125 Spartelen

107 9 0
                                    


Ik kreun als ineens alles licht en donker tegelijkertijd is. Ik hoor weer stemmen. Dit is niet de kelder. Dit is ook hard, maar er is geen koude vloer.
"Shh, Louis?" Ik grom door alles wat ik voel in mijn lichaam. Aan mijn lichaam. "Het is gebeurd." Ik ben misselijk als mijn lichaam verplaatst wordt. Er zit iemand langs me, mijn lichaam hangt tegen die harde blok. En nu zachte blok. Ik open mijn ogen opnieuw en heb moeite met ademen. "Sorry, dat was niet mijn slimste zet." Ik wil hem slaan, maar ik heb de kracht daar niet voor. Ademen is al vermoeiend genoeg. Ik hoor ook nog andere stemmen, Harry gromt iets laags naar hen. Ik versta het niet en dat ligt niet aan de taal.
"Ik wil met haar praten." Ik jammer het zachtjes terwijl ik probeer overeind te komen, maar mijn spieren reageren enorm traag en onhandig. Har ondersteunt me.
"Akkoord, maar eerst moet je terug bekomen." Ik kan hem een korte blik geven. Hij beneemt me de adem. De ongerustheid in zijn ogen zegt alles. De kalmte in zijn stem is slechts een illusie wanneer ik de verdwaalde jongen voor me zie. Ik ben nog steeds boos, en ook niet. Hij is te lief, verdomme. Ik wou dat hij eens boos op me was zodat ik dat ook op hem kan zijn. Het is enorm lang stil. Een deur gaat open.
"Ah, hij is wakker." Ik open mijn ogen en draai me naar een totaal onbekende man. Hij is een mulat met kort bruin kroeshaar en enorm donkerbruine ogen. Mijn aandacht gaat echter naar het voorwerp achter de nieuwe kerel.
"Is dat een speer?" Ik geef Harry een boze blik en maak me los van hem. Mijn lichaam dwingt me echter om te blijven zitten.
"Dat is een van de twee speren." Lin geeft me een neutrale blik als ze de ruimte ook binnenkomt. Veel personen nu, Harry lijkt het te merken en houdt me op een of andere manier dicht bij hem. Ik zeg niets en trek me los uit zijn greep. Zonder dat een van hen me tegenhoudt, loop ik terug de donkere kelder in. Ik waggel onstabiel op de trap, maar dat is dan maar zo. Het licht gaat aan wanneer ik boven de deur weer hoor opengaan. Lausanne zit ineengedoken tegen de muur. Haar handen hangen vast aan boeien ver boven haar hoofd terwijl een houten speer haar borst doorboord heeft.
"Waarom ben je naar hier gekomen?" Domme vraag, maar ik wil het horen. Ik hoor voetstappen, zij laat haar hoofd hangen waardoor haar bruine haren nu voor haar gezicht hangen.
"Louis, nee! Niet alleen."
"Rot toch op. Ik zei dat ik met haar wou praten. Kijk hoe je haar hebt behandeld!" Ik gooi een steen richting de vampier die het simpelweg ontwijkt, ook al zat er veel vaart achter.
"Ze is geen mens, Lou." Ik negeer de tedere blik van mijn geliefde die in één seconde naast me staat en kruis mijn armen voor mijn borst.
"Ik wens alleen met haar te praten. Dan ga je boven maar zitten luisteren, het kan me niet schelen, maar nu wil ik haar alleen hebben." Hij blijft staan. Oh, volgens mij is hij boos. En gefrustreerd. En geïrriteerd doordat hij zich zo laat commanderen door een kleine mensenjongen. Ik ben gekwetst door zijn gedrag en zwijg. Na enkele minuten lijkt hij dan toch naar boven te gaan. Ik wacht tot de deur toe gaat. Dat los ik straks wel op.
"Doet die speer geen pijn?"
"Waarom denk je dat die daar zit?" Ze glimlacht en heft gepijnigd haar kin omhoog om me aan te kijken. Even is het opnieuw doodstil. Buiten lijkt het hard te waaien. "Ik kwam voor jou, om met je te praten." Ze zwijgt opnieuw, ik laat mijn gesloten houding vallen en zet me tegen de muur tegenover haar zodat we op gelijke hoogte zitten. "Jouw 'Harry' heeft dit allemaal uitgelokt. Ik heb verschillende keren lief gevraagd om je te mogen zien, maar dat mag allemaal niet." Ze heeft gelijk, ik besef het meteen en dat doet pijn aan mijn hart. Zij lijdt door de keuzes van mijn man. Door mijn keuze, onrechtstreeks.
"Die beelden...is dat echt?" Ze probeert haar onderlichaam te verplaatsen en kreunt pijnlijk wanneer de speer de muur tikt.
"De beelden van daarstraks in ieder geval wel. Ik liet ze je zien. Ik ben een dochter van jouw ziel en ik wil enkel met je praten. Slechts één goed gesprek." Ze zwijgt, ik probeer te ademen. Het lijkt wel alsof er een zware bakstenenhoop op mijn borstkas wordt gelegd. En die berg wordt enkel zwaarder en zwaarder met elk woord. "Harry is niet de enige die lang naar je opzoek is geweest. Hij weet verdomd goed dat ik je ook zocht en toen hij je vond heeft hij je verborgen als een schat, verdomme." Ze praat zo zuiver en toch scheldt ze enorm onbeleefd. Ik weet niet wat te zeggen en slik de krop in mijn keel in.
"Ik ga geen verantwoording afleggen voor zijn keuzes." Ze knikt uiteindelijk, ik verplaats me wat in een poging om die hoop bakstenen van me af te krijgen.
"Dat is ook niet jouw taak. Ik was enkel benieuwd. Ze zeggen dat ik jouw karakter heb." Ik glimlach pijnlijk.
"En hoe zou dat zijn?" Ik weet wat ze kan zeggen. Harry heeft het zelf al enkele keren vermeldt: ik ben geen katje om zonder handschoenen aan te pakken.
"Vurig, koppig, maar ook heel nobel en sterk altruïstisch." Ik hum en geef haar een blik, nu glimlach ik oprecht door haar glimlach. Ze negeert de speer in haar schouder en de strakke boeien.
"Nu ja, ze zeggen wat ze zeggen."
"Het is waar." Ze grijnst en geeft me een vurige open blik. Eentje waarin ik mezelf zou kunnen herkennen, ik wil dat niet. Dat komt te dichtbij. "Ik was een taboe, weet je. Ik zou van de man van jouw ex-vriendin moeten zijn, maar dat was ik niet. Ik was sprekend jou. Qua karakter, qua uiterlijk en...qua gaven."
"Ik weet niets over vroeger."
"Je negeert het." Het is geen vraag, het is een enge vaststelling. Iets typisch dat vampiers voortdurend doen. Ze confronteren je zonder dat ze het beseffen.
"Ik leef nu. Dat weet ik." Ze maakt een beweging met haar hoofd die tussen knikken en hoofdschudden in is.
"In ieder geval heb ik je gave. Wicca zijn. Contact met de natuur en haar krachten." Wat moet ik daar opzeggen?
"Oké." Ze lacht, ik word tamelijk bang. Hoe onschuldig is deze 'dochter' die ik voor me heb? Ze snokt aan haar handboeien, ik hoor boven een deur open en weer toe gaan. Het is stil.
"Ze zijn aan het vechten, boven. Jouw Romeo moet tegengehouden worden voordat hij je hier komt 'redden'." Ik negeer die opmerking, dat helpt niet. "Nee, dat is niet waar ik het over wil hebben. Ik wou je gewoon een keer zien, je leren kennen."
"Dit is een rare ontmoetingssituatie." Ze knikt, deze keer ziet ze er vriendelijker uit. Ze lijkt plotseling op de vrouw uit de beelden.
"Je mag gaan, als je wil. Ik wil enkel nog weten of ik een plaats in je leven kan hebben. Al is het maar als trouwe supporter." Ik schud mijn hoofd.
"Hoe bereik ik je?" Haar ogen fladderen openen. Alsof de bliksem van de liefde haar geraakt heeft.
"Meen je dat?" Ik haal mijn schouders op en sta op.
"Het is niet omdat je zogezegd gevaarlijk bent, dat ik je moet mijden." Al is dat iets wat Harry wel zou aanraden, zelfs als het over hemzelf gaat.
"Zeg je nummer op. Ik stuur je dan een sms'je. Jij gaat daarop in als je dat wilt." Ik twijfel niet en geef haar mijn nummer. Ze herhaalt het één keer. De voldoening die op Lausanne haar gezicht verschenen is, is enorm. Het raakt me zelfs. Nu vliegt boven wel de deur open. Ik hoor verschillende stemmen roepen. Een oogblink en de vampier staat naast me. "Je kan haar best laten gaan." Oh. Ik stap achteruit, onder de indruk van dat grote dreigende lichaam en de gebalde vuisten. Hij kan me wel opeten, meer dan anders. Anders dan anders. "Ha..." In één beweging trekt hij de stok uit haar lijf en hoor ik iets los klikken. Voordat ik nog iets kan zien, is ze weg.
"Harry, laat hem gaan." Lin duwt Harry's stevige lichaam naar achteren, maar daar moet ze wel veel kracht voor gebruiken. Ik ben tamelijk verlamd en stap de trap dan op. Ik besef pas laat dat mijn gsm in de joggingbroek die als pyjama diende, afgaat. Een alarm dat ik naar training moet vertrekken. Ik twijfel niet en loop naar de garage. Ik negeer alle rumoer achter me als ik in mijn auto stap en gewoon wegrijd. Als hij wou, had hij me eenvoudig kunnen tegenhouden.

Soms zijn ze te verschillend en te koppig.

Link'sWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu