Deel 11

37 3 3
                                    

"Helpt dat?" Vroeg Adil.

Ik keek hem aan. "Wat?". Vroeg ik. "Met de doden praten". Zei hij.

"Dit is me eerste keer. Ik weet het niet. Maar het lucht een beetje op." Zei ik

"Het lucht op dat je met je moeder praat die dood is?". Zei hij terwijl hij me met één opgetrokken wenkbrauw aankeek. Ik zei niks en knikte alleen. "Je bent een rare vrouw Sophia." Zei hij. Het was de eerste keer na lange tijd dat hij me bij mijn naam noemde. Mijn blik viel hem ook meteen op. "Onschuldige naam. Maar een oh zo gevaarlijke blik." Zei hij ineens.

"Hoe komen ze aan zo'n naam. Sophia?". Vroeg hij. "Mijn moeder. Zij heeft me deze naam gegeven." Zei ik. "Ah en je vader?" Vroeg hij. "Die was amper aanwezig. Niet tijdens de zwangerschap van mijn moeder, niet tijdens de bevalling en niet erna." Antwoorde ik. "Die rooie is echt een klaploper." Zei Adil hoofdschuddend. "Ik ben dan niet zo perfect, maar ik zou mijn vrouwtje nooit alleen laten tijdens een bevalling." Zei hij ineens. Ik keek hem aan en glimlachte. "Waarom noemen jullie mijn vader rooie?".

Adil moest ineens lachen. "Ik heb hem niet zo genoemd, maar Kevin. Een vriend van mij." Zei hij. Vriend? Volgens mij is het wel iets meer dan een vriend. Eerder een 'levend wapen'.

"Mijn vader was rossig maar dat zie je nu niet. Daarom vond ik het zo'n aparte naam voor hem." Zei ik.

"Rossig? Wat is dat? Een virus?". Zei Adil ineens.

Ik moest ineens lachen. Het was bizar! Ik heb in geen maanden zo hard gelachen!

Adil keek me echter aan en het lachen verging me snel. "Sorry...". Zei ik. "Wat is rossig?". Vroeg hij nogmaals. "Iemand die rood/oranjeachtig haar heeft en licht van huidskleur is." Zei ik. Adil knikte langzaam en keek me aan. "Jij bent rossig." Zei hij. "Niet waar...". Antwoorde ik. Hij keek me vluchtig aan en moest glimlachen. "Je hebt lichte ogen." Zei hij. Ik zweeg en knikte alleen.

"Jij en je neef, jullie hebben een goede band volgens mij." Zei ik. Adil keek voor zich uit en knikte. "Badr is een wereldman. Ik ben dan wel z'n neefje maar ik zie hem als een grote broer." Zei hij. "Heb jij geen broers of zussen?". Vroeg hij. "Nee. Ik ben enig kind." Zei ik. "Wow. Zuinig hoor." Zei hij. "Mijn moeder had geen keus. Ik ben nou niet eenmaal in een perfecte gezin opgegroeid." Zei ik.

Adil keek me aan. "Mijn neef was de beste van iedereen. Hij zat zelfs op school in Amerika. Goeie cijfers, die man was zo slim als ik weet niet wat. Iedereen in de familie was trots op hem. Een man met een tintje én zulke goede prestaties bestond niet volgens de Hollanders. Hij had hun het tegendeel bewezen. Hij had het gemaakt. We waren zo trots niet normaal. Bij elke diploma uitreiking gingen we mee. Hij had twee bedrijven opgezet en veel personeel. Ik werkte ook voor hem. We hadden het goed. Geloof me, ik ben niet altijd zo geweest ondanks dat ik ook uit een verpest gezin kom. En toen gebeurde er iets..".

Hij sprak over zijn neef met een bepaalde trots. Maar in zijn blik zag ik ook iets van woede en verdriet. De band die ze hadden moet zeker speciaal zijn.

"Hij werd gepakt." Zei Adil ineens. Ik keek hem aan. "Gepakt?". Vroeg ik. "Ja door de politie. Mee genomen, in de boeien geslagen, verhoort, hij heeft ergens de schuld van gekregen. Daarna een half jaar gezeten en later zijn ze erachter gekomen dat hij het amper was. Onschuldig. Mijn neef heeft onschuldig vast gezeten. Ze hadden iemand anders moeten hebben. Niet hem. Sindsdien ging het mis met hem. Zijn bedrijven werden failliet verklaart. Voor zijn gevoel was alles wat hij deed om tot een toppunt te komen in zijn leven voor niets geweest. Hij creëerde een bepaalde haat naar de buitenwereld toe, dat wil je niet weten. Vooral haat naar de overheid die op de dag van vandaag hun excuses amper heeft aangeboden. Zwijnen. Dit is zo'n zeven jaar geleden gebeurd."

Haar naam is SophiaWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu