Loslaten I

295 12 50
                                    

WAARSCHUWWING: triest

Ik heb er genoeg van.

Dit sleurende gevoel dat ik niet van me af lijk te kunnen zetten, trekt aan mijn schouders alsof het mijn rug zal breken.

Alles lijkt te veel en te weinig op hetzelfde moment terwijl ik gewoon een balans zoek, een evenwicht dat me naar voren trekt in de plaats van achteruit.

Ik wil dat het stopt.

Dat de wereld stopt met draaien, dat mijn hersenen stoppen met denken, dat ik stop met een toekomst te schrijven.

Ik probeer mijn wangen af te vegen, de tranen te laten stoppen met vallen in de rivier onder de brug alsof mijn lichaam en het water niet stiekem één willen zijn.

Mijn lichaam trilt terwijl mijn knokkels wit worden van het vasthouden aan de koude rand van de brug.

Het is het enige wat ik moet loslaten om mezelf te kunnen loslaten en ik verlang, nee, smacht naar dat te kunnen doen.

Eindelijk alles los te laten.

Langzaam laat ik mijn lichaam in beweging komen en klim ik over de rand heen op het kleine betonnen stukje tussen het leven en de vrijheid.

De gedachten dat die twee woorden synoniemen zouden moeten zijn, klinkt vaag in mijn hoofd, maar het is gedempt, alsof ik ver van mezelf ben.

Ik neem de rand terug vast, de koude brandt tegen mijn huid, maar ik ben gevoelloos.

Ik haal diep adem,

sluit mijn ogen,

laat de railing los

en -

'Hey!' roept er dan iemand en voordat ik mijn lichaam kan loslaten, neemt iemand mijn arm vast.

Met natte ogen kijk ik om en meteen vind ik twee grote bruine ogen.

'Je moet me loslaten,' zeg ik, mijn stem zacht en schor. 'Ik wil loslaten.'

'Nee,' zegt de jongen. 'Je gaat vasthouden.'

'Alsjeblieft,' smeek ik zachtjes, mijn zicht wazig door de opkomende tranen.

'Nee,' herhaalt de jongen en met zijn andere hand neemt hij mijn smalle middel vast.

Met een snelle beweging tilt hij me over de rand heen en zodra mijn voeten de grond raken, zak ik helemaal in elkaar.

De lelijke snikken verlaten mijn keel en de koude baren van de rand voel ik tegen mijn rug door mijn kleren.

Ik duw mijn handen tegen mijn ogen, maar niets stopt de tranen die over mijn wangen rollen, mijn gezicht weer vochtig maken.

'Moet ik je naar huis brengen?' vraagt de jongen vervolgens voorzichtig waardoor ik mijn knieën tegen mijn borstkas trek.

'Je had me moeten loslaten,' snik ik.

'Nee,' zegt de jongen, zijn stem bijna streng.

Hij zit nu voor me op zijn knieën terwijl ik mijn snikken eindelijk voel stillen.

'Je kent me niet eens,' zeg ik en ik kijk op naar hem op, zijn bruine ogen nog steeds groot.

'Alles heeft een oplossing,' zegt hij, maar ik schudt mijn hoofd.

'Dit is mijn oplossing.'

'Dit is nooit een oplossing,' zegt hij. 'Kan ik je naar huis brengen?'

'Nee,' zeg ik snel.

'Familie?'

'Nee.'

'Goed, dan ga je met mij mee,' zegt hij en hij rijkt me zijn hand toe.

One shots bxbWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu