Hoofdstuk 148

165 8 1
                                    

Wolfs

Ik zit al beneden met Sepp en Pip als Eva met Zus de trap afkomt. Ze is gehuld in haar sportkleding en heeft haar oortjes in haar hand. 'Goeiemorgen', glimlach ik. 'Hey', mompelt ze afwezig, ze laat Zus op de grond zakken en pakt een appel van het aanrecht. 'Zal ik ontbijt voor je maken', bied ik aan.

Ze schudt haar hoofd en neemt een grote hap van haar appel, 'ik ga even rennen'. Ik werp een blik op de kleintjes die druk aan het spelen zijn op de bank, dan trek ik Eva zachtjes aan haar pols mee de open keuken in. Ik voel dat ze zich met lichte tegenzin laat meesleuren.

Ze staat tegenover mij en leunt tegen het aanrecht, mijn duim glijdt over haar bovenarm, 'kunnen wij even praten'. Eva ademt scherp in, 'ik ehm.. ik weet dat ik uit moet leggen waarom ik mezelf niet ben maar ehm..'. 'Eef', onderbreek ik haar, 'je hoeft helemaal niks uit te leggen, ik wil gewoon weten wat er gebeurt hier boven', en ik tik tegen haar slaap.

Ze kijkt me vluchtig aan en plukt aan haar paardenstaart. 'Het is gewoon.. ik weet het ook niet', zucht ze, 'ik weet alleen maar dat mijn lijf zegt dat ik moet rennen'. Ik draai, met twee vingers onder haar kin, haar blik naar me toe, 'Eef, ik weet hoe moeilijk dit voor je is, alles wat je nu voelt. En ik wil het niet nog moeilijker maken, maar kunnen we het er alsjeblieft over hebben'.

Eva frunnikt aan haar T-shirt en haar ogen flitsen heen en weer. 'Eef, we doen dit samen dus duw me alsjeblieft niet weg', voorzichtig laat ik haar hand door de mijne glijden. Ze kijkt me aan haar ogen zijn vochtig, 'Flo, ik duw je niet weg'. 'Nee jij rént weg', antwoord ik, 'letterlijk'.

Eva staart betrapt naar haar tenen. Ik strijk met mijn wijsvinger een lok haar over haar schouder, 'het is ingewikkeld Eef, dat snap ik. Ik voel het ook, maar je bent niet alleen, ik ben altijd bij je'. Ze laat haar hoofd zachtjes tegen mijn hand leunen en sluit haar ogen, 'dat weet ik. Ik moet gewoon rennen om mijn hoofd leeg te maken'.

Ik sla mijn armen om haar heen en wieg zachtjes van links naar rechts, 'is een wandeling ook oké'. Ze kijkt schuin omhoog, vanuit mijn ooghoek zie ik haar verbaasde gezicht. 'Met mij', voeg ik toe, dan gluur ik naar de kleintjes, 'met ons', verbeter ik. Ze twijfelt even maar knikt dan. 'Oké', fluistert ze bijna onhoorbaar.

Een half uur later wandelen we door het bos achter ons vakantiehuisje. Sepp, Pip en Zus doen een wedstrijdje wie de grootste tak kan vinden en Eva en ik sjokken er zwijgend achteraan. 'Ik vergeet altijd hoe rustgevend de natuur is', mompel ik, 'ik heb ergens gelezen dat het shinrin-yoku heet in het Japans, een soort therapie in de natuur'.

Mijn ogen glijden over de hoge bomen die ons omringen. Sommige met prachtige groene bladeren, andere met zwartgeblakerde basten als gevolg van de bosbranden van afgelopen zomer. 'Nog steeds prachtig, zelfs na alles wat ze heeft meegemaakt', besluit ik. 'Subtiel', hoont Eva.

'Wat', onnozel kijk ik haar aan, 'ik zeg alleen maar dat dit bos veerkrachtig is'. 'Natuurlijk', mompelt Eva sarcastisch. 'Ja', benadruk ik, 'net als jij', plak ik er snel achteraan. 'Kom we gaan deze kant op, ik wil je wat laten zien', wenk ik dan. Er ontsnapt een schamper lachje uit Eva's keel en hoewel ze achter me loopt, hoor ik aan haar ademhaling dat ze glimlacht.

Ik fluit op mijn vingers naar Sepp en de meiden, 'kom jongens, we gaan deze kant op'. Vrolijk drentelen de peuters naar ons toe. 'Gaan we naar Picco degli Angeli', leest Eva van een bordje. 'Ja, ik heb gelezen dat het uitzicht zo spectaculair is dat het je perspectief en humeur kan veranderen', vertel ik, terwijl ik voor haar uit loop.

Zuchtend loopt ze achter me aan, 'Wolfs, ik denk niet dat een uitzicht gaat veranderen hoe ik me voel'. 'Hoe voel je je dan', haak ik handig in op haar opmerking. Ik staar naar de bomen voor mijn neus, 'ik weet dat je je schuldig voelt en dat je bang bent, maar waarom precies weet ik niet'.

'Hoe denk je dat ik me voel', kaatst ze terug. 'We proberen het al maanden, nu is het opeens zo en ik voel me helemaal niet blij. Ik ben alleen maar verdrietig en bang en ik voel me schuldig. En jij let de hele tijd op me dus ik moet ook aan al jouw wensen voldoen, want ik wil je niet teleurstellen. Ik word er knettergek van, ik kan dit niet allemaal'.

Haar woorden komen als een waterval uit haar mond, haar frustratie en hulpeloosheid echoën in haar stem. 'Je hoeft toch niet aan mijn wensen te denken, jij kunt mij nooit teleurstellen', probeer ik. 'Jawel. Dat kan ik wel. Ik moet ervoor zorgen dat het niet weer misgaat, ik moet het kunnen, ik moet..', wanhopig kijkt ze me aan.

Ik leg mijn handen op haar schouders en knijp zachtjes. 'Ik weet dat je dat van jezelf allemaal moet. En ik weet ook dat hoe vaak ik ook zeg dat je dat niet hoeft te doen, je zelf toch de lat zo hoog blijft leggen. Maar laat me je dan alsjeblieft helpen. Praat tegen me'.

Ze schudt mijn handen van haar schouders, 'ik wil mezelf wel iets meer ruimte gunnen, maar als er weer iets misgaat en het is mijn schuld dan weet ik niet of ik dat trek. Ik durf gewoon niet te geloven dat het goed afloopt nu'. Ze legt haar hand op haar buik en staart naar haar tenen.

'Ik weet dat wat ik nu ga zeggen, hard en koud klinkt en ik haat mezelf dat ik er zo over denk. Maar ik kan mijn hart nog niet toestaan om van dit kindje te houden, omdat ik niet nog iemand van wie ik hou kan verliezen', met vochtige ogen kijkt ze me aan.

Ik slik de brok in mijn keel weg, 'ik vind dat niet koud en hard, het is logisch. Je wil jezelf beschermen, dat is volkomen natuurlijk. Maar in je beschermingsmodus sluit je je helemaal af, voor de baby, voor mij, maar ook voor Sepp en de meiden'.

Eva haalt diep adem, 'ik weet het. Ik voel het, maar het is moeilijk om een deel van mijn hart zo achter slot en grendel te zetten terwijl het andere deel van mijn hart wagenwijd open moet staan. Ik ga mijn best doen, oké, dat beloof ik'. Met die woorden draait ze zich om en loopt voor me uit door het bos. Verslagen loop ik achter haar aan.

Na een halfuur gemeen stijl omhooglopen is ons tempo behoorlijk gezakt. Om en om dragen we Sepp of de meiden en de enorme takkenverzameling die de kleintjes hebben verzameld. Met ons tempo zijn ook Eva's hoge muren wat gezakt, de shinrin-yoku lijkt zijn werk te doen.

'Je had gelijk vanochtend', begint Eva dan opeens uit het niets, 'ik rende weg. Dat is wat ik altijd doe en dat probeer ik nu ook te doen. Maar ik ren niet weg ván iets, ik ren naar iets tóe. Het volgende, wat dat ook mag zijn'. Ze draait zich naar me toe, haar blauwe ogen staan oprecht, 'dus kunnen we nu gewoon naar het uitzichtpunt lopen, want ik heb helemaal geen zin meer om hier over te praten'.

Ik kijk om me heen en probeer uit de bomen op te maken of we hier al eerder zijn geweest. Het is al zeker tien minuten geleden dat we voor het laatst een bordje zijn tegengekomen en ik heb eigenlijk geen idee waar we zijn, 'ja ehm, ik weet niet zeker of ik dat kan'.

'Hoezo', Eva praat tegen mijn rug maar ik hoor lichte frustratie in haar stem. Ik draai me om, 'ik weet vrij zeker dat we verdwaald zijn'. Ze laat haar hoofd opzij vallen en slaakt een diepe zucht, 'natuurlijk, hoe kan het ook anders'. Ze draait zich om en loopt een eindje bij me vandaan. Sepp kijkt me afwachtend aan, 'oeps', sis ik.

Het is akelig stil in het bos. Het enige geluid is dat van de tegen elkaar klappende stokken van Sepp, Pip en Zus, die verwikkeld zijn in een zwaardgevecht. Dan klinkt er plots een hoge gil en zet iemand het op een krijsen, geschrokken draai ik me om.

Ik ben te laat om te zien wat er precies is gebeurd, maar Zus en Sepp kijken schuldbewust naar hun zus die haar handen op haar bebloede voorhoofd drukt en tranen met tuiten huilt. Eva grist haar dochter van de grond en drukt het meisje troostend tegen zich aan.

Ik zet Zus en Sepp op een boomstronk, 'wat is er gebeurd'. 'We waren aan het vechten en toen kwam de tak op haar hoofd', mompelt Sepp zachtjes. 'Dus het ging niet expres', vraag ik. De twee kleintjes schudden hun hoofd. 'Sorry', mompelt Zus zachtjes.

'Ja dat hoef je niet tegen mij te zeggen, dat mag je zo tegen je zus gaan vertellen', ik strijk over haar hoofd. 'Blijven jullie even zitten dan ga ik mama even helpen met Pip', mijn blik glijdt van Sepp naar Zus. De peuters knikken bedeesd. Ik draai me om naar Eva, die achter mij op een boomstronk zit met Pip op schoot.

Fleva Forever AfterWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu