The Deathly Hallows

1.2K 112 33
                                    


Nog steeds druipend van het water, kom ik weer aan in ons kamp. Ik heb Fenrir alleen gelaten in het water. Mijn huid gloeit nog steeds helemaal door zijn opmerking.

Stop Emma.

Ik wring mijn haar uit boven het gras, en schud het dan even los. 

Het blijft aan mijn gezicht plakken. Nog steeds, ik voel het nog steeds. Snel loop ik de tent binnen, en pak een handdoek. 

Maar hoe hard ik ook wrijf, ik blijf voelen waar hij me om mijn middel vastpakte, voor we in het water belandden.

Nee, nee, nee, nee, nee. 

Is het enige woordje, waar mijn hoofd op teruggevallen is, het laatste kwartier.

Snel trek ik het natte shirt uit, en net op het moment dat ik Fenrirs vest wil pakken om aan te trekken, hoor ik iemand achter me fluiten. 

Meteen, in een reflex, gooi ik in het omdraaien mijn kussen naar Fenrirs hoofd. 

'Ben je naast een creep nou ook al een gluurder?!' roep ik, terwijl ik razendsnel mijn vest aantrek. 

Hij grijnst, terwijl hij het kussen in zijn armen houdt, 'nou, het uitzicht beviel anders prima.'

'Als je je mond niet houdt, bega ik een moord, je bent gewaarschuwd,' grom ik, en ik trek mijn sokken en schoenen weer aan. 

Hij gooit mijn kussen nonchalant op zijn eigen bed, en wiebelt even met zijn wenkbrauwen, 'daar hebben we het al eens over gehad, dat kun jij niet,' zegt hij.

Ik sla mijn armen over elkaar, 'wel als iemand die ik liefheb in levensgevaar zou verkeren!' zeg ik beledigd. 

'Oh, ja, natuurlijk,' zegt Fenrir, 'maar dat heeft niks te maken met moorden om te moorden. Dat is moorden om te overleven.' 

Ik speel met de rits van mijn vest, en kijk hem niet aan. 

Eerlijk gezegd wil ik nog een droge broek aantrekken, maar ik vertik het hem die voldoening te geven.

Fenrir knikt naar het vest, 'wat nou als ik het terug zou vragen?' zegt hij pesterig.

'Dat doe je niet!' zeg ik meteen, maar doe automatisch wel een stap achteruit.

Hij draait zich om, 'wel als ik nog eens van dat fraaie uitzicht wil genieten,' zegt hij, en loopt naar buiten. 

Opnieuw, voel ik een hoogrode blos op mijn wangen. Ik kruip onder de dekens van mijn bed, en vervang op die manier mij broek maar. Ik heb er geen zin in dat hij weer onverwachts achter me staat. 

Ik pak wat te drinken, en loop met mijn boeken naar buiten. Fenrir tref ik aan in de zon, met gesloten ogen. Expres ga ik ver bij hem uit de buurt zitten, en sla mijn boek open. 

Rustig aan, begin ik weer een beetje te ontspannen, terwijl ik af en toe een slokje van mijn thee neem.

Na minstens een uur, spring ik ineens overeind. 

'HA!' roep ik hard en triomfantelijk. 

'Ik heb het gevonden!' 

Ik zie dat Fenrir al slaperig overeind is gekomen, en hij kijkt me vaagjes aan. 

'Wat heb je gevonden?'

'Jouw verstand, nou goed,' kets ik hem in zijn gezicht, en ik hurk bij hem neer.

'Ha, ha. Cute,' zegt hij met opgetrokken neus. 

Ik grijns, en houd hem mijn boek voor, 'hier, dit verhaal!' zeg ik, en wijs op de bladzijde.

'Het verhaal van de Drie Gebroeders?' Fenrir kijkt me met een opgetrokken wenkbrauw aan, 'wat is hiermee?'

'Dit gaat over de Relieken van de dood!' zeg ik opgewonden, 'lees het dan!' 

Het lukt me bijna niet om geduldig genoeg te blijven tot hij is uitgelezen. 

Maar als hij dan toch eindelijk klaar is, kijkt hij naar me op, 'en hoe denk jij dat we de dood, de dóód, een mythische figuur, moeten gaan uitdagen, slimme?' vraagt hij.

'Net zoals in het boek?' stel ik voor.

Hij kijkt me aan, maar schiet vervolgens in de lach, 'jij gelooft écht dat je de dood kunt uitdagen?' lacht hij. 

Ik tuit mijn lippen, 'ik zie niet in waarom niet?' zeg ik, 'het is een magische wereld waarin we leven, Fenrir. Er zijn vast nog genoeg onontdekte dingen in de toverwereld.'

Zijn lach veranderd in een glimlach, en hij knikt, 'je hebt gelijk wat betreft het feit dat we in een magische wereld leven,' zegt hij.

We kijken elkaar aan. 

Dan schiet zijn arm uit, 'van deze houding, zie je het nóg beter!' roept en lacht hij, terwijl hij me tegen de grond trekt. 

Geschrokken slaak ik een kreetje, als ik bovenop hem terecht kom. 

Meteen wil ik van hem afrollen, maar hij houdt me tegen, 'blijf nou eens een keertje rustig liggen, en kijken,' zegt hij kalm, en met gesloten ogen. 

Even blijf ik besluiteloos liggen, hij ziet er vredig uit, zoals hij daar ligt.

'Neem je wel eens de moeite om naar de geluiden om je heen te luisteren?' vraagt hij, 'de vogels, die fluiten, en druk zijn met nestjes bouwen. Krekels, die in het gras tsjirpen. Muizen, die onder de grond druk bezig zijn met het graven van hun holletje.' 

Na elk woord, lijk ik me meer en meer bewust te worden van alle geluiden om ons heen. 

Ontspannen kamt Fenrir met zijn vingers door mijn haar, en ik kijk naar de lucht, waar kleine witte wolkjes rustig voorbij komen drijven. 

Ik ben me bewust van nog een geluid. 

Een hartslag. Fenrirs hartslag. 

Rustig, regelmatig. 

Zonder haast, zonder verplichtingen.

Ik gaap, kon ik ook maar zo leven.

'Voel je?' vraagt Fenrir loom.

Ik heb mijn ogen gesloten, en laat zijn hartslag binnenkomen. 

Het voelt veilig, vertrouwd. Maar- die gedachte is eng. 

Ik heb al teveel mensen mijn vertrouwen gegeven, en geen van hen kon er mee omgaan. Met mijn kin leun ik op Fenrirs borst, en ik tik hem even zacht tegen zijn kin. 

Hij doet één oog open, en kijkt me aan, 'wat is er?'

Ik glimlach, 'leer me leven zoals jij leeft, Fenrir,' zeg ik zacht. 

Lost in Harry Potter - VengeanceWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu