Hoofdstuk 126

174 8 2
                                    

Eva

"Vanaf nu ben je nooit meer zonder zorgen". Ik weet niet precies meer wie het zei. Ik weet nog wel dat ik de betekenis begreep, maar echt doordringen deed het niet. Ik vond het maar een clichématige uitspraak. Natuurlijk, als je vader of moeder wordt krijg je er gratis en voor niets een hele berg nieuwe verantwoordelijkheden bij. 

Je staat continue in de zorgstand, je staat altijd aan en ik heb de uitknop nog niet gevonden. Ik hou 24 uur per dag mijn oren gespitst, om te luisteren of ik bepaalde geluidjes wél of juist níet hoor. Ook als ik niet bij mijn kinderen ben, zitten ze in mijn hoofd, hart en buik. Dat takenpakket waar je als ouder voor tekent is aardig overzichtelijk. Tot op een bepaald moment, want waar houdt het op. 

Ik stuur een appje naar de kinderopvang, zodat ze niet vergeten dat Sepp niet meer slaapt tussen de middag. Ik bel Wolfs om er zeker van te zijn dat hij de slaapzakken van de meiden niet vergeet als hij ze in bed legt. Ik leg de juiste outfits gewassen en gestreken klaar voor de schoolfoto. Ik bewaak de vitamine-intake. 

Als de meiden op de opvang gaan wennen op de peutergroep vind ik dat spannender dan zij zelf. En als Sepp een rolletje vertolkt in de uitvoering van het kerstverhaal ren ik van de zenuwen zes keer per uur naar de wc. Ik zit met smart te wachten op het facetime gesprek met Sepp, om te zien of hij heelhuids is thuisgekomen van de opvang als ik een avond- of nachtdienst heb. 

En als we overdag toevallig in de buurt zijn van de opvang, kan ik het niet laten om even door de ramen naar binnen te gluren in de hoop een glimp op te vangen van mijn kleintjes. Het liefst zou ik 24 uur per dag op hun lip zitten. 

Het gaat zelfs zover dat ik blij ben als Zus 's nachts een spuugaanval krijgt, door een griepvirusje, en ik zelf in de buurt ben. Niet omdat ik het leuk vind dat ze ziek is en moet overgeven. Maar omdat ik op zo'n moment gewoon het beste voor haar ben. Ik kan het beste troosten, beddengoed wassen en knuffelen. Mama is nou eenmaal het beste medicijn.

Plotseling hoor ik een klein, klagend stemmetje piepen. Ik hou mijn adem in en luister nog een keertje. 'Mama', roept een dun, ielig stemmetje. Het is een stemmetje dat ik uit duizenden herken en haarfijn kan onderscheiden van die van zijn zusjes, het is Sepp. Mijn kleine, grote kuikentje hoor ik bijna nooit 's nachts, ik hoor hem alleen als er écht iets aan de hand is. 

Gealarmeerd schiet ik rechtop in bed en sla het dekbed met een grove beweging van me af. Een beetje te ruw merk ik want naast me hoor ik Wolfs kreunend wakker worden. Bliksemsnel storm ik de trap op naar boven naar Sepp. Sneller dan het licht, sta ik hijgend naast zijn bedje. Het ventje is totaal in paniek en kijkt me wanhopig aan, 'mamaa', snikt hij. 

Er biggelen dikke, warme tranen over zijn wangen en hij hapt schokkerig naar adem. Mijn hart breekt. Zonder enige twijfel til ik het jochie op en leg hem dicht tegen me aan. Ik voel zijn kleine hartje razendsnel kloppen in zijn borstkas en hij kruipt bijna ín me. Ik kriebel door zijn haren die aan zijn bezwete nek plakken, 'rustig maar schatje, ik ben er. Het is goed', fluister ik tegen het ventje. 

Ik maak sussende geluidjes en wieg troostend op en neer. Mijn handen omklemmen het kleine jongetje stevig, ze vertellen hem dat ik hem niet los zal laten, dat hij veilig is hier bij mij. Een beetje besluiteloos loop ik met Sepp in mijn armen door zijn kamertje. 

Wolfs en ik hadden eigenlijk afgesproken dat we geen kindjes meer bij ons in bed zouden laten slapen. Maar als ik Sepp zo paniekerig voel schokken in mijn armen, kan ik het niet over mijn hart verkrijgen om hem weer terug in zijn eigen bed te leggen. Ik draag mijn zoon zijn slaapkamer uit en smokkel hem naar onze slaapkamer. 

Als ik op mijn tenen de kamer insluip, doet Wolfs slaperig één oog open. 'Eef, we zouden toch niet meer..', begint hij slaapdronken. Maar als hij mijn gezicht ziet, weet hij dat tegenstribbelen geen zin heeft. Er glijdt een kleine glimlach over zijn gezicht en hij houdt het dekbed uitnodigend omhoog, 'kom', wenkt hij schor. 

Met mijn zoon dicht tegen me aan kruip ik weer in bed. Wolfs drukt een kus op mijn voorhoofd en strijkt over de rug van het ventje. 'Nachtmerrie', vraagt hij zachtjes. 'Dat denk ik', mompel ik terug. Sepp ligt op mijn borst en ademt weer rustig, ik steek mijn neus in zijn haren en snuif zijn geur op. Het is het geurtje dat alle onzekerheden uit de wereld laat verdwijnen. 

Voor heel even zijn er geen zorgen over het verleden of verwachtingen voor de toekomst. Alleen wij, hier en nu. In dit stiekeme momentje wat we hebben gejat van de tijd en de nacht. Sepps kleine handje houdt me stevig vast, om er zeker van te zijn dat ik er nog ben. Ik ben er, ik blijf en ik ga nooit meer weg. Ik doe mijn ogen dicht en probeer, voordat ik eindelijk in slaap val, met alle macht om dit gestolen momentje voor altijd in me op te slaan.

*****

Wolfs

We zijn met het hele gezin op stap, aan het winkelen nog wel. Een unicum want Eva haat shoppen, maar voor vandaag heeft ze een uitzondering gemaakt. Pip en Zus worden volgende week één jaar, dus moeten er cadeaus gekocht worden. Nadat we eerst nieuwe schoenen voor Sepp hebben gekocht en wat nieuwe zomerkleding voor zowel Sepp als de meiden, begeven we ons naar de speelgoedwinkel. 

Als we de winkel inlopen is het alsof we een sprookjeswereld binnenstappen. Overal staat speelgoed, knipperen lichtjes of bewegen er dingen. Boven mijn hoofd fietst een houten aapje over een koord dat dwars door de winkel is gespannen. In de hoek van de winkel dwarrelt een elfje door de lucht en door de stellingkasten aan de wanden loopt een houten spoor waar een elektrisch treintje overheen tuft. 

'Wauw', zucht Sepp gelukzalig, hij kijkt zijn ogen uit. Ik word gek van zijn getrek aan mijn hand. 'Kijk papa. Kijk daar', roept hij enthousiast terwijl hij honderd en één dingen aanwijst. Eva manoeuvreert de kinderwagen met Pip en Zus, die eigenlijk te groot is voor de propvolle winkel, voorzichtig tussen de stellingkasten door en kijkt lachend naar het ventje, 'mooi allemaal hè Sepp'. 

'Die wil ik mama, en die', wijst de peuter. Ik kriebel glimlachend door zijn haren, 'dan weten we dat vast voor jouw verjaardag, maar nu zijn we hier om cadeautjes te vinden voor je zusjes. Weet je nog'. 'Oh ja', knikt het ventje een beetje beteuterd. 'Wil je helpen', vraagt Eva, 'volgens mij heb jij heel veel verstand van speelgoed'. Het jochie knikt trots, 'jaa, kom maar mee mama', en hij sleurt Eva achter zich aan door het smalle gangpad. 

Mijn oog valt op een houten klimrek wat je in allerlei vormen en variaties kunt opzetten, perfect voor Zus die overal in- en uitklimt tegenwoordig. Eva bekijkt met Sepp de collectie duplo aan de andere kant van de winkel. Ik hoor hoe de eigenaresse een praatje met hen aanknoopt. Ze vraagt of ze kan helpen en waar Eva en Sepp op zoek naar zijn. 

Zus begint te jengelen in de wagen, de vrouw kijkt op. 'Nee maar, een tweeling', glimlacht ze breed. 'Van mij', roept Sepp trots. 'Echt waar, horen die bij jou', vraagt de vrouw vriendelijk. De peuter knikt, 'ja'. 'Bof jij eventjes met twee zusjes, dat is wel gezellig zeker', knipoogt ze naar mijn zoon. Sepp knikt instemmend, 'en ik heb ook nog een broertje', voegt hij toe. 

Ik zie Eva verschieten van kleur, ze wordt zo wit als een papiertje en haar ogen staan glazig. De hele week geeft ze al dezelfde reactie als het over Thom gaat, ze checkt als het ware uit. Haar gevoelens en verstand gaan op nul en ze keert helemaal in zichzelf. Ik heb al een paar keer geprobeerd om het aan te kaarten maar telkens houdt ze de boot af, ik word er gek van. 

'Toe maar', knikt de vrouw, 'mocht hij niet mee winkelen vandaag'. Ik hou Eva scherp in de gaten en wil Sepp tegenhouden, maar mijn zoon schudt zijn hoofd en geeft al antwoord, 'nee, hij is dood'. 'Oh', ik zie de winkeldame schrikken, 'sorry. Ik ehm.., ik wist niet..', stamelt ze tegen mij en Eva. 'Het geeft niet, u kon het niet weten', wimpel ik haar verontschuldiging af. 

Eva's ogen schieten paniekerig heen en weer en er parelen zweetdruppeltjes op haar voorhoofd. 'Eef gaat het', vraag ik bezorgd, ze lijkt me niet te horen en ik zie hoe er tranen opwellen in haar ogen. Ze zet een stap richting de uitgang, ik wil haar tegenhouden maar de kinderwagen staat tussen ons in en blokkeert het gangpad. 'Mevrouw gaat het', vraagt de eigenaresse van de winkel. 

'Nee, nee', hijgt Eva met overslaande stem. Ik betwijfel of ze de vraag van de vrouw beantwoord of dat ze tegen zichzelf praat, ze kijkt alsof ze een geest ziet. Dan draait ze zich om en rent op een drafje de winkel uit. Ze reageert niet op het geroep van mij en Sepp en duwt wild tegen de deur van de winkel, om zo snel mogelijk naar buiten te komen.

Fleva Forever AfterWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu