Deel 3

18 2 0
                                    

"Mama, we moeten hier weg. Het is te gevaarlijk." Zei ik toen ik weer thuis was. Ma keek me enkel aan en zei geen woord. Het was ook zo makkelijk praten vanuit mijn kant. Waar moesten we dan heen gaan??

Ik keek om me heen en werd geconfronteerd met de rotzooi die gisteravond was ontstaan. Hier weggaan had geen nut, hoe gevaarlijk het ook was om hier te blijven want ik weet dat Kevin en dat andere monster ooit terug zouden komen. Dan was het gedaan met mij, nee sterker nog met ons. Met een diepe zucht om me heen kijkend weer begon ik alles op te ruimen. De bank die ze open hadden gesneden was praktisch niet meer bruikbaar. Het zweet stond, ondanks de kou in en buiten het huis, op mijn voorhoofd maar uiteindelijk was ik erin geslaagd de bank voor de voordeur te plaatsen.

"Zo aardig feestje hier gisteren." Zei Mounir die zoals altijd uit het niets ergens vandaan kwam. "Politie, ambulance, zelfs een uitvaartwagen?". Zei hij. Ik negeerde hem enkel maar terwijl hij zijn blik naar de bank wierp en me met gefronste wenkbrauwen aankeek. "Is je moeder dood?". Vroeg hij ineens. Wat boeide hem dat?

"Hallo, ik praat tegen je dove!". Zei hij iets harder. "Nee." Antwoorde ik snel. "Huh..". Zei hij terwijl hij naar de bank keek. "Is je vader dan dood??". Ik keek hem aan en knikte langzaam. Hij trok één wenkbrauw en een mondhoek omhoog.

"Die vuile dief. Lekker makkelijk." Vloekte hij binnensmonds. Ik gaf er geen aandacht aan en liep weer naar binnen. "Hey.. hey wacht!". Zei hij terwijl hij zijn voet door de deur stak. Hij duwde de deur open en ik vloog bijna naar achteren. Zijn gewicht was kolossaal en het was voor hem makkelijk de deur open te gooien met één hand.

"Nu we toch alleen zijn...". Zei hij. Ik keek hem ernstig aan liep naar achteren. "W.. wat doe je...". Zei ik terwijl hij op me af kwam. Langzaam, alsof ik een onoplettende hert in het vizier van een hyena was. Hij kon elk moment toeslaan.

"Sara..?". Hoorde ik vanuit de slaapkamer. De deur stond op een kiertje en ik keek ernaar. Dat had ik niet moeten doen want door mijn onoplettendheid voelde ik zijn hand op mijn arm en hij gooide me dusdanig op de vloer dat ik op mijn rug terrecht kwam. Hij liep naar me toe en boog zich voorover. Van dichtbij was hij nog lelijker dan ik had gedacht. Hij legde zijn tasje weg die hij schuin om zich heen droeg en trok aan mijn enkels. "Sophia, we gaan lol hebben." Zei hij met een verschrikkelijke glimlach op zijn gezicht.

Ik schopte hem weg maar dit was zinloos. Zijn sterke handen zaten klem om mijn enkels en bij elke draai die ik probeerde te maken om mezelf los te krijgen deed het ongelooflijk veel pijn.

Ineens klonk er geklop op de voordeur.

"Mevrouw Naciri".

Hij schrok, en ik schrok ook. Snel liet hij mijn enkels los en keek heen en weer waar hij zijn tasje had gelaten.

"Mevrouw Naciri?".

De stem die ik hoorde kwam me nogal bekend voor. Mounir had zijn tasje gevonden en zette zijn petje weer recht. Het petje wat nog net paste. Hij legde zijn wijsvinger tegen zijn lippen en maakte weer hetzelfde gebaar met zijn duim als gisteren. Van oor tot oor een lijn in de zin van 'als je iets zegt, ben je dood'.

Hij liep heel voorzichtig naar de huiskamer en ik stond gauw op om naar de voordeur te gaan. In de deuropening stond dezelfde rechercheur als gisteren. "Goedemiddag, de deur stond open. Lijkt me niet zo veilig in een..." Hij keek om zich heen en toen weer naar mij "In een beurt als deze." Vervolgde hij.

Ik knikte enkel en dacht aan de poging die Mounir daarnet wilde doen. De angst stond op standje honderd en ik rilde van binnen. "Mevrouw Naciri gaat het wel goed met u? Ik riep u al twee keer zonet?". Zei hij vragend.

Ik knikte weer en leek mijn tong verloren te zijn, maar dat was de shock die ik had van zojuist. "Kan ik binnen komen?". Zei hij. Praktisch stond hij al binnen. Ik was alleen bang dat hij Mounir tegen zou komen, dat was namelijk geen lieverdje van de politie. "Ja hoor." Zei ik. Ik liep voor hem uit naar de keuken en deed alsof ik daar bezig was. Hij keek om zich heen en leunde tegen het aanrecht. "Ik heb nog een aantal vragen omtrent gisteren en de dood van je vader." Zei hij. In mijn ooghoek zag ik Mounir die niet te missen was met zijn verschijning. Hij liep voorzichtig naar de voordeur en ineens hoorde ik de deur dicht gaan.

Haar naam is SophiaWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu