Monster

1.2K 120 30
                                    


Stilletjes kijk ik voor me uit, uit het raam. Er lopen leerlingen over het terrein, in groepjes bij elkaar. Niemand durft nu nog alleen op pad. 

Bovendien heeft de school verboden dat de leerlingen van het terrein af mogen, dus ook heel Zweinsveld is gesloten. 

Fabeldieren en waar ze te Vinden ligt opengeslagen op het kleine theetafeltje voor me. 

Weerwolf, zo heet het hoofdstuk waar hij op ligt, maar ik besteed er geen aandacht aan. 

Ik ben de enige die nog op de ziekenzaal zit. Alleen. Teddy komt wel op bezoek, maar ik stoot hem af, doe bozig, en snauw hem af. Terwijl het helemaal niet zijn schuld is dat ik me voel zoals ik me voel.

Met opgetrokken knieën zit ik op de stoel, en zie hoe Hagrid naar het Grote Meer loopt, en er iets ingooit. Vrijwel meteen verschijnt er een tentakel, die net zo snel ook weer verdwijnt. Blijkbaar heeft hij de reuzeninktvis gevoerd.

'Emma?'

Ik kijk niet op of om, hoewel ik de stem heb herkent als die van Romeo.

'Ik heb iemand bij me die met je wilt praten.'

Nog steeds kijk ik niet op. Alsof ik meer wil horen over wat voor monster ik wel niet ben. Ik kan elke baan die ik zou willen hebben wel op mijn buik schrijven, want wie zou er nou een weerwolf in dienst willen hebben?

'Jij bent Emma?' hoor ik een barse stem naast me zeggen. En nu kijk ik wel degelijk op. 

Verbaasd sta ik op, 'ik ken u!' roep ik uit, 'U bent die smid bij wie ik dat kettinkje met de snaai heb gekocht!' 

Hij glimlacht, en wijst naar de stoel naast me, 'mag ik bij je komen zitten?' 

Ik knik, en ga zelf ook weer zitten.

'Door wie?' vraagt hij, terwijl hij even een blik werpt op het boek dat ik op het theetafeltje heb laten liggen. 

'Fenrir,' zeg ik, zijn vraag begrijpend, en ik kijk hem even aan. 

Hij kijkt me aan, 'laat me me eerst even voorstellen, ik ben Matthias Stone,' hij steekt zijn hand uit, en schud ik. 

'Emma Lily Sneep.' 

Hij knikt, 'dat begreep ik al ja.' 

'Door-door wie bent u gebeten?' vraag ik voorzichtig. 

'Zeg maar jij,' glimlacht Matthias, 'en ik ben twintig jaar geleden gebeten door mijn vader. Het was een ongeluk. En de Wolfsworteldrank was een te complexe drank voor mijn ouders om te brouwen, dus hij had niet de hand over zijn transformatie, en herkende me niet meer als zijn zoon.' 

Ik geef geen antwoord. 

Ik was gebeten door een man die constant het liefst zijn weerwolfvorm had gehad. En helaas voor mij was hij in zijn volle gedaante geweest, terwijl het net aan het schemeren was. 

Zou hij er zo gewend aan zijn geraakt om met volle maan wolf te worden, dat hij het min of meer in de hand had als hij wilde transformeren wanneer het zover was?

'Ik ben een monster,' flap ik er zachtjes uit. Matthias kijkt me aan, en hij grijnst. 

'Moet ik dat als een belediging opvatten?' 

'Nee, nee,' zeg ik snel, 'nee totaal niet. En- ik had het ook niet over jou. Ik had het over mezelf.'

'Als jij jezelf al een monster vindt omdat je een weerwolf bent, ben ik dat toch ook?' zegt hij. 'Zie ik eruit als een monster?' 

Ferm schud ik mijn hoofd. 

'Nou, dan ben jij dus net zo min een monster als dat ik ben,' verklaart hij simpel, en hij slaat het boek Fabeldieren en waar ze te Vinden dicht.

'Ben je een beroep gaan doen waarbij je alleen moet werken omdat je geen baan kon krijgen?' vraag ik. 

Maar glimlachend schudt hij zijn hoofd, 'ik ben heel lang werkzaam geweest voor het Ministerie,' zegt hij, 'ik was woordvoerder voor bijna alle weerwolven in de tovergemeenschap. In ieder geval voor hen die een goed en stabiel leven hadden opgebouwd, en vertrouwd waren met het brouwen van de Wolfsworteldrank.' 

Dat klinkt zo slecht nog niet. 

'Ken je de drank?' vraagt Matthias. 

Ik knik, 'ja, ik heb hem een keer gebrouwen.' 

'Hoe oud was je ook al weer?' vraagt hij verbaasd. 

Er kan weer een kleine glimlach vanaf, 'zestien.'

'Moet je nagaan, jij kunt jezelf in de hand houden,' zegt hij. 

Ik kijk hem aan, 'jij niet dan?'

Hij schudt zijn hoofd, 'niet meer. Voor de tweede grote tovenaarsoorlog uitbrak maakte mijn vrouw hem voor me. Nu moet ik het kopen in de Verdonkemaansteeg.'

'Wat is er met je vrouw gebeurd?'

Hij glimlacht, 'eigenlijk kwam ik om je te vertellen waar je rekening mee moet houden, nu je een weerwolf bent-' zegt hij, en even valt er een pauze. 'Ze is omgekomen. Gedood door Jeegers.' Zegt hij uiteindelijk. 

'Dat spijt me voor je,' zeg ik zacht, en opnieuw trek ik mijn knieën op. 

Ik kijk hem aan, 'ik zou de drank ook voor je kunnen maken,' stel ik voor, 'en je hoeft me er niks voor te betalen.'

Verbaasd kijkt hij me aan, maar dan knikt hij langzaam, 'dat stel ik op prijs,' zegt hij.

Zo zitten we nu een half uur te praten, en pas tegen de avond staat hij op, en nemen we afscheid. Ik kijk hem en Romeo, die al die tijd stilletjes in een boek heeft zitten lezen, na, voor ik weer ga zitten.

'Em!'

Teddy komt naast me zitten, 'hoe gaat het met je vandaag?'

Ik haal mijn schouders op, terwijl het stemmetje in mijn hoofd me afstraft omdat ik hem niet vertel dat ik vandaag heb gesproken met Matthias. 

'Anderling heeft vertelt dat we morgen Nancy gaan herdenken,' gaat Teddy verder. 'Melissa, Olivia en Helena willen ook graag weten hoe het met je gaat, het spijt ze dat ze je nog niet bezocht hebben.'

Yeah, sure.

'Nou, Melissa wilde wél meekomen, maar ze heeft straf,' gaat Teddy gewoon door, 'omdat ze vannacht naar je toe wilde sneaken met lekkers uit de keuken.' 

Melissa... 

Ik glimlachte vaagjes, dat klonk als Melissa.

'Em, wat is er met je?' Dat zegt hij met een dusdanig harde ondertoon in zijn stem, dat ik opkijk. 'Je doet of chagrijnig, of je zwijgt me half dood, óf ik kan werkelijk niets goed doen!' Hij zit me gefrustreerd aan te kijken. 'Mocht het je ontschoten zijn, mijn vader was een weerwolf,' gaat Teddy door, terwijl ik hem aan blijf kijken, 'en als hij nog geleefd zou hebben, zou ik twee dingen zeker weten. Punt één, dat hij de beste vader in de wereld zou zijn geweest, en punt twee, dat als hij dit geweten had, hij persoonlijk hierheen gekomen was, om peper in je achterste te steken en je niet zo aan te stellen!'

Ik wil tegen hem ingaan. 

'Nee luister Em, je bént geen monster, en in mijn ogen zal je dat ook nooit zijn! Melissa vind je evenmin een monster, anders zou ze geen straf opgelopen hebben vannacht! En wie je wel een monster vinden- nou die kijken gewoon niet beter, en die verdienen je al helemaal niet. En ik weet dat het je dwars zit, en natuurlijk snap ik dat het verschrikkelijk is dat je nu een weerwolf bent, maar- nou-' hij stamelt, en langzaam sterven zijn woorden weg. 

Hij draait zijn hoofd weg, en kijkt naar buiten, dus hij blijft me de rest van de zin schuldig.

'Teddy-'

'Wat?' zegt hij, een tikje knorrig.

Ik buig me naar hem toe, en geef hem even een zoen op zijn wang, 'dank je.'


Lost in Harry Potter - VengeanceWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu