Het was acht uur in de avond en ik keek de hele tijd naar mijn lege tas. De moeder van Badr was al lang en breed vertrokken en aangezien hij met zijn vriendin naar buiten was gegaan hoefde ik blijkbaar ook niet te koken. Ik trok me dus terug en dacht de hele tijd aan de woorden van Alicia. Dat Badr haar daartoe had gezet was niet te bevatten. Dat hij wreed was wist ik al, maar dit?
Het feit dat hij geen kinderen wilde was voor mij ook nieuw. Ik vond het niet eens zo'n gek idee. Ze zouden op hun vader lijken en we zouden een invasie aan Badr monstertjes hebben op deze wereld. Alsof de wereld al niet genoeg ellende incasseert..
Ik schrok op toen mijn deur ineens open vloog. Over de duivel gesproken, daar stond hij in de deuropening. Hij liep naar mij toe en pakte mijn tas. Toen liep hij naar de inloopkast en trok de kleren van de hangers die hij vervolgens in de tas propte. "Wat doe je?" Vroeg ik. Hij keek me boos aan en gooide de tas naar mij toe. "Ik heb je gewaarschuwd. Als jij dreigt met weg gaan gooi ik je er persoonlijk uit." Zei hij. Ik stond langzaam op en knipperde met mijn ogen. "Je hebt je moeder gesproken..". Zei ik zacht en onverstaanbaar. "Ja, dat heb ik zeker dus pak in en hoepel eens en voor altijd mijn huis uit. En ik waarschuw je alvast Naciri, mij erbij lappen is vragen om de doodstraf dus haal maar niks in je hoofd." Zei hij.
"Waar moet ik naartoe?" Zei ik wanhopig. Na gisteravond en vandaag zou ik eigenlijk al die kleren in mijn tas moeten proppen maar ik wist niet waar ik naartoe moest. Buiten deze muren heb ik niemand. Hier had ik een dak boven mijn hoofd en was ik veilig. Nou ja, veilig is een groot woord maar toch. Het was beangstigend om te denken wat er met mij buiten deze vier muren zou gebeuren. De laatste keer kwam ik er nog goed vanaf..
"Dat kan me niet schelen." Zei hij. Ik fronste mijn wenkbrauwen en knikte langzaam. Toen keek ik om me heen en pakte ik mijn tas op. Mijn ogen werden glazig maar ik ontweek zijn blik. Het was half negen in de avond en ik was als de dood bang om buiten te gaan zwerven. Ik haalde de kleren die hij voor mij gekocht had uit de tas en legde deze weg. "Dat heeft me duizenden euro's gekost, neem dat mee." Zei hij. "Ik hoef het niet." Zei ik terwijl ik mijn spullen uit een kastje haalde. "Neem dat verdomme mee Naciri." Siste hij. Ik kon er niet meer tegen en de tranen sprongen in mijn ogen.
Ik draaide me toen om en keek hem furieus aan. "Ik hoef het niet! Ik hoef niks van jou! Begrijp je dat dan niet? Ik pak mijn eigen spullen en ik ben zo weg verdomme. Laat me nu alsjeblieft met rust!" Zei ik keihard. Ik draaide me toen weer om en veegde mijn tranen weg terwijl ik al mijn spullen in de tas gooide. "Ondankbare feeks ben je ook..". Mompelde hij achter mij. "Ik heb er niet om gevraagd, jij hebt ervoor betaald." Zei ik terug. "Niet alleen die verdomde kleren Naciri, alles." Zei hij. "Alles?" Zei ik terwijl ik me omdraaide en naar hem keek. "En tegen welke prijs?" Vroeg ik. Hij zweeg en schudde zijn hoofd. "Ik ga hier geen energie aan besteden. Geef me vijf minuten. Ik ben zo weg." Zei ik. "Succes met je straatrat. Hij zal je met open armen ontvangen." Zei hij terwijl hij zich omdraaide en weg liep.
"Hij is in ieder geval niet zo gestoord als zijn grote broer." Zei ik terwijl ik de rits van mijn tas dicht deed. Ik voelde ineens een hand om mijn arm en hij draaide me met één ruk naar zich om. "Durf dat iets hardop te zeggen recht in mijn gezicht." Zei hij. Ik keek hem aan en dacht aan zijn woorden vanmiddag die ik als kogels moest opvangen. "Hij is niet zo gestoord als zijn grote, idiote, meedogenloze broer." Zei ik zacht. Zijn blik werd gevaarlijker en er was eens een tijd dat ik er kippenvel van kreeg van angst. Maar nu, nu boeide het me allemaal niet meer. Hij pakte mijn gezicht vast met één hand en keek me diep aan in mijn ogen aan. "Wat zal hij van je vinden als hij erachter komt dat ik met je geslapen heb?" Zei hij ineens. "Zijn grote broer is hem voor geweest. Ik weet vrijwel zeker dat hij je in zijn bed wilde hebben Naciri." Vervolgde hij.
"Laat me los." Siste ik. Hij schudde lichtjes zijn hoofd en keek me nog steeds doordringend aan. "En wat als ik dat niet doe?" Vroeg hij. Ik legde mijn hand op de zijne waardoor zijn greep ietje losser werd. Hij keek naar mijn hand en fronste zijn wenkbrauwen. "Ik krijg geen hoogte van jou weet je dat?". Zei ik. "Dan wil je me dood hebben, dan ben ik van jou en nu schop je me eruit. Ik geloof dat je zelf niet weet wat je met mij aan moet. Ik neem het je amper kwalijk, ik weet zelf niet wat ik met mezelf aan moet." Ik draaide me om en pakte mijn tas. Het fotolijstje van mij en Leyla hieldt ik dit keer stevig vast voordat de ellendeling het net als zijn boze heks van een vrouw kapot zou maken.

JE LEEST
Haar naam is Sophia
Romance'Als ik had gedacht dat de wereld er zo voor mij uit zou zien, was ik liever niet geboren.' Dit moet Sophia haar hele leven elke dag gedacht hebben. Haar vader is een zware drugsgebruiker en verkoopt af en toe zelf ook wat om het vervolgens weer uit...