109 Kindertijd

94 9 1
                                    

"Wauw, netjes." Ik lach als ik een zwart-witte kinderkamer binnen ga. Het is duidelijk zo ingericht dat je in één van de zitzakken voor het bed moet gaan zitten zodat je iets ziet van wat die beamer zo dadelijk ook maar zal projecteren. Nog meer sentimentele kiekjes waarschijnlijk.
"Zag jouw kamer er vroeger ook zo uit?" Ik schud mijn hoofd, de glimlach vervaagt echter niet van mijn gezicht.
"Veel eenvoudiger: een bed en een kast. Meer had ik niet nodig." Of dat leek toen toch zo. Wanneer je geen keuze hebt, moet je wel tevreden zijn met de situatie. Als je ontevreden bent, moet je iets doen om dingen te veranderen en als klein jongetje heb je die macht jammer genoeg niet. Kindertijd zou zorgeloos moeten zijn, maar vaak is het dat al niet meer.
"Men zegt dat je lange tijd in armoede geleefd hebt." Ik probeer niet te zuchten en knik dan, ergens had ik hem al voelen aankomen toen ik over de drempel van de deur stapte.
"Dat is ook zo. Ik ben één van de gelukkigen die extreem veel aanleg en inzet geërfd heeft. Dat heeft ze uit de armoede getrokken, al gaat dat natuurlijk niet van 1,2,3."
"Er wordt ook gezegd dat je ze nog steeds financieel steunt."
"We zijn met veel thuis, dat kan één moeder niet aan."
"En dat je ambassadeur bent bij vele organisaties." Ik knik terwijl ik mijn onderlip weer laat gaan. Het heeft geen zin om mijn eigen mond te kwellen, ik stel de vragen niet.
"Dat klopt."
"Hoe kom je rond? Of heb je een belachelijk hoog loon dat dit alles oplost?" Ik schud mijn hoofd en verzet mezelf een beetje. Dit is zo'n vervelend gesprek. Mijn maag draait zich om als ik eraan denk dat er nog vervelendere gesprekken te voeren zijn.
"Ik heb niet veel nodig om te leven. Gewoon een autootje en wat eten. Verder heb ik een geweldige sponsor UnderArmour die me van kledij verziet. Ik weet niet wat ik verder nog kan wensen." Oliver begint te lachen, hij gelooft me niet. Ik trek mijn wenkbrauwen op.
"Dat is moeilijk te geloven. Ben jij echt zo nederig?" Mijn vuisten ballen zich automatisch, het gaat niet anders. Mijn woede moet er op een of andere manier uit. Of zo, of via mijn mond en dat is minder aangenaam.
"Ik denk dat ik je vragen over dat onderwerp beantwoord heb. Of jij ze wilt geloven is jouw zaak. Jij woont hier in een gigantische villa in je eentje, ik woon in een nieuw appartementje. Het is maar waar je voor kiest." Het is lang stil, de camera brandt op mijn gezicht terwijl ik mezelf achteruit laat vallen in de zitzak en even mijn ogen sluit.
"Ik ben te ver gegaan." Ik negeer Oliver terwijl er even pauze van het filmen wordt genomen (er wordt cut geroepen). Mijn ogen blijven echter gesloten terwijl ik slik en mezelf terug probeer te kalmeren. De journalist uitkafferen heeft geen zin, ik denk ook niet dat hij de geschikte persoon is voor het interview. "Het spijt me, Louis." Ik open mijn ogen weer en doe een handgebaar dat het wel goed is, ook al meen ik dat niet echt. Het wringt nog een beetje na.
"We doen verder." Zijn verbaasde blik wordt beantwoord door de mijne die veel kalmer is nu.
"Oké, verder vanaf de vorige vraag." Oliver zet zich terug naar buiten beeld, de projectie is nu gestart. Er verschijnt een foto op de muur. Ik probeer enigszins verbaasd te kijken, en dat lukt me ook als ik moet lachen. Geen idee wie ze die foto heeft toegezonden, maar het is absoluut de meest schattige babyfoto uit heel mijn collectie.
"Hoe was je als kind?"
"Als je op de foto's moet afgaan, heel schattig." Ik grijns en kijk met plezier naar de kiekjes waarbij ik steeds ouder en ouder word. "Geen idee, gewoon denk ik. Ik heb nooit echt stoute dingen uitgestoken, ben braaf naar school geweest en braaf naar de training. Eigenlijk is dat allemaal niets speciaals."
"Wanneer hebben ze jouw talent dan ontdekt?" Ik glimlach en zet me iets rechter terwijl ik nu wel mijn hoofd in hun richting draai.
"Toen ik een jaar of acht was. Onze ploeg draaide enorm goed dat seizoen en er kwam een scout kijken. Ik mocht meedoen op zo'n selectiedag, maar ik denk dat er toen meer dan twintig jongens waren. Ze hebben er drie aangenomen."
"En dat was al meteen bij Tottenham, die nu Premier League spelen?" Ik grijns en knik dan.
"Absurd hé? Ik ben enorm blij dat ik daar zit want we zijn echt een hechte ploeg. Het is uitzonderlijk dat iemand zo lang bij één ploeg kan blijven."
"Heb je plannen om ergens anders te gaan spelen?"
"Dat hangt een beetje van het aanbod af, maar voorlopig ben ik geen vragende partij." Ik kijk weer naar het scherm waar nu een foto van ons gezin op staat, enkele jaren terug. Ik glimlach bij de herinnering die ik niet ga delen met de hele wereld.
Na het interview heb ik even tijd gekregen om wat te ontspannen. Ik ben net doorheen het huis gewandeld en ben wel ongeveer klaar met alle kunst een beetje te bekijken als Oliver weer naast me staat. Wel, het is niet alleen Oliver, het is ook die gigantische camera.
"Ben je klaar voor de biechtkamer?" Het woord alleen al zorgt voor een ijskoude rilling over mijn ruggengraat. Ik probeer er subtiel mee om te gaan en knik dan glimlachend.
"Ja, ik denk het wel." Ik negeer de camera terwijl we de trap naar beneden nemen en we naar een kamer dat op een opbergruimte lijkt lopen. Die conclusie zou je toch maken als je op de gang staat.
"Zullen we eerst de versie zonder je bekentenis maken? Ik zal wel duidelijk zeggen wanneer we aan de tweede beginnen." Ik knik zenuwachtig en doe de deur naar de biechtkamer open. De kamer zelf is volledig wit geschilderd. Gelukkig zijn er hier en daar nog wat motiefjes om de boel op te fleuren. Ik neem plaats aan een ijzig kille tafel en een en eenzame stoel terwijl ik een beetje rond me kijkt. Er staat een compactere camera opgesteld bij de deur, en eentje recht tegenover me.
"Welkom in de biechtkamer, Louis."

Wat zal hij opbiechten?

Link'sWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu