Lief dagboek,
Al mijn hele leven vraag ik mij iets af... of om eerlijk te zijn, meerdere dingen. Dingen die door mijn hoofd blijven spoken en die ik niet los kan laten, zonder te weten waarom.
Ik vraag mij vaak af of ik een lotsbestemming heb, iets dat meer is dan dit leven, dat verder gaat dan ik voor mogelijk kan houden.
Mijn broers beweren dan vaak dat ik een te grote fantasie heb, en hopen waarschijnlijk dat de bergen me zullen "ontnuchteren"...
Ik tik met mijn pen tegen mijn lip en staar door het raam naar buiten, kijk naar de langzaam veranderende wereld om mij heen. Het is hier in zoveel opzichten zo anders. Parijs is bruisend, levend, kleurrijk. Hier is het vredig, rustig, sprookjesachtig zelfs... Het liefst zou ik het willen tekenen, die overgang van schreeuwende energie naar sereniteit, maar ik zou niet weten hoe. Mijn vingers jeuken bijna om in beweging te komen, om te beginnen met schetsen, onbewust ben ik er zelfs al aan begonnen.
Ik laat mijn blik vallen op het papier in mijn handen en kijk in de ogen van een wolf. Mijn wolf. Het is niet de eerste keer dat ik hem teken en het zal zeker ook niet de laatste keer zijn. Hij is een puzzel, een mysterie dat ik nog moet ontrafelen.
'Zijn we er al bijna?' De vraag is aan Cars gericht, maar Brynne is degene die antwoord geeft. 'Zie je dat bord daar in de verte?' Ze wijst naar een houten geval met afgebladerde verf, de N van North Hill hangt scheef.
Ze draait zich om in haar stoel zodat ze me aan kan kijken, 'ik neem aan dat dat betekent dat we er nu zijn', zegt ze knipogend, wat mij aan het lachen maakt.
Langzaam rijden we door het kleine dorpje en ik kijk mijn ogen uit. Het lijkt net alsof het hier altijd kerst is, met de naaldbomen en de sneeuw, de kleine lantaarntjes en de schattige winkeltjes. Het was een hele overgang - dat zeker - maar vreemd genoeg voelde ik gewoon dat ik hier geluk zou kunnen worden. Bijna alsof een innerlijke stem dat toefluisterde, me geruststelde zelfs en vertelde dat ik hier hoorde te zijn.
'Is dat de school?' Ik kon mijn enthousiasme amper onderdrukken. Het idee om te verhuizen had me eerst heel erg tegengestaan, maar nu begon het langzaam steeds meer tot me door te dringen dat dit een kans was, een uitdaging zelfs
'Ik geloof het wel.' Ik kon de lach in Cars zijn stem horen, 'jij bent echt de enige van ons vier die zin heeft om weer naar school te gaan.' Hoewel Cars een thuisstudie zou volgen en dus niet echt "naar school ging" wist ik precies wat hij bedoelde. Danny en Kyan zeurden al een eeuwigheid om meer vrije dagen, alsof mijn oom en tante daar enige invloed in hadden. We waren nou eenmaal leerplichtig, maar dat simpele feit leek niet echt tot ze door te dringen. Zij zagen deze verhuizing op dit moment als een extra vakantie.
Ik stond inderdaad als enige een soort van "te springen". 'Ik snap wel dat je er zin in hebt hoor', Brynne verdedigde me op een plagende toon, 'ik had altijd hetzelfde, kon ook nooit wachten tot school weer begon na een vakantie.'
Het verbaasde me dat ze van mijn oom en tante mee mocht naar Canada, vooral om het feit dat we helemaal niet af hadden geweten van hun relatie. Cars had ze werkelijk gesmeekt en uiteindelijk hadden ze eraan toegegeven. Ik was er blij om, want stiekem had ik altijd al een oudere zus gewild.
'Ik geloof dat dit het is.' Mijn oom - Jules - reed een oprit op en Cars parkeerde vlak achter hem. Het huis was werkelijk waar enorm, hoe konden mijn oom en tante dit in godsnaam betalen?
Ik gooide de deur open en sprong uit de auto. 'En?' Hoorde ik Jules naar me roepen, 'wat vind je ervan?' Celeste was foto's van ons aan het maken, dat deed ze altijd, waarschijnlijk zou ze zelfs een heel plakboek maken van onze aankomst.
Mijn oom en tante waren kunstenaars - en hoe cliché - een beetje gek. Ze voldeden aan iedere verwachting van het stereotype dat mensen vaak in hun hoofd hadden van artistiekelingen.
'Ga allemaal eens bij elkaar staan!' Ik hoorde Danny kreunen, 'niet alwéér een familiefoto.'
Lachend deden we toch wat ze vroeg en sloegen we onze armen om elkaars schouders, het zou inderdaad de zoveelste familiefoto worden, maar dat maakte niet uit. Mijn tante deed enorm haar best om ons het "familiegevoel" terug te geven nadat onze ouders plotseling waren verongelukt.
Ik had ze daarvoor helemaal niet gekend, blijkbaar waren onze ouders nooit echt zo close geweest met mijn oom en tante, maar ik was blij dat ik ze nu had leren kennen. Tenminste één positief ding na alle ellende die we te verduren hadden gekregen met maatschappelijk werkers en therapeuten. Ik miste ze nog altijd, iedere dag weer, maar de liefde van Jules en Celeste maakte veel goed.
'Hé', Kyan gebaarde dat we stil moesten zijn, 'horen jullie dat ook.' Allemaal luisterden we aandachtig. 'Wat is dat?' Het klonk ver weg en eigenlijk kon ik het net niet helemaal goed horen, maar het leek bijna... 'het is de roep van een wolf', legde mijn oom aan ons uit met een glimlacht. 'Dat hoor je hier wel vaker, North Hill ligt namelijk heel vlakbij een natuurreservaat.'
Dat had ik inderdaad gelezen, hij had het over Jasper National Park, en daar kwamen inderdaad wolven voor. Net als beren, edelherten en vele andere wilde dieren. 'Het klinkt toch best dicht bij, ze komen toch niet het dorp in?' vroeg ik met lichte paniek, straks zou ik worden aangevallen op weg naar school...
'Natuurlijk niet, ze zitten verder dan je denkt, maar het klinkt zo dichtbij door de bergen en de echo van zijn gehuil.' Ik haalde opgelucht adem. Wolven hadden me altijd al gefascineerd, ik tekende ze bijna iedere dag en in Parijs had ik – samen met Jules – een kunstwerk op mijn muur gemaakt met wolven die zich verscholen hielden in de schaduwen van het woud. Maar het joeg me ook angst aan dat ze hier zo dichtbij zaten. Ik zou niet weten wat ik zou moeten doen als ik oog in oog kwam te staan met één.
'Weer lekker in gedachten zus?' Danny stootte me aan, 'kom mee, de rest loopt al naar binnen.' Maar ik schudde mijn hoofd, 'ik kom zo wel.' Ik wilde nog even buiten blijven, met het zachte geluid van vallende sneeuwvlokken om me gezelschap te houden. Het klonk als hoe stilte hoorde te klinken. Mijn blik gleed langs de bergtoppen en de besneeuwde naaldbomen, ik had dit uitzicht nog nooit eerder gezien, niet in het echt. En toch...het voelde bijna alsof ik hier al een keer eerder geweest was, vertrouwd, en veilig, alsof dit de plek was waar ik hoorde te zijn.
Ben je ook zo gek op dit verhaal en zou je True Wolfs Mate het liefst in de boekhandel zien liggen? Help mij dan met het laten uitkomen van mijn droom: dit boek laten uitgeven! Ik doe op dit moment namelijk mee met een schrijfwedstrijd: de #MoonYAcontest van Sweek en om te winnen heeft mijn verhaal zoveel mogelijk volgers nodig! Hoe help je me? Door de volgende stappen te volgen:
1. Ga naar www.sweek.nl
2. Maak een account aan
3. Zoek naar ALPHA #MoonYAcontest (ALPHA is namelijk de nieuwe titel van True Wolfs Mate)
4. Begin met lezen
5. Klik onderaan het hoofdstuk op de "+" om mijn verhaal te volgen
6. HOERA! Je hebt me onwijs geholpen!
7. Hopelijk ga ik dankzij jullie hulp deze schrijfwedstrijd winnen!
8. Wil je me op nog een andere manier helpen? Help me dan met het overtuigen van anderen om ook op dit verhaal te stemmen (vrienden, klasgenoten, familieleden) want iedere stem telt!
