| Deel 91

52 6 1
                                    

'Slaap kindje slaap, daar buiten loopt een schaap..."

Ik werd gestoord door het harde geklop op de slaapkamerdeur. Liyam schrok op en begon te huilen. Zijn tandjes kwamen door en de laatste week was het een drama. Hij at en dronk niks en slapen was al helemaal een opgave. Met hem in mijn arm liep ik naar de deur en deed ik deze met een ruk open. "Jij..". Zuchte ik. "Ja ik." Mompelde ze. "Liyam lag bijna te slapen. Moest je zonodig hard kloppen?" Siste ik boos. Mijn tante keek om zich heen en sloeg haar armen over elkaar. "Ik verveel me dood. Ik wil wat kunnen doen Sophia. Mijn vraag was dus of ik iets administratiefs ofzo kon doen."

Liyam begon nog harder te krijsen en ik zou haast bijna meedoen na het horen van het verzoek van mijn tante. "Administratie? Waar heb je het over??" Vroeg ik. "Wel, precies zoals ik het zeg. Ik heb niets te doen! Verdomme Sophia, ik weet zelfs hoeveel palmbomen er in de tuin staan! Ik heb ze geteld uit verveling!" Snauwde ze. Ik onderdrukte een lach. "Ik heb niks voor je tante, maar als je zo graag iets wil doen wat doe je hier dan? Je moeder woont nu zielsalleen in Meknes. Waarom ga je haar daar niet vergezellen?"

Haar bruine ogen spuwde vuur. "Het is nog wel je oma hé!" Siste ze. "In haar dromen. Het is nog heel wat dat ik jou tante noem!" Beet ik haar toe. "Sophia verdomme! Ik ben hier niet gekomen om ruzie te maken!" Zei ze hard. Ik zuchte diep en schudde mijn hoofd. "Prima, ik heb ook geen zin in ruzie. Zoals je ziet heb ik al mijn handen vol. Maar nee, ik heb niks voor je." Zei ik. Ze rolde een paar keer met haar ogen en verliet mijn kamer. Toevallig hieldt Liyam tegelijkertijd op met huilen. Heel langzaam en voorzichtig liep ik naar zijn bedje toe en legde ik hem neer. Ik deed de babyfoon aan en liep toen zachtjes de kamer uit richting de werkkamer van mijn vader waar ik al vanaf de ochtend aan het werk was. De boekhouder was langs geweest, de ouders van Ibrahim waren langs geweest om mijn vader te condoleren. Ik zei dat hij op zakenreis was en ik het wel zou doorgeven. Ibrahim was er gelukkig niet bij aangezien hij in Egypte vertoefde. Hij zou nog wel langskomen zodra hij terug was volgens zijn ouders wat in mijn ogen echt niet nodig was.

En dan heb je ook nog eens Badr. Ik moest vaak aan dat laatste moment denken. Ik weet dat hij geen ene woord meende maar ergens in mijn hart wilde ik hem graag geloven. Mijn hand in de zijne en op mijn wang bracht me terug naar de dag dat ik in zijn bed lag. Ik kreeg een soort shock door mijn lichaam heen en wist mezelf geen houding te geven. Goed, het is en blijft Badr. Met hem weet je het nooit. En dan dat telefoontje waar hij helemaal ondersteboven van was. De zorgzame ik wilde hem helpen want ik zag een blik bij Badr die ik nog nooit gezien had. Verdriet, wanhoop, schuld... het was een soepje van alles wat die indrukwekkende ogen uitstraalde. Alhoewel deze weer vrij direct donker en duister werden. Ik wilde me er niet mee bemoeien. Ik kwam mijn zoon ophalen en thats it. Zijn liefkozende woorden en zorgen liet ik achter in appartement nummer 289. Ik vertrouwde hem voor geen meter en ik wist dat hij ergens mee bezig was.

Ik schrok uit gedachten toen de deur van de kamer open ging. Tarik verscheen in de deuropening en gauw wende ik mijn blik weg. We hebben elkaar niet gesproken sinds het incident wat zich twee weken geleden had afgespeeld. Gelukkig zag ik hem vrij weinig. Met mijn vader had ik twee keer in de week contact alhoewel het me zeer pijn deed wat hij had besproken met Tarik. Hij kende het hele verhaal niet en heeft er ook nooit om gevraagd. Tariks verhaal was in zijn ogen genoeg.

"Kunnen wij even praten?" Vroeg hij. Ik bleef in de agenda kijken en schonk hem geen aandacht. Niet dat, dat hem tegenhield om prompt voor mijn neus plaats te nemen. Ik keek op en sloeg de agenda dicht. "Wat." Antwoorde ik kortaf. "Ik wilde mijn excuses aanbieden. Ik had je niet zo hardhandig..". Hij pauzeerde en zweeg toen helemaal. Het was nogal een opgave voor deze man om zijn gevoelens te uiten of zijn excuses aan te bieden. "Ben je klaar?" Vroeg ik kil. Hij fronste zijn wenkbrauwen en keek me nogal vragend aan. "Mooi. Ik ga verder als je het niet erg vind." Ik stond op en liep naar een archiefkast van mijn vader. Zijn ogen brandde in mijn rug. "Goed, waarvoor ik gekomen ben is het volgende..". Begon hij. Er ontsnapte een lach uit mijn mond waardoor hij stopte met praten. "Dus het was nooit je intentie geweest om oprecht je excuses aan te bieden." Zei ik hoofdschuddend. "Hoe bedoel je??". Vroeg hij nogal geïrriteerd. "Tarik, wat doe je hier? bespaar me alsjeblieft je excuses en kom ter zake. Ik heb genoeg te doen zoals je ziet." Beet ik hem toe.

Haar naam is SophiaWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu