Harry staat me op te wachten in de ondergrondse parking, ik glimlach en negeer de neiging om hem een snelle kus te geven; hier hangen overal camera's voor eventuele diefstal. Hij ziet er weer absoluut prachtig uit. Lange benen gehuld in een strakke jeans, onschuldig roze lippen, groene ogen die vanonder dat chocoladebruine haar me nieuwsgierig aankijken. Een grote hand die de mijne vastneemt in de lift, allemaal zonder iets te zeggen.
"Ik haat vanavond." Harry glimlacht en geeft me een blik.
"Zal ik maar weggaan dan?" Ik zucht en staar naar de liftdeur voor me, die toevallig net opengaat.
"Ik bedoel jou niet. Ik bedoel het weer vertrekken en reizen en je bent wel met veel vrienden, maar toch voel je je altijd zo alleen. Vanbinnen." Ik zucht en open de deur van mijn appartement, Harry's blik brandt gewoonweg op mijn rug. Hij is even stil, waardoor ik gewoon mijn schoenen uittrek en mijn jas weghang om mijn tas leeg te halen.
"Is het dan niet fijner als je terug bent?" Hij probeert het goed te praten, ik schud in mezelf mijn hoofd.
"Omdat het daarvoor dus iets minder was." Ik gooi mijn vuile kleding in het wasmachine en laat het draaien. "Begrijp me niet verkeerd, Niall is de enige teammaat waar ik zoo graag mee op een kamer wil liggen, en de sfeer is ook zeker top, maar de trainingen zijn hard en de avonden lang."
"Je hebt heimwee." Ik geef hem een blik, hij glimlacht voorzichtig met een geamuseerde blik in die groene ogen, leunend in de deurpost. Ik kan er langs, maar niet zonder hem fysiek te passeren. Hij laat me ook niet passeren, mijn glimlach wordt breder.
"Ja, misschien wel." En daar heb ik al velen jaren last van en het gevoel verdwijnt nooit. Het vermindert sterk als ik bezig ben. Als mijn voeten zich kunnen uitleven met een bal op een pas gesproeid grasveld, als ik kan lachen als we samen op de PlayStation spelen, als ik me moet concentreren tijdens de tactiekbespreking, dan is het nauwelijks aanwezig. Niall weet het, meestal probeert hij me met zijn vrolijke woorden op te fleuren, iets wat ik ook apprecieer. Harry's groene ogen hebben vernauwde pupillen terwijl hij me aankijkt en voorzichtig zijn hand richting mijn kin doet gaan.
"Je ziet maar bleekjes." Van de gedachten, of van de lange training, ik weet niet welke van de twee het is. Of van zijn hese woorden, dat kan ook.
"Het gaat, je bent er nog." Laten we dan ook iets anders doen. Ik slik de woorden weg en neem zijn hand op mijn lichaam dankbaar vast om dan door de deurstijl te wandelen en me in de sofa neer te zetten. "Ik moet straks nog langs mam." Dat is echt van moeten wil ik moreel klaar zijn voor de match. Harry knikt wijselijk, op een of andere manier wil hij me niet opfleuren. Ik sta dan ook weer op en zet het stoommachine voor de groentjes aan terwijl ik de rijst kook. "Wil je een souvenir uit Skopje?" Harry glimlacht en komt dichterbij staan, leunend tegen de frigo die dat ondanks zijn enorme grote dat niet graag heeft en kort kraakt. Har is zo aantrekkelijk.
"Dat mag. Ik ben wel benieuwd wat je meebrengt dan." Ik trek mijn mondhoeken op en neem een afgietsel voor zo dadelijk waarna ik me weer naar hem toe draai.
"Vast geen lokale opblaaspop hoor." Harry lacht en schudt zijn donkerbruine krullen, ik probeer dat beeld op te slaan op mijn lange termijngeheugen.
"Ik wil je wel mijn kracht meegeven, als dat je zou helpen. Dan voel je of ik oké ben. Je bent niet alleen dan."
"Hoe bedoel je?" Ik frons en bemerk de kleurverandering in de vampier zijn ogen, iets wat me doet aarzelen, al wil ik hem dat niet tonen.
"Mijn bloed in het jouwe." Ik bijt kort op mijn lip als ik de kip omdraai in de pan en er een eitje bijgooi.
"Werkt dat omgekeerd ook?" Na een twijfeling zoek ik toch zijn blik op. De man knikt, die vraag wou hij duidelijk liever vermijden. Ik ga recht voor hem staan en bestudeer hem. "Maar dat wil je niet?"
"Het zou voor mij zowel een geruststelling als een paniekzaaier zijn." Ik knik en glimlach dan.
"Het gaat jou eerder over het feit dat jij van mij zou moeten drinken." Ik draai me terug weg en giet de rijst af. "Jij ziet ook bleek, weet je. Wanneer is de laatste keer dat iemand voor jou gezorgd heeft?" Het is buiten het typische keukengeluid doodstil. Ik zet het afgietsel neer en geef hem een blik. "Harry?"
"Na jouw dood. Maar dat is nooit zo geweest zoals jij mij verzorgd hebt, toen."
"Ik ben er zeker van dat jij dat ook voor mij deed."
"Je snapt het niet." Hij antwoordt op zijn natuurlijke snelheid, ik kan bijna mijn zinnen niet afmaken door zijn gevoelens die eruit moeten, maar negeer dat.
"Leg het me dan uit." Mijn stem is zacht als ik me naar hem toedraai. Ik stap zijn persoonlijke ruimte binnen, hij gedraagt zich raar en ik wil uitleg. Eerlijke uitleg. Eigenlijk wou ik gewoon dat het een gezellige avond zou worden, maar Harry gedraagt zich daar veel te bezorgd voor, nu zoekend naar woorden.
"Je hebt verschillende soorten zorgen voor."
"Je laat je ook niet gemakkelijk echt verzorgen."
"Klopt, maar jij reageerde daarop." Zijn stem wordt zachter waardoor het even intenser binnenkwam. Ik knik en staar even langs hem door.
"Ga verder."
"Je ging in strijd met mijn moeilijke afwijzende karakter en koppigheid. Ik kan voor mezelf zorgen, maar dat deed ik niet en jij wel. Jij wees me op wat ik deed, ging de confrontatie aan met mijn mentale pijnen om ze zo te verzachten."
"Wauw, ik wist niet dat ik dat kon." Ik glimlach naar hem en neem terug wat afstand, dit gesprek is benauwend. Volgens mij beseft hij dat ik dit soort gesprekken nu niet wil voeren.
"Je doet het nog steeds, onbewust. Je geeft echt om mensen en helpt ze allemaal." Ik voel me ongemakkelijk door die mooie woorden en concentreer me op de kip mengen met de groenten en rijst, en wat saus. Als het stil blijft antwoord ik toch.
"Dankjewel Har. Kunnen we het nou even luchtiger houden? Dat heb ik echt even nodig." De krullenbol knikt ongemakkelijk, ik ga aan tafel zitten om te eten. "Wanneer eet jij?"
"Morgen, als jij weg bent." Ik geef hem een blik.
"Dat kan ik niet nagaan."
"Ik ben een grote jongen." Hij grijnst spottend, ik besluit er een grapje van te maken.
"Je hebt er ook zo eentje ja." Nu lacht hij ontspannen. "Weet die uitvindster van de friet dat?" Harry's groene ogen kijken me geamuseerd aan, ik probeer zonder te lachen mijn voedsel op te eten.
"Ze wist dat wel ja." Ik schud grijnzend mijn hoofd. "Wat? Het is toch een primeur om zoiets meegemaakt te hebben." Ik knik beamend en drink wat voordat ik kan antwoorden.
"Zeker. Ik zou helemaal hetzelfde gedaan hebben." Mijn toon geeft duidelijk aan dat het spottend bedoeld is, de knappe vampier glimlacht.
"Volgende keer delen we iemand."
"Bah, houd je mond, Harry." Ik lach en schuif mijn lege bord voor me uit. "Misschien moet je maar hier blijven als je zulke praat verkoopt." Hij lacht en staat recht, het duurt dan ook niet lang voordat zijn handen zich op mijn heupen bevinden.
"Misschien houd ik je wel hier." Er ligt een verleidelijke glimlachje rond zijn lippen geplooid, ik grijns. Als ik niet net gegeten had zou ik hem zoenen.
"En hoe zou je dat doen?"
"Mh..." Die hese diepe stem doet me glimlachen. "Ik heb wel een idee." Zonder ergens aan te denken kust hij me zachtjes. Ik kus hem kort terug en glimlach dan.
"Jij hebt altijd hetzelfde idee."
"En jij hebt nooit tijd voor betere ideeën." Hij heeft me ook nog een uitstapje tegoed, dat weet hij, en ik word er weer aan herinnerd.
"Ik maak al veel tijd voor jou vrij hoor, meneertje." Harry grijnst, zijn ogen worden kort een tint donkerder als hij antwoordt.
"Ja?" Hij kust me opnieuw kort. Ik vind de gelegenheid om mijn armen rond zijn brede schouders heen te slaan en trek hem zo dichter naar me toe. Als mijn stoel naar achter wil kippen, zijn het Harry's onmenselijk snelle handen die dat verhinderen. Ik laat zijn lippen los. "Je was al bijna geblesseerd. Dan had je hier moeten blijven." Ik glimlach en schud mijn hoofd ongelovig.
"Of je had me kunnen genezen."
"Nah." Hij grijnst lui en neemt terug meer afstand van me. "Zullen we nu naar je ouders gaan?" Gebruikte hij nu net de we-vorm? Ik trek mijn wenkbrauwen verbaasd op, en knik dan toch maar.
"Oké."En? Reacties?
JE LEEST
Link's
FanfictionHeen en weer geslingerd worden tussen het heden en het verleden. Heen en weer geslingerd worden tussen droom en werkelijkheid. 'want tusschen droom en daad/ staan wetten in den weg en praktische bezwaren, / en ook weemoedigheid, die niemand kan verk...