Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.
Schreeuwend en gillend kwam ik overeind. Lichten flikkerden boven mijn hoofd, glas knapte en spatte uiteen in duizenden stukjes. Direct stonden er twee dokters om me heen om me weer terug op het bed te duwen, mijn polsen en enkels werden vastgegespt en een pil werd hardhandig in mijn mond gedrukt. Ik probeerde te bijten in de vingers van de man, worstelde met al mijn kracht om los te komen, om te ontsnappen aan deze vreselijke plek. 'Leugens!' gilde ik, 'het zijn allemaal leugens!' Mason stond tegen de muur geleund, zijn ogen glinsterden van amusement, een duister lachje speelde rond zijn mond. Het was kort zichtbaar, maar het was me toch opgevallen. Toen hij naar me toekwam en mijn hand vastpakte had hij het bezorgde masker alweer opgezet. 'Het komt allemaal goed, rustig maar.' Hij was een demon, gestuurd door de Duivel zelf. Een demonisch wezen met niets dan slechtheid in zich. 'Ga weg!' krijste ik naar hem, 'ga weg, ga weg, ga weg!' Hij boog zich dicht naar me toe, waardoor ik alleen zijn gezicht kon zien en kon horen wat hij zei. 'Niemand zal je geloven, niemand zal je hier redden.' Hij glimlachte en streek een haar uit mijn bezwete gezicht, 'iedereen denkt dat je gek bent. Het afgelopen jaar bleef je maar doorratelen over weerwolven, druïden, vampieren en andere onmogelijke dingen. Niemand gelooft ook maar een woord dat uit je mond komt.' Zijn lippen waren millimeters van de mijne verwijderd, 'je bent van mij April.' Ik schudde mijn hoofd en spuugde in zijn gezicht, 'ik zal nooit van jou zijn!' gromde ik woedend, 'ik haat je Mason, ik haat je!' Maar hij lachte slechts, alsof hij me niet geloofde. Alsof ik een dwaas meisje was dat niet wist wat ze zei. 'Dat heb je eerder gezegd als ik me zo goed kan herinneren. En we weten allebei hoe dat uiteindelijk afliep.' Hij pakte de handdoek aan die één van de dokters hem aanreikte en veegde zijn gezicht af. 'Ik zie je morgen weer.' Toen liep hij weg en liet mij achter.
Ik had blijkbaar bezoekersuren. Niet dat er vaak iemand anders kwam dan Mason, maar soms kwamen Cars en Jules bij me kijken en in hele uitzonderlijke gevallen Danny en Kyan. Carmen kwam nooit en ook Brynne bleef weg, blijkbaar konden ze de situatie niet aan. 'We hoopten echt dat de reis naar Ibiza zou helpen en het leek echt alsof het even beter met je ging... Maar toen begon je te raaskallen over een vampier koning, het feit dat je een wolvengodin bent, waar haal je het allemaal vandaan April? Hoe heeft het zover kunnen komen? Die arme Mason, we begrijpen amper hoe hij het zo lang volhoud. Kom eens bij zinnen en stop met liegen!' Hoe vaak ze het ook herhaalden, het had geen enkele zin. Wat voor hen een verzinsel was, was voor mij een volledig jaar de werkelijkheid geweest. Dat was wat Mason me had aangedaan. Hij had mijn leven verwoest, had mijn hoofd volgestopt met onwaarheden en waanzin. Hij had me dingen laten zien die niet bestonden. Alles had zich afgespeeld in mijn hoofd. Alle gesprekken die ik had gevoerd,alles wat ik gezien had. Het was er allemaal nooit geweest. Ik begreep dat zehet onmogelijk konden begrijpen, begreep dat ze me gestoord en gek vonden. Maar ik had geen schuld hierin, ik was onschuldig. En het erge was, dat telkens wanneer ze me terugbrachten naar mijn "kamer", ik wenste dat ik het terug kon draaien. Ik verlangde terug naar de leugens die hij me had voorgeschoteld. Want in mijn dromen was ik nog vrij, rende ik nog rond in het bos als een wolf en waren we verliefd. Heel even kon ik me weer onderdompelen in die wereld die niet meer was geweest dan een illusie, als een levensechte droom waar ik bijna een eeuwigheid in was blijven hangen. Nu was ik ontwaakt, maar gelukkig was ik niet. In werkelijkheid had ik me nog nooit zo ellendig gevoeld. Iets prachtigs, iets schitterends en betoverends was van me afgenomen en het ergste was dat het nooit meer terug zou keren. Omdat het niet echt was geweest. Omdat het een leugen was. 'Luister je wel naar ons April?' Jules raakte me even aan en ik verstijfde, 'gaat het wel?' Hij wenkte één van de zusters, die direct onze kant op kwam lopen. 'Ik denk dat het haar teveel is geworden, ze heeft vast rust nodig.' Was wat ze tegen mijn familie zei. Ze hielp me overeind komen, Jules en Cars gaven me nog snel een knuffel en mompelden dat ze snel weer op bezoek zouden komen. Ik geloofde ze niet, iedere keer dat ze me zagen, leek er meer afstand tussen ons te komen. En het erge was dat het niet alleen hun schuld was maar ook de mijne. Ik kon doen alsof, kon meegaan in de verhalen die ze me vertelden. Ik kon tijdens mijn therapiesessies brave antwoorden geven zodat het leek alsof mijn toestand verbeterde. Maar alsik dat deed accepteerde ik het feit dat de dingen niet echt waren, dat ik inderdaad een inzinking had en gek was geworden. En dat kon ik niet, die genoegdoening gunde ik Mason niet. Want dat zou betekenen dat hij me weer in zijn macht kon krijgen. Deze plek was zowel een gevangenis als een toevluchtsoord waar ik veilig was voor zijn manipulerende trucjes. Hier kon hij me niets aandoen, niet echt tenminste. En hoewel ik mezelf 's nachts in slaap huilde omdat ik hem miste,omdat ik ons leven miste, kon ik er niet naar terugkeren. Het was voorbij en deze keer voorgoed.