101 Zoete avond

118 10 5
                                    

Ik kijk snel op als er mensen uit de zaal beginnen te stromen, de eerste die ik zie doet me grijnzen en mijn armen rond dat kleine lichaam slaan; Phoebe, de ster zelf.
"Jij bent een kleine actrice, jij!" Ze lacht waardoor ik ook lach en nog eens door haar haren wrijf. Dat had ik niet moeten doen, want ze duwt me weg. Ik grijns enkel en neem terug afstand als het drukker en drukker wordt. Mam herken ik tamelijk snel vanuit de menigte, maar ik ben niet de enige die iemand herkent. Al snel staan er allemaal meisjes en zelfs enkele papa's rond me en betrap ik mezelf erop dat ik heel ongemakkelijk aan het glimlachen ben, maar echt heel ongemakkelijk. Ik zou zo nooit naar Harry durven glimlachen, die zou me gewoon uitlachen, net als de meeste normale mensen. Mijn lichaam wordt half omgedraaid als een klasgenote van Phoebe zomaar aan mijn arm komt, deze vastneemt en begint te schateren. Blijven glimlachen, maakt niet uit wat voor glimlach. Ik geef Phoebe een blik die als 911-call moet werken, maar zij glimlacht even lief terug, de heks.
"Mag ik op de foto met je, Louis?"
"Ik dacht dat je er al eentje van me had?" Haar gezicht betrekt, een grapje, bedenk een grapje. Niemand wil een ongelukkig kind zien. "Trouwens, de echte ster van de avond is Phoebe, je zou aan haar een foto moeten vragen." De blik die ze mijn zus geeft, zorgt ervoor dat ik haar bijna van me af wil duwen, het kost echt enorm veel moeite om elke vezel in mijn lichaam te bedwingen. Waaraan heeft Phoebe zo'n minderwaardige blik verdient? Al snel staan er veel meisjes, mijn mond gaat open en toe en de vermoeidheid slaat in als een bom achter mijn ogen. Ik hoor niets meer dan het woord foto en begin weer naar adem te happen. "Oké dan, maar ik heb wel één voorwaarde: Phoebe staat op de voorgrond en wij zijn fans van haar." Een foto die ze nooit nergens voor zouden gebruiken plus het is er maar eentje. Aan Mam haar gezicht te zien, begrijpt zij wel hoe vermoeid ik werkelijk ben en hoe graag ik in de auto wil kruipen.
"Ik zal hem wel nemen." Ik kijk op als ik Harry's gestalte ineens vanuit de deuropening zie komen en probeer naast mijn afgunst voor de drukte ook mijn verbazing te verbergen. De vampier met die zalige krullen pakt het enorm efficiënt aan waardoor ze snel een foto hebben. Ik mompel gedag en loop dan naast hem naar buiten, gevolgd door enkelen. "Geef je me autosleutels." Ik vraag niet wat hij van plan is, maar doe het. "Maar goed dat ik je kom halen, je ziet er moe uit." Hij zegt het luider zodat zeker iemand het gehoord heeft om zijn aanwezigheid te staven, geloof ik. Ik reageer er niet meer op en geef een kushandje richting Mam en Phoebe die langskomen, de deur gaat weer open.
"Mag ik bij jou blijven slapen, Lou? Alsjeblieft?" Ik zucht en kan mijn vermoeidheid en ergernissen niet meer verbergen.
"Hij heeft morgen wedstrijd, Fee." Zei hij...? Ik trek mijn wenkbrauwen omhoog en schudt kort met mijn hoofd om de verbaasdheid eruit te krijgen. Nu is het helemaal duidelijk dat hij en zij het goed kunnen vinden. Dat is beter dan het omgekeerde zeker?
"Oké, maar ik zorg niet voor je, ik ben kapot." Ze knikt en stapt in, klikt braaf de gordel vast en we rijden. Ik weet niet hoelang het effectief duurt voordat ik mijn ogen voel dichtzakken.

"Shh..." Ik kreun en... Wat voel ik? Iemand draagt me, ik word gedragen door sterke armen en hang levenloos daarin. Ik frons en grijp naar de plaats waar de schouders zouden moeten zitten terwijl ik mijn ogen open doe. Een paar groene ogen ontvangt me meteen sussend, we zijn net in de hal van mijn appartement.
"Je had me wakker mogen maken", ik geeuw en besef dat dat een enorm tegenstrijdig signaal is. Phoebe gaat echt niets meer aan me hebben vanavond. Het is ook al na elf waarschijnlijk. Mijn hoofd voelt suf aan waardoor Harry me de kans niet geeft om op mijn eigen benen te staan. Hij zet me op de bedrand neer en geeft me ruimte om me om te kleden, denk ik. Hij zegt niet veel.
"Wil je nog iets drinken? Het is selfservice hier." Ik negeer die woorden en kleed me met veel tegenzin om. Zelfs mijn tanden poetsen kost veel energie. Waar ben ik die energie zelfs verloren? Ik schud mijn hoofd en kruip onder de lakens, mijn wekker en gsm-alarm staat op. Ik kan niet slapen in het lege bed terwijl ik weet dat Harry en Phoebe daar nog dingen aan het doen zijn. Uiteindelijk hoor ik Harry binnenkomen en duw ik me via mijn ellenboog half overeind.
"Zonder jou slapen gaat me blijkbaar niet zo goed af." Hij glimlacht en kleed zich snel om, wel, het is vooral kleding uittrekken bij hem. En het ziet er goed uit. Ik glimlach terug als hij zich naast me legt en kan de neiging niet onderdrukken om tegen dat strakke lichaam aan te gaan liggen. "Je bent zo lief geweest voor Phoebe." Ik kus zachtjes zijn sleutelbeen terwijl mijn vingers zachtjes over zijn schouderbladen strelen. Hij heeft zijn ogen gesloten en ademt traag in; hij geniet. "Ik ben je daar enorm dankbaar voor." Hij opent zijn lippen voordat zijn ogen opengaan en hij me teder op mijn lippen kust. De zijne zijn zo vol, smaken altijd exotisch en dat sterke lichaam doet je naar meer verlangen, enkel werkt het mijne niet mee. Ik streel even door zijn haar en langs zijn sleutelbeen waarna ik me terug meewerk. "Ga je nog iets zeggen?" Hij grijnst en kust mijn kruin. Ik voel hem grijnzen doordat zijn buikspieren aanspannen.
"Er moet niets gezegd worden." Ik hum en streel nog eens langs zijn rechterschouder voordat ik mijn ogen toe doe en onder zijn kin kruip met mijn hoofd.
"Dan vind je het vast niet erg als ik eventjes ga slapen." Zijn buik duwt lachend tegen de mijne, ik glimlach en probeer te slapen.

*derde persoon*

De deur van Louis' slaapkamer wordt na een aarzelende aanklopping toch opengedaan. Zijn zusje ziet er vermoeid en onzeker uit als ze de half verlichte kamer betreedt en merkt dat haar broer in tegenstelling van wat ze dacht, wel slaapt.
"Hij slaapt wel..." Ze zucht voorzichtig en blijft ongemakkelijk tegen de muur aanleunen. De halfnaakte vriend die hem teder vast heeft en sussend tegen zich aantrekt knikt. Harry heeft dus ook weinig slaap vandaag.
"Onrustig ja, maar hij slaapt. Hij moet slapen voor de match." Het meisje knikt opnieuw en geeft haar broer die ongemakkelijk kreunt, mompelt en geluidjes maakt nog een blik.
"Ik dacht eerst dat jullie andere dingen aan het doen waren, maar...", haar stem valt even stil als haar ogen het bezwete lichaam zien, "toen besefte ik dat Louis dat nooit zou doen met mij in een kamer hiernaast." Harry knikt en geeft haar een geruststellende glimlach.
"Ga maar slapen, hij is oké. Ik zal hetzelfde proberen." Ze knikt, probeert een geeuw te onderdrukken en sluit dan de deur weer. Louis fronst en piept waardoor Harry hem zachtjes over zijn voorhoofd streelt en hem terug dichter tegen hem aantrekt, beschermend. Als hij zijn hand op dat klamme voorhoofd laat liggen en zijn nieuwsgierigheid, neen, het is eerder zijn gekwelde geest, niet meer kan bedwingen, duwt hij met zijn geest tegen die van Louis aan, hopend dat de ooit geweldige wicca hem een kijkje geeft in die dromen die hem teisteren en plagen en opnieuw doen piepen van angst.

Harry wil omkijken maar krijgt zijn bleke doorbloede ogen niet van de kille en veelzeggende doodskist afgescheurd. Eikenhout, zoals hij gewild zou hebben.
"Hij hield echt van je." De man slikt de tranen door en draait zich een kwartslag om. De volledige kamer kijkt hem bezorgd aan. Hij negeert hen, zijn gedachtes verscheuren hem volledig terwijl zijn kapotte lippen speken.
"En dat was zijn dan ook zonde."

Waarom krijgt hij dit soort herinneringen te zien?

En íst de líefde níet, wát ist dán dat my quélt?

En íst de líefde óoc, wát mach de líefde wésen?

Is sy sóet ende góet, hóe valtsy hért in désen?

Is sy quáet, hóe is dan soo súete héur ghewélt?

Bránd(e) ic mét mynen dánc, hóe ben ic dan ontstélt?

Ist téghen mýnen dánc, sal tsúchten mý genésen?

O vréucht van pýnen vól, pýne vol vréucht gerésen

O dróefheyt vól ioléyts! o blýschappe verfélt!

Hoe kent hij dit oude deel van het sonnet van Van der Noot zelfs? Harry snapt er niks meer van. Louis' geest is een absoluut doolhof voor de zoekende ziel van zijn geliefde. Waar zit Louis zelf ergens?

Zijn lange lichaam kruipt dicht langs achter bij me, een paar armen stevig rond me.
"Ik hou van je." Mijn fluistering doet hem even verstrakken achter me.

Louis lichaam rilt in zijn armen. Harry weet niet of dat van geluk of van angst is.

"We moeten minstens even sterk zijn. En dat kunnen we, Boo, mh?" Zijn vinger trekt mijn kin lichtjes omhoog waarna ik knik en hem een zoen op zijn wang geef, hem dicht omhelzend.

De beelden volgen elkaar niet snel op, neen, het gebeurt traag en tergend. Alsof beetje bij beetje aan zijn ziel getrokken wordt en hij naakt tentoongesteld wordt, bang.

"Ik wou dat ik je moeder nog eens kon spreken." Ik zeg het zachtjes en merk meteen hoe Harry's lichaam even in elkaar zakt voordat hij traag knikt en terug opkijkt. De losse krullen verbergen de emoties.
"Ik ook." Hij slikt en zoekt mijn blik op, hier wilt hij het nu absoluut niet over hebben lijkt het wel. "Ik ga proberen je geest binnen te dringen, jij gaat je verzetten."

Hij kan het niet meer aan en laat Louis met rust. Het enige wat hij nu kan doen is hem stevig omhelzen en zachtjes lieve en absoluut te zoete dingen in die jongen zijn oor fluisteren. Hij zal het niet horen, maar misschien kalmeert zijn lichaam onbewust. Maar goed dat niemand het zal horen, want het zijn absoluut belachelijke en overdreven romantische paradoxen waaraan hij zich waagt. Hij waagt zich aan alles voor hem.

Schattig en pijnlijk...

Link'sWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu