Mijn hitte, mijn balans III

259 16 18
                                    

Dit is mijn schuld, denk ik wanneer ik Frigus met pleisters en verbanden beplakt zie.

De machines rond hem biepen, maar ik weet niet of dat me gerust stelt.

De dokters zeiden dat hij te veel rook heeft binnengekregen waardoor ze niets anders konden doen dan hem in een coma leggen voor enkele dagen.

Het is nu al een week geleden en ik neem iedere gelegenheid om hem nog te kunnen zien.

Vandaag is waarschijnlijk de laatste dag want morgen pak ik mijn spullen om naar het gesticht gebracht te worden door mijn ouders.

Ik heb mezelf aangegeven nog geen uur nadat de brand geblust is omdat het voor iedereen veiliger is wanneer ik weg ben.

Als Frigus terugkomt naar de school, weet ik ten minste dat hij geen gevaar op een stikkende dood loopt.

Ik wrijf mijn wangen droog, niet eens doorhebbend wanneer ik opnieuw ben beginnen wenen.

Vervolgens werp ik een blik op de klok en zie ik dat mijn tijd er bijna op zit.

Ik neem Frigus' hand voorzichtig vast en verstrengel onze vingers met elkaar en voor een keer is zijn huid warmer dan de mijne.

Mijn vuur is niet teruggekomen na die avond. Het lijkt wel alsof hij ook bevroren is door het verdriet dat ik voel.

Mijn huid is nog even bleek en de wallen nog groter dan alle andere keren na de volle maan.

Aan de ene kant hoop ik dat het vuur nooit meer gaat terugkomen zodat ik iedere keer word herinnerd wat ik heb gedaan wanneer ik de koude op mijn huid voel.

Maar aan de andere kant hoop ik dat mijn vuur zichzelf weer sterker maakt en mij de volgende keer in zijn verwoestingen meeneemt.

Ik geef Frigus een zachte kus op zijn voorhoofd en voel de woorden die ik al de hele week tegen mijn lippen voel duwen weer en deze keer laat ik ze vrij.

'Ik houd van je,' fluister ik zacht en met die woorden in de lucht verlaat ik zijn kamer en daarna het ziekenhuis.

===

Zondagochtend wil ik zo snel mogelijk alle spullen inpakken zodat ik niet langer in deze eenzame kamer moet slapen.

Ik heb onze bedden tegen elkaar laten staan, geen fut hebbend om ook die twee te scheiden.

Ik viel dan wel in slaap aan mijn kant, maar steeds werd ik wakker tussen zijn dekens, zijn geur en zijn herinneringen.

Mijn hart brak bij iedere ochtend.

Als ik veel te bekende tranen tegen mijn ogen voel duwen, neem ik op de rand van mijn bed plaats en zucht het verdriet naar buiten.

Ik grijp mijn hoofd vast en voel mezelf in elkaar krimpen wanneer de herinneringen van de volle maan weer binnendringen.

Opeens is er een klein klopje te horen waarna de deur geopend wordt en mijn hart bijna mijn borst uitschiet wanneer ik hem zie.

Frigus komt de kamer binnen, zijn lichaam zwak en zijn glimlach klein.

Er zitten nog steeds pleisters op zijn egale, witte huid waardoor ik de steek in mijn borstkas weer voel.

'Rummy,' begint hij, maar ik schud mijn hoofd.

'Je bent wakker?' vraag ik.

'Sinds gisteren,' zegt hij.

'En ze hebben je laten gaan?'

'Nee, ik heb papa gesmeekt dat ik naar hier moest gaan en uiteindelijk heeft hij ingestemd. Ik heb enkele minuten,' zegt hij.

'Maar, waarom?' vraag ik en hij glimlacht waardoor de rest naar de achtergrond lijkt te verdwijnen.

One shots bxbWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu