6.7

365 24 0
                                    


Dikke regendruppels roffelden tegen het raam, Younes zat er maar mistroostig bij. Hij had al dagen niet gegeten, "Geen honger", zei hij telkens. Hij dronk wel veel, telkens hetzelfde, water of melk..Da's al. Nadia werd er ongerust van, maar het ergste van al was, ze konden zich geen therapeut permitteren! Er was nauwelijks geld voor Jafars operatie die over twee dagen zou plaats vinden. Het was zo teleurstellend voor Nadia, ze kon Younes niet helpen. Ze kon hem niet doorboren! Wist ze maar wat hij allemaal had meegemaakt, zodat ze de juiste woorden zou kunnen vinden om hem te kunnen troosten! Maar Younes zat er gewoon maar, bij het raam net als een kamerplant. Af en toe mompelde hij dingen. Nadia besloot dat hij zic h moest wassen en nieuwe kleren moest aantrekken. Toen ze dit tegen Younes zei, antwoordde hij: "Waar is de plas?"
"Welke plas Younes?"
"Waarin ik me moet wassen", zei hij ongeduldig.
Nadia besefte dat hij al heel lang geen sanitaire voorzieningen heeft gekend. Ze probeerde hem uit te leggen dathij een bad kon gebruiken. Het was net of hij uit een ver verleden dat woord wel herkende. Toen hij zich boven in de badkamer aan het wassen was, zocht Nadia kleren voor hem uit. Een mooie jeansbroek, met een net hemd op en zijn leren vest. Dat droeg hij vroeger graag. Nadia was bezig met plooien toen Younes plots binnenkwam in zijn oude broek. Zijn oud t-shirt had hij gewoon geplooid in zijn handen vast.
Nadia schrok van Younes, Ze herinnerde hem als een magere, niet te brede jongeman. Nu had hij brede armen, zijn buikspieren waren enorm ontwikkeld en het was net of hij een halve meter breder was geworden, maar dat was niet wat Nadia het meeste opviel.
Dat waren de striemen en littekens op zijn rug en schouders. Sommigen wondjes waren zelfs nog niet genezen. Zijn rug zat vol met grote littekens.
Wat hebben ze hem toch aangedaan? Wat in hemelsnaam! Ze zuchtte diep en gaf de kleren aan Younes. Ze wilde het T-shirt meepakken om weg te gooien (het was helemaal versleten, maar Younes weigerde permanent. Hij wil het t-shirt zelfs niet in zijn oude kast leggen, het moest daar, naast het nachtkastje van Jafar liggen.

Nadia moest eigenlijk gaan werken en besloot Younes mee te nemen. Toen Nadia juist wilde vertrekken, ging de telefoon over.
"Ja met Nadia?"
"Ik ben het"
"Euhm, met wie spreek ik?"
"Ik wil je nog eens zien.."
"Met wie spreek ik??!"
"Ik denk dat ik verliefd ben"
En toen hoorde Nadia enkel de kiestoon..

Nadia keek vragend naar de telefoon. Ze schudde haar hoofd en riep Younes. Hier had ze geen tijd voor.
Op straat durfde Younes niemand aan te kijken en hij schrok wanneer Nadia iets zei. Toen ze uiteindelijk bij het bakkertje aankwamen, doorboorde enkele zonnestralen de stapelwolken. Het was net of het lente ging worden, terwijl de winter zelfs nog niet begonnen was. Nadia begon te neurieën een liedje dat ze lang geleden voor Hurriya had gezongen.
"Vergeet ons niet, lieve Hurriya", zong ze uiteindelijk
Younes keek op en begon mee te neurieën en ...het was net of hij wou glimlachen, maar toen bedacht hij zich en keek weer naar de grond. Nadia begon te begrijpen dat hij geen behoefte had aan iemand die in zijn verleden wroette, maar iemand die gewoon hem zou herinneren wie hij was en wat hij heeft.
Nadia stapte de winkel in, deed haar schort om en begon in een grote kom alles te mengen. (Geld voor machines is er immers niet)
"Heb je zin om mee te doen Younes?", vroeg Nadia met een bezweet gezicht. Younes was weer bij het raam gaan staan..
"Waarom ga telkens wij het raam staan, Younes?", vroeg Nadia voorzichtig, ze had geleerd dat bepaalde dingen nogal gevoelig bij hem lagen.
"Ik kan het niet geloven..", zei Younes
"Wat kan je niet geloven", Nadia stopte eventjes met kneden.
"Dat ik door het raam mag zien.."
"Waarom zou je dat dan niet mogen?"
"Van De Onbekende Man, mochten we dit niet, neen.."
"Was er dan een raam waar je was?"
"Donker, geen ramen..Enkel gesnik en duisternis..Tot we terug moesten beginnen.."
Younes begon heen en weer te wiegen en mompelde vanalles. Nadia stond op en omhelsde hem: "Je mag zoveel uit het raam kijken als je wilt, broertje"
"Beloofd?"
"Ja, beloofd.."

Nadia werkte goed door en om 7.30u werden de eerste broodjes uit de oven gehaald. Langzaam maar zeker vulde de schappen zich met allerlei lekkers en de eerste klanten kwamen verwonderd binnen: "Ben je terug open?", vroegen ze allemaal. Het was duidelijk dat Yasmina de laatste weken niet meer had gestaan in de bakker. Voor Younes nam Nadia een stoel en plaatste hem vlak bij het raam, de mensen keken nieuwsgierig naar hem, maar telkens wanneer ze te lang keken, schraapte Nadia haar keel en vroeg veel te beleefd: "Wat zal het zijn?"
Na een tijdje bleef Younes heel de tijd naar Nadia kijken.
"Werk jij ook?", vroeg hij plots.
Nadia bedankte de klant en antwoordde toen afwezig:
"Natuurlijk werk ik"
"Oh..Voor wie dan?"
"Hihi, voor jou.."
Dat was een verkeerd antwoord: Younes begon paniekerig te wiebelen op zijn stoel en riep: "Ik wil niet dat je voor mij werkt! Ik vermoord niemand! Ik doe niemand pijn! Ik ben niet zo! Neen! Neen!"
Nadia fronste haar wenkbrauwen en bukte zich naar hem toe:
"Younes, rustig.."
"Ik wil jou niet pijn doen! Neen! neen! Echt niet, heus niet!"
"Younes, ik werk voor jou, Jafar, Yasmina en mijzelf, vrijwillig, omdat ik het wil, omdat ik voor jullie wil zorgen, zodat ik eten voor jullie kan kopen.."
"Maar wie slaat jou dan? Wie"
"Niemand, Younes, niemand...En niemand zal jou slaan, niemand..."
"Echt waar?"
"Echt waar.."
Nadia kreeg al enkele puzzelstukjes, het was duidelijk dat hij werd opgesloten, samen met anderen, en dat ze moesten werken en geslagen werden..Maar waarom sprak hij over vermoorden?

Na een lange werkdag sloot Nadia de winkel af en samen met Younes gingen ze naar Jafar, morgen zou hij geopereerd worden. Nadia belde eventjes naar Yasmina, al hadden ze ruzie, voor de operatie moesten ze elkaar zien. Het moest!
"Salaam"
"Wslm"
"Seg, ben je al naar Jafar geweest?"
"Waarom?"
"Omdat hij morgen wordt geopereerd misschien, hoe kun je nu zoiets zijn vergeten!"
"Ik ben het niet vergeten.."
"En waar ben je trouwens? Je kunt niet zomaar weggaan zonder iets te zeggen."
"Ik ga later wel naar Jafar"
"Wanneer dan?"
Tuut, tuut, tuut..
Hoe durft ze!, dacht Nadia! Haar broer in hemelsnaam! "Pff...Is ons familie-zijn dan echt overleden samen met Hurriya..."
Nadia zuchtte en glimlachte naar Younes
"Waarom riep je?"
"Heb je dat dan niet graag dat ik roep?"
"Neen, doet me denken aan die laatste keer.."

"Oumaima?", en Aziz legde zijn hand op Oumaima's schouder.
"Geef mij een kans?"
"Wie gaat er mij nog een kans geven Aziz? Wie gaat er Mansour kans geven voor een nieuwe vader? Hmm? Vertel mij dat eens? Kreeg ik een kans toen ik zei dat ik met Younes wilde trouwen? Aziz, ik weet het niet meer! Echt niet.."
"Oumaima, ik weet het, echt waar..Maar..Echt"
"Het spijt me? Drie woordjes, niet? Awel Aziz, die drie woordjes zijn niet genoeg, die drie woordjes kunnen mijn pijn niet verzachten en die drie woordjes geven Mansour niets te eten."
"Maar-"
"Niets te maren! Aziz? Aub? Ik weet niet of ik je ooit zal kunnen vergeven.."
"Toe, Oumaima, jij bent mijn zus.."
"Maar de vraag is: ben jij mijn broer wel? Nu opeens ben ik je zus, en daar in Marokko, toen je mij hebt geslagen, was ik toen je zus? Vertel me dat eens? Na vele wanhopige jaren, jaren waar ik verdorie in heb geleden! Verschijn jij eventjes en zeg je dat het je spijt..Wat moet ik daar nu op antwoorden? Ik..Ik weet niet wat ik wil!"
Mansour keek met grote ogen naar Aziz..
"Is dat mijn neefje?"
Oumaima snoof
"Hij heeft jou ogen..Ik..Ik heb iets voor hem.."
Aziz haalde uit zijn zakken iets groens..Het was net een klein boekje, met twee foto's in. Hij gaf het aan Oumaima
"Mama, papa?"
Aziz knikte.."Lees verder.."
Oumaima's tranen drupten af haar kin, het was een zinnetje dat ze lang geleden hadden opgeschreven. Toen ze nog kindjes waren, het leek Oumaima zo lang geleden..

Wij vergeten mama en papa nooit!

Oumii en Aziz
(Zus en broer voor altijd!)

Oumaima sloot haar ogen.."Je hebt het bijgehouden? Waarom?"
"Om die twee zinnetjes Oumaima..Ik weet dat ik je heb gekwetst..Maar ik mis je..Echt hard..Sorry, ik ben een eikel geweest..Maar jij gaf me in Marokko moed om door te zetten om met Ayoub mee te komen..Om het goed te maken.."
"Aziz...Ik...Geef me tijd.."
En Oumaima liep weg met het boekje in haar vuist geklemd..

Als het lot tegen je keert...Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu