggen. Als hij me tegen zich aan trekt, houd ik het niet meer en barst de waterval terug open. Alsof iemand zijn vinger op een lekkende buis gezet had en de druk los laat. Hij wrijft over mijn vermoeide spieren bij mijn rug terwijl ik mezelf laat stoppen door proberen te kalmeren. Ik wil niet dat hij me zo ziet, dit is ongepast.
"Je houdt je in voor mij." Ik zucht en deins weg van hem, naar de zetel toe. Mijn voet ligt nog omhoog met ijs. Door de vrijgekomen plaats kan ik hem aankijken, maar ik doe het niet.
"Dat zou ik voor iedereen doen. Voel je dus niet beledigd." Met wat stuntelwerk en een hand uit de bank kan ik bij mijn drinkbus om wat te drinken. Harry fronst en zet zich rechter.
"Wat er gebeurd is, is niet het einde van de wereld Louis."
"Het is ook niet dat." Ik veeg kort door mijn rechteroog en leun terug I de zetel zodat ik hem aan kan kijken. "Het is alles samen. En school, en dit, en jij."
"Wat doe ik dan?" Ik glimlach en schud mijn hoofd.
"Geen idee. Je doet vast wel iets." Hij geeft me soms zo'n gek gevoel, net als nu als hij me zo bekijkt. Alsof hij alles weet, maar toch ook niet. Zijn gezicht betrekt als hij me ziet opstaan en ik naar mijn krukken grabbel. "Als je wilt blijven slapen, de reservekamer staat klaar." Deze keer wel, ik heb nog spijt van vorige keer. Ik steun niet op mijn voet omdat die totaal gevoelloos is na een half uur ijs leggen. Het zakje ervan gooi ik weg terwijl ik op een been mijn tanden ga poetsen. Als ik de badkamer buiten kom, zit hij op zijn bed in zijn aparte slaapkamer. "Geen wifi code nodig?"
"Dat mag wel."
"Ik heb ook een hele film- en boekencollectie als je nog niet moe bent." Vergeleken met laatst ziet hij er niet moe uit, alsof hij altijd klaar wakker kan zijn. Harry schudt kort zijn hoofd.
"Vandaag was emotioneel vermoeiend genoeg." Ik knik en mompel een 'slaapwel' waarna ik naar mijn slaapkamer ga. Mijn ogen zijn moe van het huilen, maar misschien heb ik nu terug een heldere blik op de wereld, alsof mijn vuile raam beklad met zorgen een invloed had op alles. Mijn lichaam geeft zich snel over aan de vermoeidheid en het onderbewuste. Ik heb hem weggeduwd, besef ik wanneer mijn ogen toevallen.

"We moeten lopen Louis!" Harry trekt me mee aan mijn arm, ik weet niet waarom.
"Harry, doe even normaal!" Ik ren hijgend achter dat grote lichaam dat verrassend soepel en moeiteloos tussen de takken door schiet.
"Het is rennen of opgegeten worden!"
"Ik zit precies in de jungle book." Het is hier ook benauwend warm. Ik weiger nog een pas verder te zetten en hoor overal een zoevend geluid. Alsof mensen langs me af lopen. Ik kijk net Harry aan als een hoofdpijn me overvalt en ik begin te schreeuwen. Ik hoor een mannelijke stem en voel hoe iemand van buiten af tegen me duwt, maar ik heb het gevoel dat ik in drijfzand zit en aan het zinken ben, steeds dieper en dieper. Mijn hartslag is luid als nu ook mijn moeder en Niall rond me staan in gekke kledij. Ik draai me alle kanten uit naar het lawaai en zie dan hoe ze recht voor mijn ogen neergeschoten worden met een pijl.

Hijgend en helemaal bezweet schiet ik overeind, de pijn in mijn gedraaide enkel vergetend. Harry komt vanuit de deuropening naar binnen met een kom water. Ik ben te afwezig om daar een mening over te hebben. Enkel mijn luide hartslag vult de kamer. Ik doe het licht aan, mijn lichaam denkt nog dat het naar beneden getrokken wordt door de kracht van de aarde. Spartelen en vechten; duizelig.
"Je had niet moeten opstaan." Ik zeg het toch maar en spoel dan dankbaar mijn gezicht. De vochtige doek belandt op mijn ontbloot bovenlichaam.
"Het was moeilijk om dat niet te doen." Hij fronst en zijn stem is hees en serieus terwijl zijn groeiend bruin haar voor zijn ogen valt.
"Heb ik geschreeuwd?" Mijn ogen zijn groot bij die gedachte, het is lang geleden dat ik nog zo'n droombeeld gehad heb.
"En gekreund, gesnikt, vooral gekreund alsof je gek werd."
"Beschamend." Ik voel mijn wangen een kleur donkerder kleuren en bekijk de verkneukelde lakens aan het voeteinde. "Ik voel me schuldig."
"Verontschuldig je niet voor dingen waar je niets aan kunt doen." Ik zucht en schuif op als hij zich naast me in het bed legt met zijn hoofd tegen het bord. "Waar ging je droom zelfs over?" De bloedvaten in mijn hoofd vernauwen pijnlijk als ik er aan probeer te denken waarna ik mijn hoofd kort schud.
"Niets belangrijks."
"Kan je terug slapen dan?" Als ik nee zeg, klink ik als een klein bang kind, maar mijn hart slaat nog steeds luid en aanwezig tussen mijn ribben.
"Nu nog niet nee. Heb je plannen?"
"Wel, je hebt iets goed te maken..." Zijn groene ogen staren me wijs aan waardoor zijn rechtermondhoek stiekem omhoog kruipt tot een glimlach.

Oh.

Link'sWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu