Evil

1.3K 139 13
                                    


Bellatrix trekt zonder een woord, het flesje Veritaserum uit Severus' handen, en loopt naar Teddy, die nu omringt wordt door dooddoeners. 

Allemaal, op één na. Met verbazingwekkend veel kracht, haakt Severus zijn voet achter één van de poten van mijn stoel, en draait die zo dat ik met mijn rug naar Teddy zit. 

Hij kijkt me aan, en ik merk dat hij elk detail van mijn gezicht in zich opneemt, of hij er echt zeker van wilt zijn dat ik zijn dochter ben.

'Vertel op! Hoe kom je aan die Tijdverdrijver!'

Even kijkt hij op, maar blijkbaar is het veilig, want hij komt op zijn hurken voor me zitten, zodat we op ooghoogte zitten met elkaar. 

'Hoe is het met je moeder?' vraagt hij, zo zacht dat ik hem bijna niet hoor. 

Bijna. 

'Is ze-' ik zie hem slikken, 'is ze gelukkig?' 

Hij gelooft me! 

Ik kan niet ontkennen dat ik geen tranen voel branden als hij dat vraagt. De erkenning is genoeg. Ik weet niet zeker of ik hem moet vertellen wat ik weet over mama en Sirius. 

'Is ze met Sirius?' vraagt hij, als hij merkt dat ik niet goed weet hoe ik die vraag moet beantwoorden. 

Ik knik stilletjes, en hij duwt mijn kin omhoog. 

'Wat is er?' 

'Ik zei toch al dat ik het toverdrank talent van jou heb?' zeg ik, 'mama is onder invloed van een toverdrank.' 

Severus kijkt me verbijsterd aan, maar voor hij iets kan zeggen, hoor ik achter me commotie. 

Vlug komt Severus overeind, en loopt bij me weg om bij Teddy te gaan kijken. Ik kijk achterom, en zie hoe ze blijkbaar proberen de Tijdverdrijver te pakken, die Teddy onder zijn trui verstopt heeft. 

Teddy is echter niet van plan die zonder slag of stoot zomaar af te geven, en hij wringt zich heen en weer in zijn boeien, om het zijn belagers moeilijker te maken.

'Wat is hier aan de hand?' vraagt een nieuwe, kille stem. 

Een stem die je hart doet veranderen in ijs en die je de nekharen overeind doen staan. Iedereen stopt met waar hij of zij mee bezig is, en kijkt in de richting waar de stem vandaan komt. 

Ik weiger om die kant op te kijken. Ik wil hem niet zien. 

Ook Teddy zie ik strak voor zich uitkijken, dus het is duidelijk dat ook hij zich ervan bewust is wie er zojuist de kamer betreden heeft. 

'Wie zijn onze bezoekers?' vraagt Voldemort kil, en ik hoor zijn mantel over de grond ruisen. 

'Ze komen uit de toekomst, Meester!' hoor ik Bellatrix' stem zeggen, 'we hebben ze Veritaserum gegeven, dus ze konden absoluut niet liegen!'

'Is dat zo?' ik hoor de mantel niet meer, dus hij moet gestopt zijn met lopen. 

'Zij daar is de dochter van Montange, Meester,' voegt Vaalhaar er nog even subtiel aan toe. 

Kom niet hierheen, kom niet hierheen, kom niet- 

'Is dat zo?' twee rode ogen verschijnen in mijn blikveld, en hij kijkt me recht aan. 

Hoe ik het voor elkaar krijg terug te kijken, weet ik zelf ook niet, maar ik doe het wel. Hij lijkt niet meer op een man, hij heeft iets, dierlijks, zou ik zeggen. 

Als ik hem ergens mee zou moeten vergelijken, zou het een slang zijn. 

Met een vinger die zo koud is dat de rillingen door mijn lijf lopen, duwt hij mijn kin nog verder omhoog, hij heeft duidelijk niet de behoefte zich te verlagen tot andermans niveau. 

'Wat is je naam?' vraagt hij. 

'Emma-Lily Montange,' zeg ik. 

'Ze liegt!' roepen Vaalhaar en Bellatrix in koor. 

'Ik kan niet liegen,' ik kijk hen aan, 'de Veritaserum is nog niet uitgewerkt.' 

Voldemort heeft zijn ogen nog niet van me afgewend, en lijkt ín mijn hoofd te willen duiken. 

'Wat weet je van Harry Potter?' vraagt hij.

'Niets.'

'Bellatrix, laat haar zien wat we doen met leugenaars, wil je?' Voldemort kijkt eindelijk weg, en pas nu heb ik het gevoel dat ik weer kan ademen. 

Maar hij heeft zich tot Teddy gewend nu, en ook Teddy is zo brutaal terug te kijken. 

'Dus, jullie waren het die de naam van Heer Voldemort uit durfden te spreken,' zegt hij, en kijkt Teddy aan. 'In welke afdeling zitten jullie eigenlijk?'

'Is dat belangrijk?' vraag ik, voor Teddy zijn mond kan openen. 

Maar voor Voldemort kan antwoorden, stort Bellatrix zich op me. Met een beestachtige kreet duwt ze mij en de stoel opnieuw omver. En gedrieën belanden we op de grond. 

'Waag het niet zo brutaal te doen tegen de Heer van het Duister!' sist ze, met haar gezicht vlak boven dat van mij. Haar lange haar vormt een gordijn, waardoor onze gezichten worden onttrokken aan het zicht. 

'Ik zal je leren, klein kreng!' sist ze hatelijk, en ik voel haar toverstok in mijn zij. 

'Crucio!

Ik geloof niet dat ik ooit zoveel pijn gehad heb. Alles valt weg om me heen, de gezichten vervagen, en er bestaat alleen nog de pijn. 

Mijn hele lichaam lijkt in lichterlaaie te staan. Ik wil ontkomen aan de pijn, maar ik kan geen kant op. 

Mijn handen zijn gebonden, en Bellatrix zit nog steeds bovenop me, ik kan geen kant op. 

Mijn oren worden gevuld met Bellatrix kakelende lach, en mijn eigen geschreeuw.


Lost in Harry Potter - VengeanceWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu