Praat met me II

347 15 25
                                    

Hij is weg.

Weg.

Weg.

Weg.

Zijn aanwezigheid is niets meer dan een herinnering.

Zijn lippen niets meer dan een geest op de mijne.

Ik staar naar de lege kant van het bed en ik weet niet hoe laat het is. Het kan al avond zijn, maar ik heb er geen flauw benul van.

Het was een paar maanden geleden dat we de ruzie hadden gehad, dat ik tegen hem geschreeuwd had, dat ik hem vergeven had.

Had ik hem maar meteen laten gaan, dan deed het nu geen pijn.

De tranen blijven uit, de snikken komen niet, maar de leegte van het bed lijkt me op te slokken in zijn donkere gat.

Wat moet ik doen?

God, wat moet ik doen?

Zonder na te denken neem ik mijn gsm en blijf even twijfelen wanneer ik zijn naam wil aanklikken, maar vervolgens duw ik toch op het groene telefoontje.

'Hallo?'

'Aldain? Waar ben je?' vraag ik, mijn stem breekbaar.

'...'

'Alsjeblieft,' smeek ik bijna en vervolgens hoor ik wat gemompel op de achtergrond.

Hij is bij iemand anders?

'Aldain, praat met me,' zeg ik, maar het enige wat ik hoor is de meisjesstem die hem vraagt wie er aan de telefoon is.

'Vaarwel, Mace,' zegt hij zacht voordat hij aflegt en met die twee woorden, neem hij alles mee tot mijn ondergang.

===

Het is drie uur in de namiddag wanneer ik me uiteindelijk uit mijn bed gesleept krijg en naar het café ga voor een kop koffie.

Ik staar wat voor me uit, maar de tranen komen niet, het verdriet blijft uit en de woede lijkt niet eens binnen te glippen.

Alles staat stil.

Is dit hoe liefdesverdriet voelt?

Alsof ik bezeten wordt door iemand die niks meer voelt?

'Hallo?' klinkt er dan en ik stel scherp op de persoon die voor me is komen zitten.

Het is een jongen met blonde, bijna witte haren en prachtige blauwe ogen die me een beetje bezorgd aankijken.

'Gaat het?' vraagt hij.

'Nee,' zeg ik zacht en ik kijk naar mijn tafeltje waar de koffie onaangeroerd staat en nu voel ik het.

Het lege gat in mijn borstkas dat mijn lichaam lijkt op te slokken. Het leidt me naar het donker en hemeltje wat is het daar aantrekkelijk.

Geen felle lichten die me verblinden, geen harten die worden gebroken.

Ik kijk naar mijn handen in mijn schoot en zie mijn vingers trillen.

'Kan ik iets voor je doen?' vraagt de jongen tegenover me en ik kijk weer naar hem op, maar ik zie hem niet, niet écht.

'I-ik,' hakkel ik, maar er komt niks uit.

De tranen duwen tegen mijn ogen en de drang om te huilen is zo dicht dat ik me overgeef.

Het verdriet heeft me te pakken en wikkelt zich rond mijn nek als een slang die me wil wurgen.

Ik krijg geen lucht, mijn hart pompt sneller dan anders en ik ben duizelig.

'Ik ben niet oké,' zeg ik zacht en deze keer gaat de jongen langs me zitten.

'Vertel wat er is gebeurd,' zegt hij en hij legt een hand op mijn rug die gerustgesteld op en neer gaat.

'Hij is weg,' zeg ik en de realiteit slaat met een vlakke hand tegen mijn gezicht. 'Hij is echt weg.'

'Wie?'

'Aldain,' zeg ik. 'De jongen van wie ik houd.'

'Zijn jullie uit elkaar?' vraagt hij en ik kan niet eens fatsoenlijk nadenken als hij die vraag stelt.

'Ja,' zeg ik, mijn stem slaat over en de dam breekt. 'Ja, ja, ja.'

'Heeft hij nog iets gezegd?'

'Vaarwel.'

'Kan je ergens naar toe waar je niet alleen bent?'

Mijn ouders vonden hem al een slechte jongen toen ik hem een maand geleden als mijn officiële vriendje voorstelde, dus bij hen kan ik niet terecht waardoor ik mijn hoofd schud.

'Nergens.'

'Oké,' zegt hij. 'Kan ik je naar huis brengen?'

'Alsjeblieft,' zeg ik en ik veeg de tranen van mijn wangen, probeer me te vermannen en sta recht.

Ik laat mijn koffie achter en de jongen neemt me mee naar mijn thuis dat op wandelafstand ligt.

'Wil je erover praten of ben je meer iemand van de afleiding?' vraagt de jongen en ik kijk naar mijn schoenen.

'Afleiding,' mompel ik.

'Oké,' zegt de jongen en hij begint te praten.

Hij praat over zijn moeder en zijn vader, over zijn passie voor dieren, over de wolken en over weet ik veel wat nog.

Uiteindelijk komen we bij mijn thuis aan en vraag ik hem of hij mee naar binnen wilt komen waar hij op ingaat.

'Ik heet Lout trouwens,' zegt hij wanneer ik met twee glazen water van de keuken naar de woonkamer loop en eentje aan hem geef.

'Mace,' zeg ik zacht en hij neemt het glas water aan en neemt een slok terwijl ik de mijne gewoon op het tafeltje neerzet waarna ik langs hem in de zetel zit.

Het is even stil en ik kan voelen dat hij een verklaring afwacht, maar ik kan ook voelen dat hij het niet per se van me wilt.

'We waren drie maanden samen, maar daarvoor ... experimenteerde we. We hadden er een gevecht over toen hij een andere jongen had gepijpt en toen heb ik op hem staan roepen en ... daarna zoenden we en hadden we voor de eerste keer écht seks. Het duurde niet lang voordat we samen waren en alles was goed ... geen ruzie, geen conficten, we wisten wat we wouden: elkaar ... maar voor hem blijkbaar toch niet,' zeg ik en Lout kijkt me begrijpend aan.

'Dat suckt en je weet dat dat de waarheid is,' zegt hij en ik weet niet waarom, maar ik moet er kei hard om lachen.

'Je hebt gelijk,' zeg ik. 'Het suckt. Hij suckt ... maar dat doet hij eigenlijk behoorlijk goed.'

Lout lacht er hard door en ik glimlach voor het eerst deze sombere dag.

Maar onze sfeer wordt doorbroken door het gerinkel van Louts gsm die opneemt.

Hij praat met de persoon aan de andere kant van de lijn waarna hij aflegt en verontschuldigend naar mij kijkt.

'Ik moet ervandoor, maar je mag me altijd bellen als je nog iemand nodig hebt om mee te praten,' zegt hij en ik glimlach waarna ik hem een papiertje en een pen geeft.

Hij schrijft zijn nummer erop en ik laat hem uit.

Volgens mij gaat Lout me helpen om Aldain te vergeten en ik ben meer dan enthousiast over de toekomst.

===============================
Als er een deur dichtgaat, gaat er een raam open.
Voor de mensen die een deel twee wouden: voila. Geniet ervan! XD
Have a nice day!

One shots bxbWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu