'Natuurlijk wil ik met je samen zijn!' Met een ruk draaide hij zich naar me om en even zag ik een sprankeltje licht in zijn ogen. Maar hoe weinig en hoe klein het ook was, voor mij was het genoeg. Het gaf me hoop. Want dat ene lichtpuntje, was een teken dat hij nog niet verloren was, dat ook hij nog niet had opgegeven en vanbinnen nog steeds vocht tegen de duisternis.
Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.
Ik zou willen dat er woorden waren om hem te overtuigen dit op te geven, om de duisternis los te laten en mij hem te laten helpen. Maar hij was standvastig en geloofde oprecht dat wat hij deed het juiste voor ons was. Was zijn angst dan zo groot dat hij deze kracht nodig had? 'Wat kan ik nog zeggen als jij je keuze al gemaakt hebt?' vroeg ik hem, smekend om dit te overdenken, om mij een kans te geven dit op een andere manier op te lossen. Hij wist waar dit uiteindelijk toe zou leiden en aan zijn gezicht te zien, maakte hem dat niet uit. 'Jij hebt je keuze toch ook al gemaakt, of niet soms? Jij wilt de dingen anders, niet ik.' Hij sloeg zijn armen over elkaar en leunde tegen de stam van een boom aan, schoof de schuld op mij af. Alsof dit allemaal aan mij lag, alsof ik degene was die hem dit aandeed en niet andersom. Ik zuchtte, 'ik wil je alleen maar helpen.' Hij maakte een geërgerd geluid, 'en ik heb je gezegd dat ik niet geholpen wil worden. Ik heb deze kant van me geaccepteerd, dat zou jij ook moeten doen.' Als hij niet mee wilde werken, zou hij een gevaar vormen voor de gehele mensheid die leefde op deze wereld. Dat was al te zien geweest op Ibiza, toen Daimon ook bezeten was geweest van hetzelfde duister dat Mason nu kwelde. Het zou oorlogen veroorzaken, waar hij zou gaan zouden problemen hem achtervolgen. Een roedel in zou niet genoeg zijn, net als zijn rustige leven hier in North Hill. Hij zou meer willen en zijn hebzucht naar macht zou hem tot waanzin drijven. Als Godin kon ik dat niet laten gebeuren, ik moest hem tegenhouden voordat hij onstopbaar zou zijn. Maar nu had ik geen krankzinnige vampierkoning voor me, dit was mijn geliefde en zielsverwant. Ik kon niet met hem vechten, zou hem al helemaal niet kunnen doden, maar weglopen kon ik ook niet. Mijn ogen sluiten voor zo'n groot probleem, zou onvergeeflijk zijn, zelfs als dit ging om mijn mate. 'Dwing me dit niet te doen...' smeekte ik hem zacht, waarop hij moest lachen alsof dit alles één grote grap was. 'Dat is het nou juist, ik dwing je helemaal nergens toe.' Hij kwam dichterbij, 'je hoeft niets te doen, je kunt dit los laten en weer gewoon mijn April zijn.' Ik sloot mijn ogen en leunde tegen hem aan, zijn geur was zo vertrouwd, net als de warmte die van hem afstraalde. Toen ik naar hem opkeek was de duisternis uit zijn ogen verdwenen en zag hij er weer gewoon uit als de Mason die ik kende. Het moest weer een illusie zijn die hij me toonde, zoals hij me alles kon laten zien wat hij maar wilde. 'Ik wil je gewoon terug', fluisterde ik terwijl ik mijn hand op zijn gespierde borst legde en genoot van het gevoel dat door me heen ging toen hij zijn armen om me heen sloeg en zijn gezicht dicht bij het mijne bracht waardoor ik zijn hete adem tegen mijn wang kon voelen. 'Maar ik ben nooit weg geweest, ik ben nog steeds dezelfde persoon die ik was toen je me leerde kennen.' Ik keek in zijn ogen en verdronk in de oneindige diepte ervan, leunde nog dichter tegen hem aan waardoor onze lippen elkaar bijna raakten. 'Ik geloof je niet', daagde ik hem uit terwijl ik mijn handen over zijn lichaam liet glijden. Ik zag zijn ogen goud kleuren en hij gromde dierlijk toen hij me optilde en ik mijn benen om zijn middel sloeg. Hardhandig drukte hij me tegen de boom aan en kuste me in mijn nek, 'voelt dit anders?' mompelde hij terwijl hij zijn lippen naar mijn kaak verplaatste en daar honderden kusjes plantte. 'Of dit?' vroeg hij toen hij zijn lichaam hard tegen het mijne drukte waardoor ik kon voelen hoe opgewonden hij was. 'Ben ik dan echt zo'n ander persoon?' 'Bewijs het me', kreunde ik toen hij zijn handen onder mijn shirtje liet glijden en zijn weg naar boven vond. Ik huiverde en trilde, kromde mijn rug en bracht mezelf dichter naar hem toe. 'Bewijs het Mason', herhaalde ik vurig. En hij deed precies datgene waarop ik gehoopt had. Hij drukte zijn lippen op de mijne en bezegelde de vloek die ik in stilte uitgesproken had. 'Liefde van mijn hart, schaduw van mijn licht, zon van mijn maan, mijn alles van mijn niets. Kom tot mij, mijn liefste. Kom tot mij, mijn dwalende ziel. En ik zal je koesteren en van je houden, ik zal voor je zorgen en je wonden genezen. Kom tot mij, liefde van mijn hart, schaduw van mijn licht, zon van mij maan. Mijn alles en mijn niets. Jij bent ik en ik ben jij en samen zullen we wij zijn.' Zijn ogen werden groot van schok toen ik de woorden zingend herhaalde, hij strompelde achteruit en bleef me vol ongeloof aanstaren. 'Hoe kende je dat?' vroeg hij niet begrijpend. Ik schonk hem een meelevende glimlach en pakte zijn hand, kneep erin en drukte er zacht een kus op. 'Jij hebt ze ooit tegen me uitgesproken en ik ben ze nooit vergeten.' 'Maar dat was eeuwen geleden, in een ander leven...' Ik knikte en hield zijn mooie gezicht tussen mijn handen, 'en dat was waar je jezelf verloor en je ziel versplinterde.' Ik had de herinnering herbeleefd en zijn pijn gezien, de pijn die hem uiteindelijk had gebroken. Een klein beetje, maar alsnog genoeg. En die laatste woorden waren wat deze betovering zo sterk maakte, omdat het de liefde en het licht bevatte dat hij verloren was. 'Wees niet bang mijn liefste, ik zal bij je zijn. Ik zal je niet verlaten, nooit meer.' Hij bleef bij me vandaan deinzen, bleef achteruit strompelen. Tot zijn benen hem niet langer konden dragen en zijn ogen te zwaar voelden om open te houden. Hij zou zweven in een schitterende droom, ronddwalen op een plek waar Alpha hem zou vinden. 'Is het gelukt?' Alec en Lynn kwamen tevoorschijn en liepen naar me toe, keken naar Masons slapende lichaam en de vredige uitdrukking op zijn daarvoor zo gepijnigde gezicht. 'Dat weet ik niet', antwoordde ik naar waarheid. Dit was niet mijn zoektocht, maar de zijne. Hij zou er een seconde over kunnen doen, maar ook een week of misschien zelfs jaren. Het was de enige manier, want als hij zichzelf niet kon accepteren, als hij geen vrede kon sluiten met het licht in hem, dan was hij een te groot gevaar om los te laten op deze wereld. Alleen zo kon ik hem en de mensheid redden. Kon ik hem redden van zichzelf. Nu konden we alleen nog afwachten en hopen dat hij zijn verlossing zou vinden en zou terugkeren als de God die hij ooit was. Ik zou in ieder geval op hem wachten, al duurde dat een eeuwigheid.
Awwwhhhh... Ik hoop dat alles uiteindelijk weer goedkomt, jullie? Ik ben benieuwd naar jullie reacties en vergeet dit boek niet toe te voegen aan jullie bibliotheek en mij te volgen! Xxx