| Deel 36

55 6 3
                                    

Met mijn hand op mijn borstkas rende ik letterlijk naar de slaapkamer en deed ik de deur op slot. Ik voelde mijn hart letterlijk in mijn handpalm slaan en van ongeloof zakte ik bijna door mijn knieën.

Wat was dat daarnet..?

Mijn ademhaling piepte en ik kreeg pijn op mijn borstkas. Van alle spanning en stress zakte ik uiteindelijk in elkaar voor de deur. Ik staarde voor mezelf uit en dacht alleen aan vijf minuten geleden.

Ik mocht weg...

Ik mocht eindelijk weg...

En toen gebeurde iets waardoor ik helemaal van slag was geworden en het nog steeds niet kon bevatten. Wat bezielde mij om de ellendeling door te laten gaan? Nee! Wat bezielde mij om zelfs zijn kus te beantwoorden!! Was ik gek? Was ik wanhopig? Of hadden Badr en zijn vrouw gewoon gelijk en was ik één van die meisjes waar ze me vaak genoeg mee associeerde? Ik probeerde alles opnieuw af te spelen. Wat bezielde hem? Hij was duidelijk dronken maar dat gedrag van daarnet was zelfs voor hem te laag! Ik krabbelde met een tikkende tijdbom achter mijn ribben op en de kamer leek om mij heen te draaien. En toen, toen barste ik ineens in tranen uit. Ik besefte me nadat ik alles een plekje had gegeven, dat ik iets vreselijks gedaan had. Ik raakte spontaan mijn lippen aan met mijn vingers en deed de slaapkamerdeur van het slot. Gauw rende ik naar de badkamer waar ik mijn mond bleef spoelen met water maar ik had het gevoel alsof niets hielp.

Zijn kus zat ingenesteld in mijn brein. Met een plons koude water in mijn gezicht probeerde ik in ieder geval mijn gloeiend hete hoofd af te koelen. Ik ben terug gelopen naar de slaapkamer. De kamer die eruit zag alsof je de duurste kamer van een hotel had geboekt, maar die omringd was met onzichtbare tralies. Ik dook dat grote bed in en was in tranen geroerd en van schaamte in slaap gevallen..

Blijkbaar moest ik gewoon doen wat ik alle dagen daarvoor had gedaan. Mariah helpen en doen alsof er niks gebeurd is. Want hier stond ik dan in de huiskamer de tafel te dekken voor het ontbijt. Mariah had zwaar de griep te pakken en ik vervloekte alles en iedereen bij elkaar waarom ze op dit moment ziek moest worden. "Ik dacht dat ik duidelijk ben geweest, ik ontbijt nooit als ik moet werken." Hoorde ik achter mij. Ik verstijfde en draaide mijn hoofd om. Daar stond hij, keurig gestoken in één van zijn handgemaakte maatpakken. Zijn gezicht straalde en zijn ogen leken zelfs lichter te zijn geworden. Zijn haar, zwart als inkt heeft hij in een keurige model naar achteren gekamd. Een peperdure horloge bungelde aan zijn pols. Mounir droeg ook zo eentje weet ik me te herinneren alleen je kon er donder op zeggen dat die van hem nep was en deze super origineel. Hij droeg een zilveren koningsarmband en een ring.

Ik vroeg me af waarom ik ineens op deze details lette. En dat vroeg hij zichzelf vast ook af want hij keek ongeduldig en schraapte zijn keel.

"Ik.. ik ruim het wel af en voortaan.." Ik pauzeerde even en dacht aan het woordje 'voortaan' wat zojuist uit mijn mond kwam. Voortaan als in 'altijd'? Ik kreeg er kippenvel van en draaide mijn hoofd weer om. Dit was de realiteit. Hier staan en de... ellendeling op zijn wenken bedienen. Ik zweeg en ging verder met afruimen. "Ik ben om vijf uur thuis." Zei hij en even later hoorde ik de voordeur dicht vallen. Het interesseerde me totaal niet hoe laat hij thuis was! Maar bij nader inzien toch wel aangezien hij dat bewust zei zodat ik een maaltijd kon voorbereiden.

Dus ik ruimde alles af. Ik maakte alles schoon. Ik deed wat er kennelijk van mij verwacht werd en hoopte als een boef op goed gedrag vrijgelaten te worden. Om twee uur besloot ik in de tuin te gaan zitten en fronste ik mijn wenkbrauwen. Door alle chaos realiseerde ik me nu hoe heerlijk rustig het kon zijn in dit huis. Ik was, op de beveiligers na die buiten stonden, de enige in dit grote huis. Christina, de schreeuwlelijk was er niet. De ellendeling is op zijn werk. Mariah is helaas ziek. Ik stond langzaam op en liep door de bizar grootte tuin. Nu pas realiseerde ik me de schoonheid van deze plek. De struiken die de tuin omringd hebben. De hoge meidoorn die onder de witte bloesemblaadjes zat. Een appelboom waar af en toe vogels in vlogen om van de rijpe appels te eten. De populieren die hoog pronkte met hun bladeren en stil stonden van de warme zomerochtend. Een heuse rozenstruik die vol zat met roze rozenknoppen. Hier en daar zag je al wat uitgebloeide rozen. Het was eigenlijk een klein paradijsje en voor de eerste keer genoot ik echt van iets in dit huis. Kon mijn moeder dit maar zien, ze zou groene vingers hebben van het bijhouden en beplanten van deze tuin. Ik dacht ineens aan haar graf die ik -zoals het leek- eeuwig niet bezocht heb. Dat was iets waar ik nachten om huilde. Zo ver verwijderd te zijn van het graf waar mijn moeder lag. Zou het goed onderhouden zijn? Ik had het gevoel alsof ik mijn moeder door alle chaos in de steek had gelaten ondanks dat ze er niet meer was. Sterker nog, het was alsof ik haar zelfs begon te vergeten door alle chaos om mij heen. Ik voelde dat mijn ogen zich vulde met tranen. Gauw veegde ik ze weg en probeerde ik mijn moeder voor mij te verbeelden. Plukkend aan de rozenstruik waarop ze een uitgebloeide roos achter haar oor stak zoals ze altijd deed.

Haar naam is SophiaWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu