23 Mijn alarmnummer

152 9 2
                                    

Ik bekijk nog net mijn gsm voordat ik ga trainen, met de jeugd uiteraard. Harry heeft niets meer laten weten waardoor ik me onzeker voel. Hij wil me dus (ondanks enkele frustraties), nog wel helpen? Gareth geeft me een duw waardoor ik snel achter hem aan sprint om hem lachend op het veld te vinden, hij doet me grijnzen.
"Too slow." Ik grinnik en geef hem een korte duw terug waarna we gaan opwarmen. Hun zorgeloosheid heeft een positief effect heeft op mijn gemoedstoestand. Het valt me tijdens wat vrije schoppen ook op hoeveel ze van me opgestoken hebben.
"Jullie moeten echt eens stoppen met zo goed te worden, ik ben nog niet aan vervanging toe!" Enkele lachen en proberen de bal in de bovenste- of onderste hoeken te krijgen. Mij lukt het waardoor ik snel wat mag dribbelen met de jonge mannen op mijn hielen. Ik kreun als ze de bal afnemen en voer een tackel uit op de bal, winnend en op het doel trappend. De keeper neemt hem waardoor ze opnieuw lachen, ik schud enkel grijnzend mijn hoofd. Stelletje uitdagers.

Ik heb de volledige avond geleerd voor mijn examen morgen. Net voordat ik wil slapen bekijk ik even enkele termen. Mijn hartslag stijgt enorm, ik voel mijn hart tot in mijn oren bonken. Luid, angstig, zweethanden. Ik bijt gefrustreerd op mijn bovenlip, ik kende deze begrippen toch goed? Komaan Louis. Als het me niet lukt en mijn ademhaling de hoogte in schiet omdat het mijn allerlaatste examen is waar ik voor moet slagen en al dat geleverde werk en het moet gewoon lukken... Ik grijp naar de telefoon. Mijn ademhaling piept terwijl de sneltoets de Ier probeert de bellen. In paniek staar ik naar het blad papier, maar zelfs de antwoorden lijken niet terug voor te komen in mijn hoofd. Ik vloek als hij niet opneemt. Mam kan ik op dit tijdstip niet lastig vallen. Blind van paniek bel ik een andere persoon die zou kunnen komen.
"Met Harry." Ik hoor de aarzeling als hij mijn opgejaagdheid hoort. "Louis? Alles goed?"
"Ik- ik weet het niet meer." Ik heb moeite met ademen en blijf door mijn papieren bladeren, op zoek naar één herkenbaar iets.
"Wat weet je niet meer? Heb je geen hartaanval?" Wat een opmerking, als ik nu de adrenaline en paniek niet had, had ik gelachen. Want dan bel ik nog naar hem, ja. Ik weet heus wel dat je 112 moet bellen. Dat is ook alles wat ik nu weet.
"Mijn examen. Ik heb hard geleerd en het is allemaal weg." Mijn stem valt halverwege weg waardoor ik mijn wangen nat voel worden.
"Adem rustig in Louis."
"Ik moet het halen!" Ik begin te ijsberen om proberen te kalmeren maar het maakt me enkel nerveuzer.
"Ik ben onderweg Louis, het komt goed. Blijf gewoon ademhalen."
"Ik weet niets meer." Koud zweet en gekke gedachten. Harry blijft tegen me praten over van alles waar ik niets van opgevangen heb totdat ik de deur open en hij in de realiteit tastbaar is. Ik zie er niet uit en adem nog steeds te snel, mijn hoofd voelt licht aan. De man fronst en komt snel binnen.
"Louis toch. Kalmeer." Zijn stem is laag en hees. Ik frons even zwaar terug, afwezig. Alles draait zo mooi. Als mijn voet wankel aanvoelt en mijn hersenen me een andere kant uitsturen dan beveelt, voel ik twee sterke armen die me voorzichtig naar de bank duwen totdat ik zit. "Louis." Zijn koude handen bevinden zich inmiddels op mijn plakkerige wangen, ik richt traag mijn ogen op hem.
"Hoe kan ik niets meer weten?"
"Je weet het wel, vertrouw me. Kalmeer eventjes." Dat probeer ik al zo lang! Gefrustreerd rol ik me tot een hoopje miserie in de hoek van de bank. Mijn ogen op de grote man die zo zelfzeker lijkt in vergelijking met mij. "Kan je terug helder denken? Hoofdstad van Spanje?" Ik frons kort en open mijn droge lippen, het wetend maar er niet opkomend.
"Madrid." Hij knikt en geeft me een drinkbus zodat ik wat kan bekomen. Mijn hersenen werken weer als ik met tegenzin het uur op de klok ontdek. "Het is twee uur 's nachts en ik heb je opgebeld?" God, zo weinig tijd om nog te leren. Ik frons onrustig en zet mezelf rechter. "Ik ben echt een slechte vriend voor je." Er lijkt iets te veranderen in zijn blik, maar ik weet niet wat.
"Je maakt het wel goed, een keer." Ik knik afwezig en staar naar mijn boeken vanuit mijn ooghoek. De these ligt netjes klaar om verdedigd te worden, enkel een theorie is een probleem. Harry is ineens bij de tafel en neemt het boek vast. "Ik help je er door voor een halfuur, en dan ga je slapen, oké?"
"Blijf jij ook maar hier." Ik voel me net een klein kind dat geholpen moet worden, maar als hij hees me enkele vragen stelt begint het langzaamaan terug te komen. Na een halfuur legt hij het boek weg en kijken zijn kleine ogen me vermoeid aan.
"Je kan het." Ik durf niet te knikken en leg mijn benen van de bank af.
"Jij verdient echt een medaille."
"Een goed bed mag ook." Ik frons kort, nadenkend over welk bed ik hem ga geven. "Wat..?"
"De reserve kamer is nog niet gepoetst, ik kan je daar echt niet in laten slapen." Ik twijfel en wrijf kort door mijn ogen. "Ik slaap wel op de bank, tenzij als je naast me wilt komen liggen?" Harry lijkt te twijfelen.
"Ik ga je echt niet op de bank laten slapen in je eigen huis... Wat bedoel je met vies juist? Ik kan wel tegen-"
"Nee echt niet." Hij gaat niet in de lakens slapen waar ik daarstraks nog geslachtsgemeenschap in gehad heb. Met vermoeide ogen zoek ik een antwoord op zijn gezicht.
"Ik zal proberen bij jou te slapen."
"Duw me niet uit het bed alsjeblieft." Harry lacht in zichzelf terwijl ik mijn blaas ga legen en mijn tanden poets. Als ik in louter ondergoed in het bed ga liggen negeer ik de opkomende vermoeidheid. Harry draagt een hemd en een broek van een pak. "Leen maar iets van mij, alsjeblieft. Rechter kast." Het zal hem aan de kleine kant zijn, maar goed. Als ik mijn ogen toe doe om niet naar hem te kijken, merk ik niet hoe ik zelf in slaap val.

Tja... ik zeg hier niets over haha.

Link'sWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu