Dark Mark

1.2K 109 35
                                    


Zo stilletjes mogelijk sluip ik de tent uit. Ik weet dat ik moet oppassen voor de wolvenoren van Fenrir, die nog ligt te slapen. 

Of, misschien wel doet alsof  hij ligt te slapen.

Ik kan het niet helpen, ik moet gewoon even kijken bij het huis dat we gisteren zagen.

Bovendien, het was gisteren. 

De kans dat er nu nog Dooddoeners zijn, is vrij klein, toch? 

Als ik buiten gehoorsafstand ben, zet ik het op een lopen, richting het dorp waar we gisteren verschenen.

Voorzichtig kijk ik om me heen, als ik er aan kom. Mensen fietsen al voorbij. En enkele andere vroege vogels lopen richting het kleine centrum. Ze kijken niet op of om bij het Duistere Teken, dat er nog steeds hangt.

Zou het Ministerie al langs geweest zijn? 

Ik vraag het me af, anders zou het wel weg zijn nu, toch? 

Op mijn hoede steek ik de straat over, en trek de capuchon van Fenrirs trui over mijn hoofd. 

Die is groot genoeg om mijn gezicht een beetje in schaduw te hullen. 

Donkere wolken pakken zich samen, en het begint te druppelen, als ik voor het hekje van het beruchte huis blijf staan. Eventjes kijk ik naar de plek waar ik vandaan kwam, maar duw dan het kleine smeedijzeren hekje open, en loop de voortuin binnen. 

Het ruikt naar voorjaarsbloemen, en kruiden. Rozemarijn en Lavendel.

Mijn blik blijft hangen op de voordeur. Zou die gewoon open zijn? Als ik nog een keer achterom kijk, zie ik dat niemand op me let, en ik duw tegen de houten deur aan. 

Piepend gaat hij op een kiertje open, en ik kijk de donkere gang in.

Lumos. Denk ik, en de punt van mijn toverstok begint te gloeien. 

Ik laat de straal door de gang glijden, en mijn adem stokt als ik aan het einde de trap omhoog zie. 

Er ligt een lichaam van een jongen. Nog een kind. Half naar beneden gevallen in een vlucht naar boven, zo te zien. 

Ik duw de deur nog wat verder open, maar die wordt aan de binnenkant door iets tegengehouden. Fronsend kijk ik om de hoek, en moet een kreet van schrik inhouden. De moeder van de jongen op de trap zit met open ogen tegen de deur geleund. 

Haar lijf is zo te zien slap half naar voren gezakt toen ik probeerde de deur nog iets verder te openen. Ik glip naar binnen, en probeer de twee lichamen te negeren. 

Waarom heeft niemand ze nog geborgen? Er moet wel iets gebeurd zijn op het Ministerie... 

Zou het officieel overgenomen zijn door Voldemort?

De deur naar de woonkamer staat wagenwijd open. En als ik naar binnen loop, zie ik al meteen wat de schade is. 

De vader ligt op zijn buik op de grond. 

Het is me wel duidelijk dat hij verrast werd door de brute aanval. Op de schouw zie ik foto's staan, en ik loop er naar toe. 

De jongen op de trap, lacht me vrolijk toe op één van de foto's. Ik wil me net wegdraaien, als hij ineens naar me zwaait. 

Verbaasd door de beweging, draai ik me weer om, en zie dan pas, dat de rest van de foto's ook zo nu en dan beweging vertonen.

Met mijn toverstok ga ik langs de fotolijsten, en blijf hangen bij een familiefoto. 

Mijn hart zinkt me in mijn schoenen, als ik de foto pak. Moeder ligt bij de deur, vader ligt achter me, zoon ligt half op de trap. 

Maar- er is nóg een jongen te zien op de foto. Geen wonder dat de moeder bij de deur lag. Ze heeft waarschijnlijk gewoon open gedaan voor haar eigen zoon.

Lachend kijkt hij me vanuit zijn veilige positie achter het glas aan.

Terrence.

Kletterend valt de lijst uit mijn handen, en het glas schiet alle kanten uit. 

Langzaam kijk ik naar beneden, nog steeds kijkt het gezin me lachend aan. 

Ik zie Terrence' moeder even liefkozend door zijn haar woelen, terwijl zijn vader een hand op zijn schouder legt, en trots recht vooruit kijkt. 

Ik buk, pak de foto uit zijn nu gebroken lijst, en draai hem om.

'De dag dat we hoorden dat onze zoon aangesteld werd als bewaker van Azkaban,' staat er op de achterkant, en ik voel een brok in mijn keel. 

Zoveel zinloos geweld... zoveel onschuldige doden.

Ik twijfel er niet aan dat Terrence dit op zijn verdorven geweten heeft.

Langzaam loop ik naar de vader van het ooit zo blije gezin, hurk bij hem neer, en sluit voorzichtig zijn ogen. 

Op het moment dat ik naar de gang wil lopen, hoor ik een geluid. 

Meteen ga ik achter de deur van de huiskamer staan, om te zien wie er binnen komt.

Maar- er komt niemand.

Zou Terrence terug zijn op de plek van het misdrijf? 

Zou hij misschien iets zijn vergeten nadat hij hier overhaast drie moorden pleegde en er als een lafaard weer vandoor ging? 

Zo stil als ik kan, blijf ik staan waar ik sta, en druk mezelf zo dicht mogelijk tegen de muur aan. Maar als er na vijf minuten nog steeds niemand de kamer in is komen lopen, kom ik uit mijn schuilplaats.

Meteen wordt ik van achteren gegrepen. 

Ik wil een kreet slaken, maar iemand slaat zijn hand voor mijn mond, en duwt me tegen de muur.

Die hand... die ken ik toch...

'Ik had je toch gezegd hier niet te komen?' zegt Fenrir zacht in mijn oor, en hij laat me gaan, terwijl hij de onzichtbaarheidsmantel af doet. 

Dat ik er niet bij heb stilgestaan dat ik die mee had kunnen nemen...

'Fen,' zeg ik zacht, 'je geloofd nooit wie deze mensen zijn.'

'Ik wil het ook niet weten!' sist Fenrir, hij kijkt echt boos, 'ik wil hier nu weg!' hij pakt me bij mijn hand, en trekt me mee naar de gang.

Maar, we blijven beide stokstijf staan, als we iemand in de deuropening zien staan. 

Lost in Harry Potter - VengeanceWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu