Nee...
Nee, nee, nee...
Dit kon niet, dit was niet mogelijk!
En toch gebeurde het.
Hij was een wolf en hij stond voor me.
Zijn gouden ogen keken me aan, namen me bedachtzaam op. Hij zette voorzichtig en aarzelend een stap naar voren, ik deinsde achteruit. Ik voelde mijn hart bonzen in mijn keel.
Maar ik was niet bang, helemaal niet.
Ik was...gefascineerd.
Mijn moeder had me sprookjes verteld, hierover.
Hij wilde het sprookje voor me afmaken.
Door te veranderen...in een wolf.
Dit maakte alles duidelijk, nu begreep ik het.
'Mason', fluisterde ik zacht.
Zijn oren bewogen, hij kwam weer dichterbij.
Deze keer bleef ik staan waar ik stond.
Ik stak mijn hand uit, die extreem trilde.
Hij drukte zijn er zijn neus tegenaan en maakte een zacht geluid. Langzaam deed ik een stap naar voren, dichter naar hem toe. Ik aaide zacht zijn grote kop, ging met mijn vingers door zijn dikke vacht. Plots begon ik breed te glimlachen, ik giechelde als een hysterisch kind. Hij keek me aan, verbazing te zien in zijn ogen.
'Kijk me niet zo aan!' Lachte ik.
Hij rolde met zijn ogen, hij rolde serieus met zijn ogen! Ik zag het echt, hij deed het!
'Ik dacht dat het niet echt was...ik hoopte er altijd op, echt altijd...' Fluisterde ik terwijl ik met mijn vingers door zijn vacht bleef gaan.
'We zijn dus echt mates.'
Hij hoorde bij mij en ik bij hem, net zoals Alpha en Luna bij elkaar hoorden. Zoals de zon bij de maan hoorde, als alle sterren bij elkaar...
Wij hoorden bij elkaar, voor eeuwig en altijd.
'Dus dit is echt?' Hij keek naar me op met die gouden ogen van hem en knikte.
Ik glimlachte, we waren mates, hij was mijn mate. Dit gebeurde echt, het was geen sprookje.
Niet meer althans.
Nu was het de waarheid en de waarheid alleen.
Hij deed een stap bij me vandaan, vervolgens nog één en nog één. Vliegensvlug draaide hij zich om en rende het bos in. Verbaasd bleef ik staan, waar ging hij naartoe? 'Mason!' Riep ik.
Moest ik hem volgen? Moest ik hier blijven?
Ik hoefde er niet lang over na te denken, ik zag hem alweer tevoorschijn komen. In zijn...menselijke vorm.
Ik rende naar hem toe en sloeg mijn armen om hem heen, 'waarom rende je weg?' Vroeg ik.
Hij grinnikte, 'omdat liefste, ik mijn kleren wilde aantrekken.' Ik voelde dat ik begon te blozen, snel keek ik weg.
'Begrijp je het nu April...begrijp je dat die sprookjes niet zomaar sprookjes zijn?' Hij pakte mijn kin beet en dwong me hem aan te kijken.
'Ja...ja, ik begrijp het...maar hoe kant het? Ben je dus een weerwolf?' Zijn gezicht betrok, 'ik ben geen weerwolf April...weerwolven zijn monsters, wij... ik ben geen monster, tenminste, niet zo'n monster...' Zijn stem stierf weg.
'Mason, ik vind je geen monster.' Zei ik tegen hem. Hij keek me aan, pijn en spijt glinsterde nog altijd in zijn ogen. 'Ik had het nooit mogen doen, ik had nooit de controle zo mogen verliezen.'
