Escape

1.3K 117 25
                                    


Jammer. Zo jammer. 

Assecence had blijkbaar niet meer de ballen om naar boven te komen om me mijn eten te komen brengen. De enige die dat nu nog deed, was Vaalhaar. 

Misschien omdat hij mijn zogenaamde agressie wel aankon. 

Want, wat niemand wist, maar ik en Vaalhaar wel, was dat alle agressie die ik uitte toneelspel was.

Ik was de tel al kwijtgeraakt hoe lang ik hier nu zat, maar het moest dicht tegen een maand aanzitten. 

Eén keer had Vaalhaar de Profeet mee naar boven kunnen smokkelen, om me vervolgens te laten zien dat er in het midden van de krant een foto van mij stond, met een opsporingsbericht eronder. 

Ze waren dus wél echt naar me op zoek. 

Mensen misten me. Dat was een hele opluchting om te weten, en te lezen.

Na mijn derde week opsluiting, had ik schoorvoetend aan Vaalhaar toegegeven dat ik de tweede nacht van mijn verblijf hier zijn toverstok had gejat, en een bericht had uitgezonden naar iedereen van wie Voldemort wist waar ze zaten. 

Om ervoor te zorgen dat ze weg konden komen. Tot mijn verbazing had hij alleen maar gebulderd van het lachen, en tegen de tijd dat Bellatrix de deur open gooide om te achterhalen waaróm Vaalhaar zo moest lachen, deed ik of ik hem aan het wurgen was. 

Woedend had ze me met een spreuk van hem afgeworpen. 'Jij hebt lef!' had ze gesnauwd.

'Kom, kom Bellatrix, ze maakt toch geen kans,' was Vaalhaars nogal droge antwoord. 

En toen waren ze met zijn tweeën naar beneden gelopen.

Ik zucht, hoe goed het ook voelt om iemand aan mijn kant te hebben, het maakt het gemis in mijn hart er niet minder om. Eerlijk gezegd verlang ik ernaar om weer te moeten transformeren. Vaalhaar en ik hebben afgesproken dat we dan op zoek zullen gaan naar mijn vader. 

Ik draai op mijn zij, en kijk uit het donkere raam. Het voelt veel prettiger om mijn bed bij het raam te hebben. Het beetje daglicht dat er binnenkomt overdag doet me al goed.

Ik schiet rechtovereind, als de klink van de deur naar beneden gaat. 

Zou ik vandaag dan het geluk hebben dat die klootzak me mijn eten komt brengen? Maar opnieuw is het Vaalhaar.

'Wát een watje.' 

Ik ga weer liggen, en kijk naar het plafond. Met een beetje fantasie zie ik in de schaduwen het gezicht van Teddy.

Teddy... Hoe gaat het met je? Mis jij mij net zo erg als dat ik jou mis? 

Ik schaam me ervoor dat ik de laatste weken niet zoveel bezig ben geweest met hem, maar meer plannen heb zitten bekokstoven met een andere weerwolf. 

Een weerwolf, waarvan ik weet dat Teddy hem graag persoonlijk een kopje kleiner zou maken.

'Hij is hier niet meer geweest,' dringt de stem van Vaalhaar tot me door, en ik kijk hem al liggend aan. 'Jeweetwel beweert dat hij binnen het Ministerie bezig is,' zegt de weerwolf schouderophalend.

'Ik haat hem,' grom ik zacht.

Niet zacht genoeg, Vaalhaars wolvenoren pikken bijna alles op. 

'Hij jou ook.'

'Hij haat- halfmensen in het algemeen, ik vraag me af hoeveel dat met mij te maken heeft,' zeg ik boos. 'Dus hij haat jou ook Vaalhaar.'

'Oh, maar ik maak er ook geen geheim van dat ik hem niet beschouw als een lekker toetje na de maaltijd,' is het antwoord. 

Lost in Harry Potter - VengeanceWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu