Heeee TrueWolfers van me!!!! Hier is, ja ik weet het...EINDELIJK...weer een nieuw hoofdstuk! Sorry, ik genoot ook even van mijn vakantie door echt even niets te doen...(dus ook niet schrijven). Ik hoop dat sommigen van jullie nog op me willen stemmen: gewoon naar www.blossombooks.nl gaan. Ik sta nu officieel 3de, met zo'n 400-500 stemmen achterstand.
DUS IK HEB JULLIE ECHT NODIG!!! :D
'Vertel eens wat over jezelf', vroeg hij. We zaten binnen, tegenover elkaar, iets waar ik heel zenuwachtig van werd. Mason had contact met me proberen maken, ik had hem kort en snel geantwoord en gezegd dat alles goed was. Hij wilde doorvragen maar ik had hem afgewimpeld. Ja, hij zou achterdochtig zijn... Maar dat deed er nu even niet toe. Nu moest ik deze avond door zien te komen. 'Over...mezelf?' Niet begrijpend keek ik hem aan, 'waarom wilt u...umh je iets weten over mij? Ik heb niet bepaald veel spannende dingen meegemaakt, ik leef nog geen eeuwen en heb niet weet ik veel hoeveel dingen gezien en beleefd.' Hij lachte en schudde zijn hoofd. 'Gek dat je bent, natuurlijk heb je wel dingen te vertellen! Je bent een wolf, hebt een hele geschiedenis, je hebt je mate gevonden, bent Luna van een Roedel weet ik veel waar, natuurlijk heb je dingen te vertellen!' Hij legde zijn hand even op de mijne en keek me doordringend aan, 'ik zou alles over je wereld willen weten, mijn ideeën over jullie zijn hoogstwaarschijnlijk gebaseerd op allemaal vooroordelen. Help me daarvan af alsjeblieft.' Ik zuchtte en twijfelde, zou ik hem wel iets vertellen? Zou dat ons niet alleen maar meer in gevaar brengen? 'Wel...goed, ik zal wat over mezelf vertellen.' Maar ook alleen over jezelf, je houd de anderen erbuiten April, let daar goed op! Hij is niet voor niets zo nieuwsgierig, hij wil vast onze zwakheden weten, dus wees voorzichtig.Kailyn waarschuwde me, wat logisch was in deze situatie, ik zou haar ook gewaarschuwd hebben. Snel beloofde ik haar op te passen. 'Ik heb nooit geweten dat ik een wolf was, mijn ouders, mijn broers...niemand heeft ooit iets aan me verteld. Het enige opvallende was dat mijn moeder me vroeger speciale verhalen vertelde, sprookjes dacht ik toen. Maar later bleek het onze geschiedenis te zijn. Het begon allemaal bij het verhaal van Alpha en Luna, de ware wolven.' Daimons ogen begonnen te stralen, 'daar heb ik over gehoord! Wat even...' Hij stond op en was in een flits verdwenen. Voordat ik praktisch met mijn ogen kon knipperen was hij er ook weer, met dingen in zijn handen. Een rol oud en stoffig perkament en een boek. 'Jullie soort bestaat al heel erg lang, veel langer dan jullie denken.' Hij kwam zitten en sloeg het boek eerst open, ik hapte naar adem toen ik zag wat voor boek het was. Met trillende hand raakte ik de bladzijde aan die hij had opengeslagen. Ik zag een schitterende tekening van een verborgen tempel, gouden ogen die me aanstaarden vanuit de opening. Dit was het sprookjesboek, maar een andere versie dan die ik had. 'Volgens mijn vele raadgevers leren jullie dat dit het allereerste verhaal is, precies zoals je net zei. Je denkt dat jullie geschiedenis daar begint, maar in feite...' Hij rolde het perkament uit en toonde weer een tekening. 'Dit vonden we in het oude Griekenland, in Athene om precies te zijn. Zoals je waarschijnlijk weet werden de Goden daar heel lang vereerd en hebben ze er vele tempels. Nou...wij vonden dus een tempel onder de grond, een catacombe om precies te zijn. Daar lagen talloze boeken, oude geschriften en dit soort rollen perkament. We leerden heel erg veel over jullie geschiedenis.' Hij wees naar de bovenkant van het perkament, waar lichtstralen waren getekend, engelen en wolven die vol trots leken te waken over de poorten van de hemelen. 'Jullie soort word in veel verhalen beschreven als heilige wachters, beschermers en krijgers. Door jullie moed, kracht, loyaliteit en zelfs bloeddorst zijn jullie ware wakers gebleken. De God Odin bijvoorbeeld zou jullie bij zich hebben als zijn begeleiders. Maar er zijn meer verhalen, veel meer...' Verwonderd keek ik naar de tekeningen die hij liet zien, de teksten in het oude boek. En ik keek naar hem, naar hoe enthousiast hij erover sprak. Hij interesseerde zich er echt in. 'Wolven hebben eeuwen gevochten in de hemelen, hebben gestreden tegen de meest sterke Goden en engelenkrijgers. Juist omdat jullie zo'n sterke band met elkaar hebben en samenwerken, zijn jullie zo krachtig. Wij bewonderen en benijden jullie daar om, vampieren zijn individueel, we "jagen alleen" om het zo maar even te zeggen. Jullie hebben een Roedel, een familie, het is schitterend om te zien, om erover te lezen.' Zijn ogen vonden de mijne en hij glimlachte, 'hoe kon je familie dit voor je verzwijgen? Je bent toch een geboren wolf?' Ik knikte en haalde toen mijn schouders op. 'Nou kijk, mijn ouders zijn omgekomen bij een auto ongeluk...ik zelf kan amper meer iets van ze herinneren dus weet het niet precies. Maar ik veranderde niet om de juiste tijd, ik vertoonde lange tijd geen enkel teken dat ik een wolf was of zou worden. Mijn broers, oom en tante dachten dat ik nooit zou veranderen. Zelfs Mason, mijn mate...' Ik keek even weg, maar hij legde zijn hand op mijn schouder. 'Wat naar voor je dat je je ouders zo vroeg hebt verloren, het spijt me...' Fluisterde hij zacht. 'Ach, ik kan ze amper missen omdat ik ze ook niet echt herinner. Ik mis meer het idee van het hebben van een vader en moeder.' Ik probeerde te doen alsof het niets was, alsof het me niets deed. 'Ben je blij dat je uiteindelijk toch bent veranderd?' Niemand had me die vraag ooit gesteld en eerlijk gezegd had ik er ook nooit over nagedacht. 'Ja, ja ik ben er heel blij om...anders had ik nooit Luna kunnen worden, dan had Mason me waarschijnlijk niet geaccepteerd, wat hij ook zou zeggen. Hij zou het niet kunnen, een mens kan een Roedel niet leidden zoals een wolf dat kan. En dan had ik ook nooit gevoeld hoe...hoe het voelt om echt vrij te zijn.' Hij glimlachte en liet zijn hand over mijn arm glijden, afwezig staarde hij ernaar terwijl hij sprak. 'Hoe voelt het dan, om een wolf te zijn?' 'Dat kan ik je niet vertellen.' Zei ik terwijl ik hem aankeek. 'Dat kan ik je alleen laten voelen en laten zien, anders zul je het nooit begrijpen.' Dit was misschien wel mijn beste idee ooit! Ik stond op en pakte zijn hand, trok hem omhoog. Hij keek me al die tijd verbaasd en lichtelijk nieuwsgierig aan. 'Hoe wil je dat doen dan?' Vroeg hij. Uitdagend keek ik hem aan, 'ik ontvoer je en neem je mee naar een geheime plek...' Hij grinnikte en rolde met zijn ogen. 'Het is geen ontvoeren als ik vrijwillig meega.' Ik trok een pruillip en keek zo zielig mogelijk, 'nou...nu is alle lol er vanaf!' Hij legde zijn hand op mijn onderrug en leidde me naar de deur, die als vanzelf open leek te gaan. Blijkbaar wisten de deurwachten dat we eraan kwamen. 'Ik ben wel benieuwd waar je me mee naartoe wilt nemen.' Ik giechelde. Waarom giechelde ik in godsnaam! Direct verstrakte ik, hij merkte het op en schonk me een vragende blik. 'Is er iets?' Ik beet op mijn onderlip en schudde snel mijn hoofd. Hij trok een wenkbrauw op maar zei er gelukkig niets over. Hoe kon ik in godsnaam zo doen tegen hem?! Tegen HEM! De koning der vampieren, mijn grootste vijand op dit moment. Ik zat gewoon wat te giechelen alsof we al jaren vrienden waren. Dit was niet goed... 'Ga je het me nog vertellen?' Fluisterde hij, zijn lippen dicht bij mijn oor. Ik schrok zo van het plotselinge gebaar dat ik wegschoot. 'S-sorry...' Bracht ik snel uit. 'Kun je me echt niet vertellen wat er is? Misschien is er een manier om het op te lossen?' Hij leek bezorgd en veel te vriendelijk. Het was om gek van te worden. Kon hij zich niet gewoon gaan gedragen als mijn vijand, dat zou echt een stuk minder verwarrend zijn! Hij haalde diep adem, 'wil je dat echt?' 'Je had beloofd me niet af te luisteren!' Met grote ogen keek ik hem aan. Hij stak zijn handen verontschuldigend op, 'het spijt me, ik kon niet anders. Het ging per ongeluk, ik was nieuwsgierig en bezorgd en dan gaat het soms automatisch.' Ik knikte, 'oké...' Hij pakte mijn hand, 'maar zou je dat willen? Dat ik me zo naar je zou gedragen...want ik begrijp dat niet.' Ik knipperde in mijn ogen, 'nee...ik-ik weet eigenlijk niet wat ik moet zeggen. Sorry.' Ik werd plots licht in mijn hoofd en wankelde op mijn benen, wat was er toch aan de hand? Toen ik dreigde te vallen greep hij me vast, 'gaat het wel?' Ik schudde mijn hoofd, 'nee, ik heb denk ik even wat frisse lucht nodig.' Hij knikte begrijpend en begon nam me mee, zijn arm om me heen geslagen. We kwamen bij de gigantische marmeren trap, beneden was het feest nog in volle gang. Langzaam begonnen mensen op te merken dat hun koning eraan kwam. 'Wie is zij...' Hoorde ik sommigen fluisteren. 'Is zij niet dat die...ze was er net ook...' Ik slikte, ik hield er helemaal niet van als iedereen me zo aanstaarde. 'We moeten wel dwars door het feest, vind je dat erg?' Fluisterde hij in mijn oor, weer voelde ik zijn lippen kietelen. 'Het is niet anders hè.' We begonnen naar beneden te lopen, nog altijd waren de blikken op ons gericht. 'Niks van aan trekken', mompelde hij bijna onhoorbaar. Ik keek hem van opzij aan en hij schonk me een samenzweerderige glimlach. Hij wist precies waar ik aan had gedacht, hij wist dat ik dit verschrikkelijk vond. 'Mijn koning, ik...' In een vlaag stormde iemand op ons af. Voor vampieren waarschijnlijk heel normaal, maar ik schrok me rot. Ik wankelde en struikelde half. Daimon probeerde me nog te helpen, maar het was al te laat. Had ik die stomme hakken maar niet aangedaan...dan had ik steviger gestaan. Ik raakte een hoge statafel en een paar champagne glazen vielen om, ik stak mijn handen uit instinct voor me uit om de val te breken, iets dat ik niet had moeten doen. De glasscherven lagen al overal, ik sneed mijn handen open en slaakte een gil, maar niet omdat het pijn deed. Ik gilde omdat een vampier me plots van de vloer trok en me met gloeiende ogen aankeek. Hij was niet de enige, er hadden behoorlijk wat vampieren zich om me heen verzameld. 'Je ruikt echt heerlijk...' Hoorde ik degene mompelen die me vasthield, zijn tanden blinkend in het licht. Ik probeerde me los te rukken, ervandoor te gaan, maar niets leek te werken. Hij was te sterk, hield me te stevig vast. Ik kon geen kant op. 'Het spijt me echt', hoorde ik hem nog zeggen. Alles ging zo snel, zo verschrikkelijk, onmogelijk snel. Amper kon ik bijhouden wat er precies gebeurde. Het ene moment schudde ik mijn hoofd nog, spartelde in zijn armen. Het andere moment doorboorde hij mijn huid met zijn vlijmscherpe tanden en begon het leven uit me te zuigen. Ik verstijfde, gilde, sloeg wild om me heen. Het moment duurde niet lang, dat kon niet. Toch voelde het aan als een eeuwigheid. Nog nooit had ik me zo gevoeld, zo bang, machteloos. Ik wist het zeker, vampieren waren de meest griezeligste wezens die er bestonden. Mason had me ook gebeten, meerdere keren zelfs. Maar dat was anders geweest. Ik wist dat hij het uit liefde had gedaan, omdat hij van me hield, omdat hij niet anders had gekund, omdat hij bang was geweest... Dit was emotieloos, kil, hard, het was eng. Daimon was degene die me bevrijdde, degene die me redde van die vreselijke vampier. Vaag hoorde ik hem dingen schreeuwen, bevelen roepen, ik voelde zijn macht van hem afgolven. Het deed me niets, helemaal niets. Vreemd genoeg was hij de enige waar ik me op dit moment veilig bij voelde. Hij had zichzelf in de hand. Hij had zichzelf onder controle. Dat kon ik niet over de anderen zeggen, ik zag zelfs Zedd moeilijk kijken. Ze waren allemaal hetzelfde. Dit deed bloed met ze, ze konden het niet weerstaan. Hoe charmant ze ook deden, hoe aardig...ze zouden nooit veranderen, dit waren ze echt. Pure bloeddorst, lust, deze honger. Dit was hun essentie. Ik had er nu al een hekel aan. Daimon bracht me naar buiten, hield me in zijn armen en schoot door de oude stad met onmenselijke snelheid. Het ene moment waren we op het feest, het andere moment werden we omringd door de stilte en de rust van het bos. 'Dit is mijn schuld...' Hij klonk spijtig, bezorgd. 'Het spijt me, het spijt me echt heel erg.' Ik trilde over mijn hele lichaam en bracht voorzichtig mijn hand naar mijn nek. Snel trok ik hem terug toen ik het bloed voelde. Hij keek er niet eens naar, leek het niet eens op te merken. 'Hoe kun je zo rustig zijn?' Fluisterde ik zacht. 'Omdat ik in tegenstelling tot de rest, wel zelfbeheersing heb.' Hij haalde zijn schouders op, 'ik leef al eeuwen en eeuwen April, na verloop van tijd leerde ik er gewoon mee om te gaan.' Nog altijd keek ik hem vol ongeloof aan, 'doet het je dan niets?' Hij schoot in de lach, 'maar natuurlijk wel! Het doet me zeker wel iets, je geur is heerlijk, verleidelijk, zo verrukkelijk zoet, alsof de hemel je persoonlijk roept. Maar ik weersta het en dat is het verschil.' Ik huiverde en begon te klappertanden. Hij zag het, trok zijn jas uit en drapeerde hem over mijn schouders. Hij zuchtte toen hij naar mijn wond keek, 'dat ziet er niet echt best uit, laat je handen eens zien.' Voorzichtig draaide ik mijn handpalmen zodat hij ze kon bekijken. 'Je weet dat het niet goed is hè, om zoveel bloed te verliezen...ik zou dit normaal nooit doen, of überhaupt vragen...maar je moet echt mijn bloed drinken April, alsjeblieft.' Hij bracht zijn arm naar zijn mond en beet erin, direct stak hij hem me toe. Angstig keek ik ernaar. 'Rustig maar, je hoeft niet bang te zijn. Het heelt enkel je wonden, meer niet...' Suste hij zacht. Ik slikte, zou ik het wel doen? 'Doe maar...' Vervolgde hij weer. Ik kwam wat dichterbij en pakte zijn arm beet, bracht hem heel langzaam en voorzichtig naar mijn mond. Ik likte met mijn tong over zijn wond, vrijwel meteen voelde ik me beter. Het klonk vreemd, en ik vond het zelfs een griezelig idee, maar het smaakte goed. Hoewel hij duister was, proefde dit als puur licht. Het verwarmde me, waardoor ik me direct ontspande en rustig werd. 'Goedzo, gewoon door blijven drinken.' Moedigde hij me aan. Hij streelde voorzichtig mijn wang en streek het haar wat uit mijn gezicht. Met iedere slok die ik van hem nam, wilde ik meer, het werkte verslavend. Het brandde vanbinnen, alsof ik vlammen dronk, vuur dat me een verrukkelijk gevoel wist te bezorgen. Ik wilde niet stoppen, maar hij trok zijn arm weg. 'Zo is het wel genoeg...' Fluisterde hij zacht. Hij hield me vast en ik kwam langzaam bij, werd weer wat mezelf. Met grote ogen keek ik naar hem op, 'waarom, waarom gaf je me dat!' Ik probeerde bij hem weg te deinzen. Ik walgde van mezelf. Dat ik het ook nog lekker vond ook! 'Je wonden, ik moest ze wel helen, rustig maar.' Ik schudde mijn hoofd, dit kon niet goed zijn. 'Je had het niet mogen doen, nee, nee, nee...' Ik raakte in paniek, ik kon ook niet anders! Wat zou Mason wel niet denken, hij zou woedend zijn. 'Vertel het dan gewoon niet.' Opperde Daimon plots. Boos keek ik hem aan, 'blijf uit mijn hoofd!' Snikte ik, tranen brandden in mijn ogen. 'Zo erg is het toch niet? Ik probeerde je alleen maar te helpen, meer niet.' Gefrustreerd gooide ik mijn handen in de lucht, 'er is altijd meer, altijd! Ik ben niet gek...' Ik begon te ijsberen, 'breng me terug, breng me alsjeblieft naar huis.' Hij knikte, 'goed.' Dus hij bracht me, zo makkelijk ging dat.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
Hoe vonden jullie het hoofdstuk??? Eindelijk weer eens een echt "lange" hè! Ja, ik was in een hele goede bui aangezien jullie zo lang hadden moeten wachten. Sorry daarvoor trouwens, maar ik genoot dus ook even van mijn vakantie ;)
Wat denken jullie...is Daimon te vertrouwen? Is hij wel echt zo "vriendelijk" als hij nu overkomt? Of zit er misschien meer achter...mhhhhh spannend hè??
Wat een gedoe allemaal zeg, met die vampieren...pfff wat een lastpakken. Waarom moesten ze nu de wolven wegjagen, tssss (kookt van woede).
Follow me on twitter: @_AnnaKristina_
