L-word IV

322 12 120
                                    

Het is een paar weken later als Vigo en ik samen ontbijt maken.

Ik ben terug geweest bij mijn ouders, maar ze deden gewoon alsof ik nooit twee weken bij iemand anders heb gewoond.

Daardoor zit ik alleen nog meer bij Vigo en sinds hij me vorige week als zijn vriendje heeft gevraagd, wil ik nergens anders meer zijn.

Plus zijn vader is voor een maand naar IJsland. Ik heb hem even gezien toen hij thuis was, maar meer dan een korte ontmoeting is er nooit gekomen.

Vigo en Wessel zeiden dat hij nooit langer dan drie dagen bleef en ze hadden gelijk. Na een dag was hij weer weg.

Ik vind het best vervelend, maar de jongens zeiden dat ik er niet over moest inzitten.

Nu leg ik Wessels eitje op zijn bord en vervolgens leg ik er eentje voor Vigo en dan voor mezelf.

'Doe jij er zout op?' vraag ik waardoor hij zijn neus rimpelt in een vies gezicht en ik lach zachtjes. 'Het is lekker.'

'Vind jij,' zegt hij en schud glimlachend mijn hoofd.

'Roep jij Wessel maar,' zeg ik, maar hij neemt mijn middel vast en trekt me dichterbij zodat hij onze lippen tegen elkaar kan duwen in een zachte kus.

'Jakkes, het is niet dat jullie nu officieel zijn dat ik jullie om iedere hoek hoef te zien zoenen,' zegt Wessel wanneer hij de keuken binnenkomt, maar de grijns op zijn gezicht zie ik dat hij het niet zo heel erg vind.

'Niet iedere hoek, alleen de hoeken waar jij omkomt,' zegt Vigo en ik begraaf mijn hoofd lachend in zijn nek, maar zie Wessel nog zijn ogen rollen.

Vigo trekt me dichter tegen hem aan en het is zelfs een beetje eng hoe snel ik mijn lichaam in het zijne laat smelten.

Ik kan niet ontkennen wat ik voel en hoe meer ik hier ben, hoe meer ik rond Vigo ben, shit, hoe meer hij me kust of me aanraakt, hoe dieper ik val.

En jeetje, ik ben zo bang dat hij niet hetzelfde voelt en dat ik mezelf voor schut ga zetten als ik het hem vertel.

Voor nu negeer ik de gevoelens dus, maar ik weet niet hoe lang ik de woorden achter mijn tanden gevangen kan houden.

'Wess, op een eitje hoort toch geen zout, eh?' vraagt Vigo aan zijn broer en hij laat me los zodat we aan het eiland kunnen gaan zitten.

'Jawel, Vi, zelfs met peper is het lekker,' zegt Wessel en ik por mijn vriendje in zijn zij.

'Ik zei het toch,' zeg ik.

'Ja ja, je hebt gelijk,' zegt hij en hij geeft me een kleine kus op mijn mondhoek.

Vervolgens beginnen we met eten en Wessel is als eerste klaar waarna hij op de klok kijkt en zijn spullen bij elkaar neemt.

Ik frons een beetje, maar laat hem doen.

'Ik ben deze avond om zes uur thuis, oké?' vraagt hij als hij zijn jas aantrekt.

'Oké, neem je iets mee of moeten we koken?' vraagt Vigo.

'Gaan we nog eens pasta eten?' vraagt hij en hij kijkt langs zijn broer heen naar mij met een kleine glimlach.

'Oké,' zeg ik schouderophalend. 'Dan zullen we de saus eens zelf maken.'

'Lekker,' zegt Wessel en hij stompt zijn broer speels tegen zijn schouder ter afscheid en gaat door mijn haar. 'Tot straks, tortelduifjes!'

We horen de deur dichtgaan en ik draai me terug naar mijn vriendje om.

'Blijft hij altijd zo laat?' vraag ik.

'Ja, hij studeert in de bibliotheek na school,' zegt Vigo. 'Je hebt nu pas door dat hij zo laat terugkomt?'

One shots bxbWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu