Cooperation

1.3K 98 26
                                    


Severus P.o.V

Ik fronste, toen ik wakker werd, en er niemand in de tent was. 

Ergens vraag ik me af waar de weerwolf uit kan hangen, maar een ander deel kon het niet minder schelen. 

Ik sta op, en kijk in de kasten, op zoek naar iets te eten. Als ik uiteindelijk toast voor mezelf heb gemaakt, loop ik naar buiten. 

Er staat een tafel en een stoel voor de tent. Verbaasd loop ik naar de tafel, als ik zie dat daar een kaart op ligt. Er ligt een pen bij, en ik kan pennenstrepen over het papier zien lopen. Heeft Vaalhaar dit gedaan? Zo te zien probeert hij vast te stellen waar Voldemort zou kunnen zitten. Ik neem een hap van mijn toast, en kijk om me heen. 

De weerwolf is nergens te bekennen, dus besluit ik even naar de waterkant te lopen. Meteen zie ik Vaalhaar in het water liggen. 

Hij drijft op zijn rug in het water. Hoe lang zou hij al wakker zijn?

'Goedemorgen Severus,' hoor ik hem zeggen, zonder op te kijken. 

Ik trek een wenkbrauw op, 'hoe weet je-'

'Weerwolf,' zegt hij alleen maar, en meteen begrijp ik dat hij doelt op zijn scherpe neus. 

'Je bent er vroeg bij,' zeg ik, zo neutraal mogelijk.

'Ik kon niet slapen,' Vaalhaar gaat in het water staan, en loopt naar me toe. Van een tak van een boom pakt hij een handdoek, en veegt zijn gezicht droog. Zou hij zich ook zo gedragen hebben waar Emma bij was? 

Zo ja, toch verleid. 

Ik knijp mijn ogen iets samen, en volg de weerwolf naar de tafel. 

'Ik heb geprobeerd plekken te zoeken, waarvan ik weet dat Jeweetwel er een verleden mee heeft,' zegt hij, en tikt op de kaart met de pen. 

Aha, vandaar.

'Heb jij een idee?'

Ik kijk op de kaart, 'heb je zijn ouderlijk huis al gehad?' vraag ik, en tik met mijn vinger op een plek op de kaart. 

Vaalhaar knipt in zijn vingers, en zet een cirkel om de plek die ik net aanwees. 

'Prima,' zegt hij, met een glimlach, 'laten we vanavond gaan.'

Ik ben het niet gewend dat een ander voor me beslist wat ik moet doen, dus sla ik geïrriteerd mijn armen over elkaar. 

De weerwolf kijkt me met een opgetrokken wenkbrauw aan, 'heb je daar een probleem mee?' vraagt hij, 'of heb je niet zoveel haast in de zoektocht naar je dochter?' 

Die woorden raken me meer dan ik hem ooit zal laten zien. Dus pak ik, als het tijd is, mijn spullen bij elkaar, en laat hem onze sporen uitwissen. 

Ik weiger hem meer macht te geven dan nodig is, dus pak ik de kaart, voor hij dat kan, en kijk waar we als eerste heen kunnen gaan. 

Het weeshuis, beslis ik voor mezelf, ik pak de weerwolf in zijn nekvel, en we verdwijnen. Als we weer verschijnen, en ik Vaalhaar los heb gelaten, zie ik hem even in zijn nek wrijven. 

Mooi.

Maar klagen doet hij niet. 

We staan voor een groot, smeedijzeren hek. Daarachter is een groot, hoog gebouw zichtbaar. Het ziet er triest uit. Niet te geloven dat Voldemort hier zijn jeugd heeft moeten doorbrengen. 

Ik ga de weerwolf voor naar het hek, en open het.

'Kijk uit!'

Ik voel hoe ik tegen de grond geworpen wordt, en ik voel een spreuk over mijn hoofd flitsen.

'Verdomme!' sis ik zacht, maar voor ik mijn eigen stok heb kunnen pakken, hoor ik Vaalhaar al iets roepen.

'Paralitis!'

Vaalhaars gewicht verdwijnt van mijn lijf, en ik kom overeind. 

Ik loop achter Vaalhaar aan, die over iemand gebogen staat met getrokken toverstok. 

'Jeegers,' zegt hij, net als ik naast hem kom staan. 

Het enige dat Jeegers nog kan bewegen, zijn zijn ogen, en ik zie hem van mij naar de weerwolf kijken.

Als hij zou kunnen praten, had hij vast een boel te zeggen. 

Vaalhaar gaat door zijn knieën, en blijft op zijn hurken voor de dooddoener zitten. 

'Als ik je toch eens zou kunnen ontfutselen waar Emma is-' zegt hij dreigend, en ik kijk even zijn kant uit. 

'Dat kunnen we ook,' zeg ik. 

Ik zie Vaalhaars ogen oplichten in het donker, als hij me aankijkt. 'Heb je Veritaserum bij je?' vraagt hij.

Ik gooi hem een flesje toe, en hij vangt het op. Dan giet hij een paar druppels in Jeegers mond.

'Waar is ze!?' Vaalhaar grijpt Jeegers bij zijn kraag, en trekt hem naar zich toe.

'Villa-' stamelt Jeegers moeilijk, door zijn verlamde lijf.

'Wélke!?' sist Vaalhaar nu.

Ik houd mijn toverstok wel in de aanslag, maar ik kijk ook naar de weerwolf. 

Niet zo lang geleden beschouwde hij Jeegers waarschijnlijk nog als een medestander. Maar- als hij dat nu nog was geweest, zou Vaalhaar hem niet zo behandelen. Tenzij het doorgestoken kaart is.

'Villa Vilijn!' zegt Jeegers.

Dus toch...

Vaalhaar duwt hem terug tegen de grond, 'bedankt voor de informatie,' zegt hij sarcastisch, terwijl hij weer gaat staan. 

Hij blijft zijn toverstok op de dooddoener gericht houden. 'Avada Kedavra!

Ik zie de groene lichtflits uit de stok van de weerwolf komen. En de straal raakt Jeegers recht in zijn borst. Ik kijk naar het levenloze lichaam van de dooddoener.

'Morsmordre!' hoor ik Vaalhaar naast me zeggen, en het Duistere Teken verschijnt in de lucht. 

Verbeten kijkt hij mij aan, 'we laten hem liggen,' zegt hij, terwijl hij me aankijkt. 'Als een voorbeeld voor de rest.'

Vaalhaar laat de wolf in hem los, voor Emma. 

Even nog kijk ik naar het Duistere Teken in de lucht, maar uiteindelijk knik ik. 

'Ik kom achter je aan, Fenrir.'

Lost in Harry Potter - VengeanceWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu