Volg me nu ook op Twitter: @Anna_Kriztina
We zouden vertrekken, alweer. Eerst onze verhuizing vanuit de Verenigde Staten naar Frankrijk, voor een leven in de bruisende stad Parijs, en nu om weer terug te keren naar het continent waar we eerder voor weg waren gevlucht.
Ergens had ik het al die tijd al geweten, maar het echt geloven kon ik nog steeds niet. Was ik hier wel klaar voor? Om weer alles achter te laten, om alweer ergens opnieuw te beginnen? Niet dat ik hier nou zoveel had... Maar dan nog. Dit was mijn leven nu, het leven dat ik zo zorgvuldig had opgebouwd, het leven dat voor nu wel even goed was.
Ik had vrienden hier: Dominic en Edyth. En ik had mijn opleiding, mijn fijne zolderkamer met eigen balkonnetje en een atelier waar ik me meer dan waar dan ook thuis voelde. Dit leven was vertrouwd, veilig. En hoewel ik wist dat dit niet mijn "bestemming" was, kon ik het niet zomaar achter me laten alsof het niets was. Hoe moest ik in godsnaam overleven zonder vastigheid?
Verhuizen naar de Canada, naar de Rocky Mountains, dat klonk toch verschrikkelijk? Er was daar niks, slechts bergen, sneeuw en bossen. Maar volgens Jules en Celeste zou het ons goeddoen, hadden we dit nodig, wat ik betwijfelde. Het zou mijn broers misschien uit de problemen halen, want wat voor kattenkwaad zouden ze daar nog uit kunnen halen? De dichtstbijzijnde stad was uren rijden, dus de kans was klein dat ze iedere nacht tot weet ik hoe laat uit zouden gaan.
Mijn tante had al allemaal plannen voor wat "family-bonding", ouderwets gezellig bordspelletjes doen bij de open haard, een lange boswandeling maken, gaan hiken in de bergen, of mountainbiken als het weer een keer meezat. Het was goedbedoeld, maar voor deze ene keer was ik het met mijn broers eens, ik wilde absoluut niet verhuizen.
Want hoe groot was de kans nou eigenlijk dat ik in dat verlaten gehucht, zou vinden wat ik zocht? Vooral omdat ik zelf niet eens wist waar ik naar op zoek was. Maar tot mijn frustratie, had ertegenin gaan geen enkele zin, het besluit was al genomen en over drie dagen zouden we al vertrekken.
Mijn oom en tante hadden North Hill speciaal voor ons verlaten, maar nu vonden ze het tijd om terug te keren. Bovendien zou ik in Canada gewoon verder kunnen gaan met mijn opleiding, ik kon de lessen online volgen als ik wilde en mijn projectopdrachten versturen via mail of post. Jules had alles voor me geregeld, zoals hij altijd deed.
'April!' Ik hoorde mijn tante mijn naam roepen en deed snel mijn kamerdeur open om te luisteren. 'Dominic en Edyth zijn hier!' Ik glimlachte, ze waren hier waarschijnlijk om me te verassen. Gisteren had ik ze het nieuws verteld, maar vervolgens was ik zo overstuur geweest dat ik niet meer mee uit was gegaan naar onze vaste kroeg. Ik snelde de trap af en zag mijn vrienden in de woonkamer staan, waar ze met Jules stonden te praten. Toen ik aankwam viel het hele gesprek onmiddellijk stil en keken ze me alle drie aan met een betrapte blik in hun ogen. Vreemd.
Normaal deden ze nooit zo. 'Kom je mee, dan gaan we wat drinken op het plein', stelde Edyth voor. Ze greep mijn hand en sleurde me zo ongeveer het appartement uit. 'Waarom hebben we zo'n haast?' hijgde ik toen we eindelijk op straat stonden.
Dominic en Edyth wisselden een blik en keken me vervolgens verontschuldigend aan, 'sorry, we willen gewoon alle tijd die we nog hebben zo nuttig mogelijk besteden. We hadden nooit verwacht dat we opeens zo snel uit elkaar gerukt zouden worden. Wij zijn een drie-eenheid, en zonder jou...nou...' Ik grinnikte om Edyths wanhopige poging het uit te leggen en sloeg mijn armen om mijn vriendin heen, ik ging haar echt zo erg missen.
Dominic kuchte even en ik glimlachte en gaf hem vervolgens ook snel een knuffel. Het ontging me niet dat hij licht bloosde toen ik hem losliet. 'Dus, waar wachten we nog op?' vroeg hij terwijl hij naar de grond keek. Hij voelde zich duidelijk niet op zijn gemak door al dit emotionele vrouwengedoe. 'Je hebt helemaal gelijk Nic, laten we gaan.' Opgewekt klapte Edyth in haar handen en ging ons voor.
Ik bleef naast Dominic lopen, maar weigerde zijn blik te beantwoorden. Ik wist dat hij met vragen zat en dat het flauw van me was dat ik hem zo negeerde, maar om eerlijk te zijn wist ik gewoon echt niet wat ik tegen hem moest zeggen. De laatste keer dat ik hem had gezien was vorige week, toen hij 's avonds laat nog bij me langs was gekomen. Ik was me rot geschrokken toen hij opeens op mijn balkon was verschenen.
Hij was via de brandtrap omhoog geklommen, wat hij vaker had gedaan, maar nog nooit midden in de nacht. Die avond had hij me verteld dat hij iets voor me voelde, al een hele lange tijd eigenlijk. Hij had me gekust, maar ik had zijn kus niet kunnen beantwoorden. Het was gewoon te vreemd, hij was mijn beste en eerste vriend hier geweest, ik kende hem nog langer dan Edyth. Ik kon veel van hem hebben, maar die avond was hij echt te ver gegaan...
Het ergste was nog wel, dat Cars ons had horen praten en woedend mijn kamer binnengestormd was. Hij had Dominic bij zijn keel gegrepen en hem zowat bont en blauw geslagen. Als Danny en Kyan niet tussenbeide waren gekomen, had ik niet geweten hoe het was afgelopen. En sinds die avond had ik geprobeerd Nic te ontlopen, ik had hem iedere keer genegeerd, hoe vaak hij me ook belde of berichtjes stuurde. Ik kon hem gewoon niet zien, niet onder ogen komen na wat er gebeurd was.
Hij had me gekust – ja – maar ik had niet dat ene gevoeld, er was geen vuurwerk, geen gelukzalige explosie of wat voor clichés er dan ook zou moeten gebeuren. Het was niet een sprookjesachtige kus zoals tussen Alpha en Luna, niet een kus zoals die uit mijn moeders sprookje...
Alpha en Luna waren zielsverwanten, ook wel "mates" genoemd. Ze waren voor elkaar gemaakt, het was hun lot om voor elkaar te vallen en verliefd te worden. Het stond in feite al in de sterren geschreven. Als je je zielsverwant ontmoet, dan weet je dat April, dan voel je dat. Het is iets heel speciaals, iets dat je maar voor één persoon zult voelen. Het is niet zomaar liefde, het is meer, zoveel meer. Onthoud dat goed mijn liefste April.
Mates... Zo had mijn moeder het genoemd, zielsverwantschap, iets dat nog specialer was dan liefde. Zoiets voelde ik niet voor Dominic en zoiets zou ik ook nooit voor hem gaan voelen. Het was niet zijn schuld, hij was echt lief en aardig, maar ook niet meer dan dat. Hij was mijn beste vriend en in mijn ogen zou hij dat ook altijd blijven.
Ik wist dat ik hem dat duidelijk moest maken, maar wist niet hoe. Hoe zei je überhaupt zoiets tegen iemand? Ik wist het niet, ik wist het echt niet. 'We zijn er!' Edyth stond praktisch te springen van enthousiasme toen het plein in zicht kwam. We kwamen hier iedere week om koffie te drinken bij ons favoriete cafeetje. Binnen was het er klein, maar dat maakte het juist zo knus en gezellig. Het was er altijd druk en er hing zo'n vrolijke en warme sfeer die iets vertrouwds had, het was er precies goed en één van de weinige plekken waar ik me echt op mijn gemak voelde. Hier kon ik het verdriet even achter me laten, hier kon ik het verleden loslaten en ook leven in het hier en nu.
We liepen naar binnen en namen plaats aan ons vaste tafeltje bij het raam. 'Oké, vertel ons nu maar wat je precies gaat doen in Canada. Wat zijn je plannen? Heb je al een bucketlist opgesteld?' Edyth ratelde maar door en vuurde de ene vraag na de andere op me af. 'Want ik heb even wat informatie over North Hill opgezocht en wat ik kon vinden was nogal...' Ze trok een moeilijk gezicht, 'saai, om zo maar te zeggen.' Ik schoot in de lach, ze had namelijk helemaal gelijk. 'Maar...' Ging ze snel verder, 'voor hetzelfde geld vind je daar de liefde van je leven.' Vanuit mijn ooghoek zag ik Dominic verstijven, zijn gezicht betrok en zijn kaakspieren verstrakten.
Ik slikte moeizaam, misschien was dit niet het beste onderwerp... Maar Edyth had dat totaal niet door en kletste er vrolijk over verder, 'er zijn vast wel leuke en knappe jongens, van die "cavemen" types die hout hakken in het bos en zo'n stoere baard hebben of zoiets.' Ze knipoogde naar me, 'misschien kom je wel zo'n sexy en avontuurlijke bergbeklimmer tegen, dan doe je gewoon net alsof je verdwaald bent in het bos en dan–' Dominic mengde zich in het gesprek, duidelijk geïrriteerd door alles wat Edyth had gezegd.
'Kun je die meidenbullshit misschien bewaren voor een ander moment, als ik er niet bij ben bijvoorbeeld?' Ik had hem nog nooit zo chagrijnig gezien, maar kon het hem natuurlijk niet kwalijk nemen. Edyth keek verbaasd van hem naar mij, alsof ze het nu pas doorkreeg. 'Aha...' Haar ogen begonnen te fonkelen van plezier en ze grijnsde zowat van oor tot oor, 'ik wist het, ik wist het!' giechelde ze, 'onze Nic is verliefd op April, wie had dat gedacht!' Ze bleef ons aanstaren, bijna afwachtend. Ik kon wel door de grond zakken, dit was dus helemaal niet de bedoeling. Ik keek even naar Dominic, hij dacht er zo te zien precies hetzelfde over.
