52 Vuurwerk

162 13 2
                                    


Ik word trillend wakker uit Harry's gedachten. Wat ik voel, wat er in me omgaat, is zo heftig dat de mengelmoes resulteert in afwezigheid, sufheid en verwardheid. Harry's ogen bestuderen me, ik voel het, waardoor ik probeer in de echte wereld hem een echte blik terug te geven, iets wat me niet zo goed lijkt te lukken.
"Louis, gaat het?" Zijn stem is zacht, en maar goed ook. Hij lijkt mijn hoofdpijn en misselijkheid op te merken. Ik zucht en zet me iets beter.
"Heb je wat drinken voor me?" Even lijkt het zoeken voor hem, maar hij knikt wel en niet veel later hoor ik de kraan lopen. Het goedje in die flessen van hem had me anders ook wel bevallen. Ik zucht opnieuw en wrijf in mijn ogen, trek kort aan mijn haar om wakker te worden. "Dat was echt?" Ik kijk hem langs onder aan, wat hij net deed was ongeveer zo onrealistisch als wat. Harry knikt met een kleine glimlach.
"Net zoals mijn tanden echt waren." Ik zou willen grinniken, maar de hoofdpijn is er te veel aan. "Voel je je oké?" Ik glimlach nep en neem een slok drinken.
"Ik heb me al slechter gevoeld." Het is doodstil terwijl ik nadenk, en Harry probeert te gissen wat ik denk.
"Ik kan geen gedachtelezen Lou." Ik haal mijn schouders op, nog steeds versuft.
"Het was heel verwarrend. Je liet me van alles zien." Harry knikt licht, met kleine pupillen en een onmenselijke blik in zijn ogen.
"We hebben ook verschillende dingen meegemaakt." Zoals hij het zegt, alsof ik de zijne nog steeds ben. Misschien denkt hij dat ook wel. "Genoeg om hier opnieuw te kunnen overleven, overwinnen zelfs."
"Je lijkt enorm overtuigd van dat." Harry grijnst bitter en komt dichterbij, mijn lichaam reageert onmiddellijk. Iets in me wilt wel geloven dat we een gedeeld eerder leven hebben, wel, ik had dan een eerder leven.
"Dit is niets vergeleken met toen lieverd." Hij haalt kort zijn bovenlip op waardoor zijn iets scherpere hoektanden te zien zijn, ze zien er bijna-menselijk uit. "Jij staat maatschappelijk veel sterker in je schoenen dan toen. Je was een boer, ik een keizer; wel, eigenlijk ben ik dat nog steeds." Deze keer grinnik ik wel, alles blijft zo absurd.
"Een keizer zonder land." Harry schudt doodserieus zijn hoofd.
"Een keizer die ervoor gekozen heeft mensen zijn land te laten besturen." Ik zwijg kort en schud dan mijn hoofd, zoveel vragen en zo weinig antwoorden. Hij heeft niets duidelijker gemaakt, enkel meer verwardheid gezaaid. Alle radartjes in mijn hoofd draaien verschillende kanten uit.
"Hoe ben ik zelfs gestorven?" Deze keer betrekt de man, vampierman, zijn gezicht. Zijn ogen worden donkerder, maar hebben niet de rode kleur van daarstraks.
"Een andere keer." Is dat spijt in zijn stem? Ik durf niets meer te zeggen en leun dan maar achteruit in mijn stoel, het is laat en ik heb een zwemtraining gemist. Eerlijk gezegd kan ik niet zeggen dat er veel duidelijk geworden is of dat ik me mentaal rustiger voel, in tegendeel zelfs. Ik zwijg, maar ga zomaar op zijn schoot zitten. Zijn ogen blijven onheilspellend donker, kort zie ik zelfs een rode waas in die blinkende ogen als ik hem aankijk. Ik duw me tegen hem aan, mijn lichaam reageert onmiddellijk, maar het is zeker trager dan de reactie van Harry. Hij is hard en ademt niet meer. Als ik dichterbij kom, iets wat hij allang lijkt gezien te hebben, en mijn lippen vlak voor de zijne laat hangen, voel ik mijn hart onder mijn borstkas pulseren, luid en beverig. Het lijkt alsof Harry het ook hoort, zo geconcentreerd kijkt hij.
"Hoor je mijn hartslag?" Harry glimlacht lichtjes naar me, zijn vingers in mijn huid verstrakken.
"Ik hoor je hartslag van meer dan een kilometer Lou. Je geur is overal herkenbaar." Ik grijns en kijk kort langs de intimiderende man af, al heb ik de indruk dat ik wel dominant ben op dit ogenblik.
"Dus je bent wel een stalker." Mijn lippen raken kort de zijne waardoor het vuurwerk begint te knetteren in mijn buik. Alsof ik mijn lucifer iets te dicht bij zijn vuur gehouden heb en het vonkje is overgeslagen.
"Ik ben verliefd, Lou." Die naam is wennen, maar de manier waarop zijn dikke accent en hese stem zo mijn bijnaam uitspreekt, doet me geloven dat hij het gewoon is van me zo te noemen. Ik kus hem. Veel moeite moet ik niet doen om zijn lippen uit elkaar te laten gaan, hij is zo opgewonden en gespannen onder mijn lichaam dat ik de neiging krijg om tussendoor te kreunen, zeker als ik stevige hoektanden langs mijn mond voel afgaan. Dodelijk, vermoed ik. "Is dat een ja?" Ik lach om zijn vraag en knijp kort in zijn biceps om dan terug net iets meer afstand van zijn mond te nemen.
"Dat is een beaming." Mijn ogen glunderen, hij gromt doordat ik de hamvraag hier niet wil beantwoorden, puur om zijn reactie te zien.
"Wat maakt dat ons Louis?" Zijn stem is diep en hees waardoor het kippenvel op mijn huid komt te staan. Nu ik begrijp waarom ik zo fel op deze man reageer, voelt het zelfs tamelijk normaal aan.
"Lovers." Ik fluister het glimlachend en raak daarbij kort zijn lippen aan, hij wil bevestiging, ik voel het aan hem. "Als jij dat wilt?" Mijn lichaam kronkelt speels tegen het zijne aan waardoor zijn ogen soms plots van kleur wisselen. Wat die kleur betekent? Geen idee, maar het moet iets goed zijn want het is geen rood. Harry grijnst kort, hij lijkt zelfs bedwelmd onder wat ik net zei; alsof hij het eindelijk te horen krijgt en het niet kan geloven. "Mh?" Ik lach en wil van hem af gaan als hij zo onbeweeglijk blijft zitten, maar zijn sterke armen en ondeugende ogen verhinderen dat.
"Daar kan ik me wel in vinden." Ik grijns en voel me ontspannen bij hem, al doet de klok achter hem me aan praktische dingen denken. "Je hebt morgen training." Het is geen vraag, maar ik knik toch. "En het is laat." Hij fronst kort en bekijkt zijn horloge om dan zijn bezorgde blik weer op mij te richten, ik wacht gewoon tot zijn monoloog afgelopen is. "Je moet slapen, Lou." Hij fronst zelf bij die gedachte, het niet eens zijnde terwijl mijn lichaam het daar wel mee eens is. Ik trek de kraag van zijn polo terug goed en lik kort over mijn lippen.
"De vraag is; waar?" Deze keer twijfelt de grote man niet.
"Hier, het is te ver terug. Ik breng je morgen wel met de auto, dan kan je bijslapen." Ik knik en ga van hem af, misschien is het slim om Niall nog even te bellen. Hij moet doodongerust zijn.
"Heb je een badkamer?" Harry gaat me voor, het kost hem duidelijk moeite om me niet aan te raken als ik hem volg, het doet me stiekem glimlachen. Eenmaal alleen binnen schrik ik van de gelukkige blik in mijn eigen ogen in de spiegel. Ik wil Niall bellen op luidspreker, maar hij slaapt al dus spreek ik kort wat in terwijl ik mezelf opfris.


Lovers lovers lovers. En Louis weet het nu...

Link'sWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu