51 Flashback

155 14 6
                                    

'"Louis." Met trillende handen en onderlip staar ik naar de man naast me, voor de eerste keer. Hij haalt zijn handen weg van zijn gezicht. Hij huilt. Grote grove tranen verlaten zijn ooghoeken en verbijsterd sta ik een moment stok stijf stil. Al snel merk ik hoe ik langs hem zit en mijn armen rond zijn schokkende schouders sla.. Zonder dat ik er nog veel van besef, veeg ik de tranen van zijn gezicht. Een kleine glimlach breekt door op zijn gezicht waarna er terug tranen rollen met een sarcastische diepe lach. Zijn stevige schouders trillen mee.
"Het spijt me. Ik zal gaan, en me gedragen als een gewone Comes." Deze keer klink ik besluit vast, maar zijn armen lijken dat ook te zijn. Hij weigert me simpelweg los te laten.
"Doe niet zo mal." Zijn stem is een fluistering in mijn oor zorgt voor de zoveelste rilling over mijn lichaam. Toch frons ik onbegrijpend. Hij is niet anders dan mij – ik weet niet eens hoe ik mezelf moet noemen. Antifeministisch? Ik ben niet tegen vrouwen, enkel tegen fysiek intensief contact met hen.
"Verklaar jezelf, want ik snap er helemaal niks meer van." Onbeweeglijk blijft de man zitten, zonder iets te zeggen. Zachtjes zorg ik voor een druk op zijn lichaam waardoor ik hem terug kan aankijken als zijn armen toegeven.
"Ik leef al meer als 300 jaar Louis, en ik heb vele vrouwen gehad. Geen enkele bevredigde me op alle vlakken. Jij lijkt dat wel te doen."
-- Lottie en Fiz. Hun lange vlechten wapperen in de wind terwijl ze als twee kleuters op me afgestormd komen. Ik grijns alleen maar en sta op om de twee lichamen die bruut tegen me aan botsen door de hoge snelheid op te vangen. Ik lach alleen maar en probeer zo veel mogelijk van hun lichaam vast te houden, genietend van het gevoel dat we eindelijk herenigd zijn. Mijn oudste zusjes.
"Ik heb jullie gemist," murmel ik in hun kastanjebruine haren. "Fiz, ben je gegroeid?" Het meisje dat eerst aan mijn schouder kwam komt nu zonder problemen een pak boven mijn schouders uit.
"Tja, we kunnen niet allemaal zo klein blijven als jij." Ik grinnik.
-- "Ik wil eerst een gesprek." Harry's gezichtsuitdrukking is gewoon lachwekkend. Hij is zo geïrriteerd door de ontoegefelijke houding van mijn vader. Hij moet maar koppige, krachtige mensen in huis halen...
"Ik heb je al verteld dat we daar tijd voor nodig hebben! Tijd die we nu niet hebben."
"Louis ziet er anders heel klaar uit. Niet waar mijn jongen?" Mijn tanden knarsen op elkaar terwijl ik van de trap afvlieg om al zijn haren een voor een uit te plukken. Met al het geweld dat mijn klein lichaam in zich heeft, strek ik mijn armen naar hem uit, maar Harry is me voor. Zijn sterke armen hebben me stevig in zijn greep hoe ik ook spartel en tegenwerk. Harry begint op me te vloeken, ik wil hem geen pijn doen, maar wel de man voor me.
"Harry! Laat me los!"
"Wees nu eens kalm Louis." Wild hou ik op met me te verzetten en laat ik me tegen Harry's veilige lichaam aanzakken. Argwanend kijkend naar de man. Ik kan hem zo zijn nek omdraaien.
"Hoe durf je? Hoe kan je dat godverdomme zeggen?" De man voor me is niet onder de indruk. Zijn gezichtsuitdrukking is niet veranderd terwijl mijn ogen vuurspuwen.
"Het temperament van je moeder, mh?" Meteen vlieg ik terug naar hem toe. Ik zou het me inbeelden als ik zeg dat Harry niet een pas naar achter moest zetten om me tegen te houden, zo veel woede zit er in mijn smallere lichaam.
"Zwijg over haar, zij is degene die met een gebroken hart is achter gebleven."
"Jij weet helemaal niets William!"
-- "Je kon mij vertrouwen." Mijn stem is een zwakke fluistering als ik hem onderbreek. "Ik was er voor je Harry, ik zou alles voor je gedaan hebben, maar je besloot te vluchten voor je gevoelens. Mooie mensen als jij zouden zich niet moeten terugtrekken van zichzelf en hun dromen; als jij je emoties toont ben je de allermooiste mens Harry;
als." Ik schud mijn hoofd en laat me terugzakken in mijn hoofdkussen, onder de indruk van ons gesprek. Harry bijt nerveus op zijn onderlip. De zwarte kringen zijn nu wel duidelijk te zien onder zijn bloeddoorlopen ogen, wat vloekt met het lentegroen, maar hij lijkt geen honger te hebben, ondanks zijn bleke kleur. De vampier zegt niets meer; durft niets meer te zeggen. "Jij moet het weten Har." Ik wil er nog van alles aan toevoegen, maar ik krijg het niet over mijn lippen. Ik wil hem niet de kans geven om weg te gaan, ik wil helemaal niet dat hij weggaat. Ik zucht en rol me op mijn zijde, verdrietig door wat ik gezegd heb. Hij staat langzaam op en loopt richting de deur, ongemakkelijk langzaam. Voordat ik het zelf besef laat ik hem stoppen. "Blijf bij me, alsjeblieft."
Harry twijfelt, dat is overduidelijk. Ik weet zelf wel niet of het enkel twijfel is, of ook iets anders. Waarom vroeg ik het hem ook net bij zo'n cruciaal punt?
"Je houdt echt nog van me..." De krullen veren traag en ongelovig horizontaal heen en weer terwijl de plaats naast me ingenomen wordt door het gestalte van de knappe vampier.
"Natuurlijk Har. Ik zou niemand anders de kracht geven om mijn hart te vernietigen op die manier..."
"Niet zo mooi als jij." Zonder daar op te antwoorden buig ik voorover en kus ik eindelijk, eindelijk, die volle roze lippen van hem. Mijn handen vinden zijn lange zachte krullen. De vlam wordt aangewakkerd als hij zachtjes kreunt doordat ik aan zijn haar trek. Dat hese, diepe, rauwe geluid. Ik merk dat zijn tanden scherp prikken tegen mijn onderlip als hij er hongerig aan trekt, het maakt me alleen maar wilder. Zonder na te denken, loop ik met hem mee tot aan het bed. Onze handen zijn overal op de ander zijn lichaam, trekkend aan de kleding. Klauwend naar meer. Het bed veert als we er beiden tegelijkertijd op landen. Harry is me echter voor en draait zich zo totdat hij op me ligt. Ik glimlach als hij wat meer overeind komt en zijn groene ogen met een rood randje zwoel naar me lonken. Ik kreun verlangend als zijn lippen teder langs mijn nek gaan, tot aan mijn borstkas. Zijn grote handen verwijderen me van de stof. Ik open mijn ogen pas terug als zijn warme adem mijn vingers strelen.
"Harry..." Ik zucht zachtjes als hij mijn vingertoppen een voor een kust. Teder en zacht.
"Shht." Hij buigt terug voor over. Zijn frisse adem op mijn gevoelige huid is doorslaggevend om hem zacht te kussen en mijn hete vingers over zijn koudere buikspieren te laten glijden. Iets lager brandt het al bij ons beiden.
-- "Je moet het leren Louis." Kon ik dat kleine sinistere glimlachje maar van zijn gezicht slaan. Hij mag blij zijn dat hij mijn leerkracht is en het niet mag. Hoe meer men tegen mij zegt dat mag niet, hoe eerder ik ergens tegen in ga.
"Niet op deze manier..." Wanhopig zoeken mijn ogen naar die van Harry, maar als hij zijn ringen terug op zijn plaats schuift en naar de grond kijkt weet ik genoeg. Ik grom zachtjes en zet me af tegen hun door achteruit te gaan. Hij steunt me niet.
"Louis, alsjeblieft. Voor jou en anderen hun veiligheid." Deze keer kijken zijn emerald ogen wel recht naar mij, maar ik kijk naar de ring met mijn oogkleur om zijn vinger, zo mooi en bezitterig. Hij weet dat ik het niet zie zitten.
"Wat krijg ik in de plaats?" Sedrik lacht sarcastisch, een geënerveerde blik van Beer doet hem niet stoppen.
"Wij geven jou iets en jij accepteert het niet eens! Zie je niet wat je voor jou doen." Te boos op mezelf en die woorden kijk ik star naar het oude boek voor me. Ik wil Sedrik echt niet aanvallen terwijl hij Harry pijn doet. Niemand mag hem pijn doen.
"Genoeg Sedrik, Louis; accepteer het." Zijn diepe stem is dwingend en zijn grote handen maken een verwilderde beweging. Het is de Harry waar je bang van bent, de machtige Harry, niet mijn gevoelige Harry als ik 's avonds tegen hem aan lig. Ik zucht en sla mijn ogen arrogant ten hemel waarna ik plaats neem in de stoel en naar het blad met de spreuk kijk. Ik moet de man verlammen, met behulp van een potje bloemen en wat andere dingen die samen moeten. Ze hebben me het in mijn eigen taal uitgelegd, maar goed ook. "Klaar?" Ik negeer de emerald ogen die wanhopig naar de mijne zoeken, aftastend hoe ik me voel. Niet nu, als ik naar dat mooie gezicht met volle lippen en strakke kaken kijk verlies ik het laatste beetje controle dat ik had. Als ik zwijgend en koppig het ene bij het andere doe hoor ik een verstikte ademhaling van Harry. Sedrik heeft zijn vingers bij Harry's hart geplaatst en dringt langzaam door de taaie huid, de blik op mijn Beer zijn gezicht wil me doen vechten, Sedrik aanpakken met de blote vuisten, maar het mag niet. Snel snij ik in mijn pols en begin ik aan de spreuk. Elke keer opnieuw val ik stil. Mijn lezen verloopt met hakken en stoten en ik kan naar niets anders kijken dan dat ene paar grote ogen en de pijn op zijn gezicht. Zijn ontblote borstkas kleurt bloedrood waardoor ik onbewust mijn adem inhoud om die daarna terug langzaam los te laten. De spreuk, de spreuk achterlijke.
"ten-n-dón do-o-o" Ik krijg het niet over mijn lippen. Mijn handen bibberen en gefrustreerd sta ik op en loop ik op de grotere vampier af.
"Niet op die manier Louis."
"Ik kan het niet, oké?!"
-- Doordat het steeds later in de nacht en vroeger in de ochtend wordt krijg ik steeds meer van Harry's mooie stevige lichaam te zien. Ik weet niet of de reflecties van duizenden littekens zonde zijn of niet.
"Je vindt ze wel lelijk." Ik zie hem zijn pijnlijke gevoelens doorslikken. Ik schud mijn hoofd en laat mijn hand langs zijn zij aflopen, hij ontspant door mijn warmte.
"Ik vind ze fascinerend. Zo veel verhalen..." Een oprechte mondhoek die omhoog gaat.
"Echt waar?" Een, twee, drie en daar is het kuiltje ondanks een kleine wantrouwige glimlach van hem.
"Echt waar." Ik kus zachtjes zijn voorhoofd en leg me dan tevreden terug in het bed. Het duurt niet lang voordat Har ook toegeeft en we de afstand tussen ons zo veel mogelijk beperken. Die sterke armen en lekkere geur ga ik echt missen.

Wie herkent er nog stukjes?

Link'sWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu