49 Herinnering

150 15 7
                                    

"Ik heb een beetje met Harry afgesproken dat je iets ging eten, want ook dat heb je verwaarloosd Louis. Je bent een voetballer man! Je moet sterk en zwaar en gespierd zijn met een ijzersterke discipline!" Ik slik, mijn ogen hebben die van Harry gevonden. Ik voel terug de aanwezige leegte van waar zijn mes zat, ik krijg mijn blik dan ook niet van zijn neutrale, maar toch lichtjes nerveuze lichaam.
"Je hebt in mijn plaats beslist, Ni." Ik zucht en geef hem een blik, maar boos zijn heeft geen zin. "Ga maar zwemmen, je verdient het." Hij geeft me een knuffel die ik dankbaar aanneem waarna ik mijn blik op de grote Harry richt en zwijgend met hem mee loop. Als we in de auto zitten, doet hij een poging tot verzoening, maar ik ben verrekt koppig en boos op hem.
"Waar wil je eten?" Ik zwijg, zijn vingers stoppen met aan zijn roze zachte onderlip te trekken als hij geen antwoord krijgt. Stop daarmee. Ik kan enkel maar aan zijn lippen op de mijne denken zo. "Louis, doe niet kinderachtig." Ik geef hem een smerige blik en staar hem recht aan, nog steeds kwaad.
"Ik ben niet de kinderachtige hier! Jij brak mijn gevoelens staalhard in twee zonder enige reden. Want die kon ik niet aan!" Ik spuw de woorden naar hem, Harry heeft de auto nog steeds niet gestart, uit veiligheidsmaatregelen gok ik. Zijn blik is peinzend, alsof hij wel wil, maar het niet kan, of omgekeerd.
"Boo ik-" Hij zoekt naar woorden, ik frons
"Wacht, Wacht." Mijn ogen houden de zijne gevangen. "Waarom zei je net Boo?" Mijn stem klinkt onbetrouwbaar door de plotselinge adrenalinescheut doorheen mijn lichaam. "Mijn moeder noemde me zo en dat heb ik je nooit verteld." Harry's groene ogen vinden de mijne twijfelachtig terwijl hij met zijn lange vingers kort aan zijn onderlip trekt om er dan ook mee te stoppen en zich beter te zetten. Hij is duidelijk ongemakkelijk door mijn vraag.
"Ik weet meer over je dan je denkt, Louis." Hij benadrukt mijn echte naam, maar is nog steeds niet ontspannen. Mijn hart bonkt minstens even luid als dat van hem.
"Zelfs internet weet dat niet. Ben je een stalker ofzo?" Als hij niet zo verrukkelijk mooi zou zijn, was ik al lang uit de auto gestapt, nu deins ik echter terug met mijn rug tegen de deur van de auto. "Harry, antwoord." Mijn stem is een bevel, maar daar lijkt hij zich niet aan te storen. Hij zucht en geeft me een spijtige blik.
"Dit gaat je niet bevallen. Je wil echt weten waarom ik alles over je weet?" Zijn benepen stembanden smeken me om het niet te doen, maar dat is enkel een uitdaging voor mij.
"Als dat belang heeft voor 'onze' toekomst wel." Ik schrik en duw mezelf dichter tegen de deur aan als Harry's oogkleur verandert. Dit kan niet. Daarnet waren ze nog fris groen, nu zijn ze bloedrood. Ik huiver, maar dwing mezelf te blijven zitten. "Draag je kleurlenzen ofzo?" Harry's oogkleur verandert opnieuw naar het groen, hij zwijgt.
"Je kan beter uitstappen en doen alsof je me niet gekend hebt, Louis. Voor jou." Ik slik, mijn vingers liggen al bij de hendel, maar ik krijg ze niet zover om de deur open te klikken. Op een of andere manier is zijn aantrekkingskracht te groot. En mijn vingers zijn te plakkerig, te verkrampt. Te verlamd.
"En mijn dromen dan?" Het klinkt klein en zielig doorheen mijn lippen.
"Die zullen verdwijnen, na een tijd." Ik schud mijn hoofd koppig, te verdomd koppig en nieuwsgierig. Harry vloekt iets binnensmonds. "Het zijn geen dromen, het zijn herinneringen." Ik schud opnieuw mijn hoofd.
"Onmogelijk. Ik ben nooit aangevallen geweest en de vrouw die ik zie ken ik niet." Harry zucht, ik krijg nog meer argwaan. "Hoe weet jij wat ik zie?" Zijn oogkleur flitst kort opnieuw naar het rood als ik dichterbij kom, op een of andere manier heb ik het gevoel dat ik tegenover een gevaarlijk beest zit dat op elk moment kan uithalen, maar zijn ogen hebben me nog in hun greep. Het is als magie. Slechte magie.
"Het zijn herinneringen." Hij fluistert het opnieuw. Ik kom dichterbij, dapper dichtbij en dwing hem zo tot antwoorden.
"Hoe weet jij dat?"
"Omdat ik er bij was." Nu snap ik er helemaal niets meer van. "Luister Louis, ik ben al enkele honderden jaren oud. We hebben samen geleefd in een eerder tijdperk, maar jij bent na je opoffering teruggekeerd, eindelijk. Je verlangt maar mij omdat je ziel de mijne herkent. Het geeft je herinneringen van wat er toen gebeurd is." Ik lach zenuwachtig en duw de deur open om het op een lopen te zetten. Die man is krankzinnig. Voordat ik drie passen gezet heb bots ik op tegen een ijzersterk en onbeweeglijke borstkas. Harry. Ik frons.
"Daarnet was jij daar-" Ik draai me om, maar moet niet knipperen voordat hij opnieuw voor me staat. Dat is krankzinnig. Dat is niet echt. Mijn lichaam blokkeert volledig uit angst. De wind langs mijn wangen vertelt me echter hoe echt dit is. Ik stap nu wel achteruit, Harry's kaken zijn opeen geklemd.
"Stap in de auto, Lou." Het is een wilde grom en een streng bevel, maar ik blijf achteruit gaan, uitkijkend naar een mogelijke hulp. Waar is Niall? Als hij weet dat hij me bij een psychopaat heeft achtergelaten, vermoordt hij zichzelf. Net zoals Harry mij gaat vermoorden. Harry's lichaam bevindt zich achter me. Zonder enige moeite en met twee vingers duwt hij me in zijn auto, hoe hard ik me ook verzet. Hijgend zit ik en hoor ik hoe de auto op slot gaat. Wat gaat hij met me doen?
"Ik ben vierendertig miljoen euro waard dus voordat je me vermoordt, gijzelen is een betere optie." Mijn hart klopt angstig maar mijn tong spreekt vol durf, Harry grijnst en start de auto.
Gedurende de rit probeer ik meermaals mijn raam stuk te slaan, maar Harry heeft inmiddels een ijzeren greep op mijn pols. Een verdomd pijnlijke greep. "Jij bent niet normaal." Het klinkt ademloos als ik zo hard trek als ik kan, maar zijn arm gewoon blijft liggen. Ik sla hem, maar dat lijkt hem te vervelen.
"Dat is wat ik je een halfuur geleden al verteld had." Zijn stem klinkt bars, maar zijn blik staat teder als hij me kort aankijkt en ik vergeet hoe ik moet ademen.
"Wat ben je?" Harry glimlacht en staart voor zich uit.
"Moeilijk uit te leggen. Een menselijke vampier als dat verstaanbaar voor je is." Ik verslik mezelf. Wat?!
"En je hoektanden dan?" Harry lacht, ik merk op dat ze nu een normale grote hebben, ook al zijn ze best groot voor hun doen. "Je kan tegen het zonlicht." Ik por zijn gebruinde huid, trek aan zijn haar maar hij reageert weinig.
"Louis, stop ermee. Sinds de dood van mijn rijk ben ik deels mens om het makkelijker te maken. Vroeger was ik ijskoud als je me aanraakte." Wantrouwig houd ik hem nauwlettend in de gaten.
"Jouw rijk?" Ik lach, maar dat stopt abrupt. "Wacht- wat was ik van jou?" Harry grijnst bij gedachten die ik niet ken waardoor ik me nogmaals probeer los te rukken.
"Die moedervlek vlak links boven je geslacht. Hoe je dominant wil zijn en dan overmeestert wil worden. De voortdurende drang om andere mensen gelukkig te maken." Zijn blik belandt op me, zijn ogen zijn weer bloedrood. "Je bent geen haar veranderd schatje." Ik slik, beangstigd door de gedachten.
"Je ogen zijn weer-" Zijn kaken zijn op elkaar geklemd. Het valt me op dat de tatoeage in zijn nek ook donkerrood is, nu?
"Ik heb honger." Even is het doodstil. "Naar jou als je het je afvraagt. Je blijft mijn geliefde en ik blijf naar je verlangen." Als ik mijn hand deze keer wegtrek laat hij me wel los.
"Je bent krankzinnig."
"Verliefd Louis. Op jou, je weet niet hoelang ik de wereld heb afgereisd om jouw ziel terug te vinden."
"Je bent vies, laat me gaan!" Harry's ademhaling trilt als hij zucht, ik ben een blok spanning.
"Als ik thuis ben, wil ik je iets laten zien. Daarna mag je gaan, als je wil." Ik snuif en kruis mijn armen over elkaar. Dat zullen we nog wel eens zien.

Wat een gek verhaal ;)?
Jullie zijn zo'n lieve lezers, bedankt bedankt bedankt voor de reacties !

Link'sWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu