Mijn hele leven heb ik al geweten dat ik anders was. Anders dan de meisjes in mijn klas, anders dan mijn vrienden en anders dan mijn oudere broers. Ik heb het "normaal zijn" nooit kunnen omarmen, heb me er nooit in kunnen vinden. En als ik het probeerde, voelde het slechts alsof ik deed of ik iemand anders was.
Dat acteren, het opzetten van een masker, heeft nooit bij me gepast. Ik zocht meer in het leven dan dat, alsof ik op een eeuwigdurende zoektocht naar mezelf was, naar mijn plaats in dit leven. Sinds de dood van mijn ouders, leek ik ieder moment in een staat te verkeren waarin ik "dwaalde", alsof het me nooit meer gelukt was om met beide benen op de grond te staan.
Ik woonde nu al vier jaar met mijn oom en tante in Parijs, vier lange jaren waarin ik had gevochten en gestreden om weer de persoon te worden die ik ooit was. Ik wist nog steeds niet zeker of het wel echt gelukt was, het voelde eerder alsof ik een slap aftreksel was van wat en wie ik eigenlijk zou moeten zijn. Er was in de afgelopen jaren ook zoveel veranderd... Sinds het moment waarop ik wakker werd in het ziekenhuis en besefte dat mijn ouders het niet overleefd hadden, had mijn leven op zijn kop gestaan.
Het was bijna ironisch dat mijn oom en tante – waar ik met mijn ouders onderweg naartoe was geweest – degenen waren die de voogdij van mij en mijn broers op zich hadden genomen. Een lange tijd had ik het ze kwalijk genomen, was ik boos op ze geweest, woedend zelfs. Want als zij ons niet uitgenodigd hadden, waren we nooit in die auto gestapt en waren mijn ouders nooit verongelukt.
Er volgden sombere maanden vol therapiesessies, waarin ik zowat verdronk in mijn verdriet. Het duurde weken voordat ik überhaupt de woorden vond om te vertellen wat er door me heen ging. Nu voelde ik me vooral schuldig omdat ik ze op die manier beschuldigd had voor iets waar ze totaal geen invloed op hadden. En hoewel ik het toen niet kon, of wilde inzien, hadden ze er alles aan gedaan om me te helpen, om er voor mij en mijn broers te zijn. We waren verhuisd naar Parijs, in misschien wel een wanhopige poging om een nieuwe start te maken.
Het had niet geholpen, niet op de manier die ze waarschijnlijk gehoopt hadden. Want hoe erg ik ook mijn best, echt gelukkig voelde ik me nooit, ik voelde me eerder incompleet, alsof het niet mijn "bestemming" was. Zweverig, ik weet het, maar het was de waarheid. Ik voelde me soms ook een beetje zweverig, maar dan niet op de manier die mensen misschien zouden verwachten. Het was eerder iets dromerigs, alsof ik soms echt losgekoppeld was van alles om me heen. Waar anderen wilden leven in het hier en nu, in het moment, begaf ik mezelf juist in mijn gedachten. Waar de tijd stilstond en herinneringen voor eeuwig voortleefden.
Mijn broers waren een heel ander verhaal... Ik was in mijn schulp gekropen, stilletjes geworden, maar mijn broers leken juist de aandacht naar zich toe te willen trekken. Cars – mijn oudste broer – was zelfs een probleemgeval te noemen en het erge was, dat hij Danny en Kyan met zich meetrok. Ze bleven tot laat in de nacht weg, spijbelden en gingen met de verkeerde mensen om. Ik begreep er werkelijk niets van.
Cars kon niets verplicht worden, hij had de middelbare school twee jaar geleden al afgerond en deed nu een thuisstudie, maar Danny en Kyan waren nog leerplichtig en konden op deze manier echt in de problemen komen. Ik wist dat dit zwaar was voor Jules en Celeste, niet alleen ons leven, maar ook hun leven was in één klap veranderd. Nu waren ze verantwoordelijk voor vier probleemjongeren, waarvan drie onhandelbaar waren en één lichtdepressief te noemen was. Zelf ging ik wel naar school, ik genoot er zelfs van om me op die manier op iets anders te richten dan mijn gedachten. De afgelopen dagen was ik er mede door mijn artistiek oom en tante achter gekomen dat ik een aanleg had voor alles wat creatief was. Ik hield van kunst, van schilderen, tekenen en schrijven.
Mijn oom, die vele connecties had in Parijs, had er zelfs voor gezorgd dat ik was toegelaten tot een speciale kunstacademie. Ik had het er naar mijn zin, werkelijk waar. Maar het gemis van mijn ouders bleef ondraaglijk en de pijn was zelfs na vier jaar nog altijd even aanwezig. De belofte dat het zou afzwakken, leek niet op mij van toepassing.
Wat me het meest verdriet deed, was het feit dat sommige herinneringen langzaam begonnen te vervagen. Ze waren er nog steeds, maar de kleine details werden minder zichtbaar. Toch waren er een aantal dingen die steeds bleven terugkomen en dat waren de verhalen, de sprookjes en mijn moeders stem.