'Expelliarmus!' roep ik, voor degene in de deuropening dat kan doen, en er komt een toverstok onze kant uit vliegen.
Fenrir vangt hem op, en ik kijk naar de uitgestrekte hand van onze belager, die mist een vinger.
'Bombarda Maxima!' roep ik er zonder nadenken achteraan, en Terrence vliegt met hoge snelheid achteruit.
Hij klapt tegen het hekwerk van het huis tegenover zijn eigen huis.
Het is voor Fenrir genoeg. Hij grijpt me bij mijn pols voor ik nog een spreuk kan gebruiken, en we verdwijnselen.
We komen terecht op onze kampeerplek, maar Fenrir begint meteen met alles in te pakken. Hij zegt al die tijd niets.
Is hij dan echt zo boos?
Met over elkaar geslagen armen, sta ik het aan te kijken, en ik trek mijn wenkbrauwen op.
'Kom óp Fen,' zeg ik.
Hij draait zich half om, 'ik had je nog gewaarschuwd!' zegt hij.
'We zijn er toch goed vanaf gekomen?' werp ik tegen.
Fenrir pakt zijn rugzak, en kijkt me aan, 'het had heel anders kunnen gaan Emma!' zegt hij.
Hij pakt mijn hand, en trekt me mee, dieper het bos in.
'Hij weet nu dat we hier zijn! Hij is ons vast al aan het zoeken!'
'Ja, vast. Want na mijn tweede spreuk is hij dus echt niet half bewusteloos in de voortuin van zijn overburen beland,' zeg ik droogjes.
Fenrir gromt iets onverstaanbaars, en blijft dan staan, 'zei je nou "zijn overburen"?' vraagt hij, en hij kijkt me aan.
'Als je nou gewoon naar me had willen luisteren, had ik je kunnen vertellen dat die mensen in het huis, de familie van Terrence was,' zeg ik.
Fenrir blijft me aankijken, 'wat?'
Ik knik, 'dat waren zijn vader, moeder en broertje,' zeg ik.
Het blijft stil tussen ons.
'Dat zal ook niet de eerste keer zijn,' mompelt Fenrir uiteindelijk.
Ik kijk hem vragend aan, 'wat?'
'Dat een Dooddoener besluit zijn of haar eigen familie om te brengen,' legt Fenrir uit, en ik voel een nare, koude, rilling door mijn lijf trekken na die woorden.
'Meestal in de hoop in een beter daglicht te komen bij Jeweetwel,' voegt hij eraan toe.
'En?' vraag ik.
'Hm?'
'Werkt het?'
Fenrir lacht, 'nee. Want Jeweetwel is niet in staat om ook maar iets te geven om zijn volgers. Ze zijn pionnen in een spel, niets meer niets minder.'
Ik prik hem in zijn zij, 'zeg! Jij was ooit ook één van die pionnen, Fenrir Vaalhaar,' zeg ik met een klein glimlachje.
Ik kan voelen dat hij niet boos meer is.
Hij komt voor me staan, 'ja. Totdat een zeker meisje tot me doordrong, en me zei dat ik me als een schoothondje liet behandelen,' hij kijkt me aan. 'En daar ben ik haar dankbaar voor,' zegt hij zacht, terwijl hij mijn gezicht in zijn handen neemt.
Ik geef toe aan de aanraking, en sluit even mijn ogen, 'in dat geval, ben ik blij dat ik je heb weten te overtuigen,' zeg ik zacht, en ik kijk hem aan.
'Wil je me alsjeblieft nooit meer zo laten schrikken?'
Ik knik.
Dan drukt hij zijn lippen op die van mij, 'kom, we gaan,' zegt hij, als hij me heeft losgelaten, en we verdwijnen in het niets.
In een ander bos komen we weer tevoorschijn, en samen zetten we de tent weer op. Als ik me, nadat we klaar zijn, uitrek, draai ik me om, en-
'Zweinstein!' roep ik, als ik in de verte de kleine lichtjes van Zweinstein zie branden.
Fenrir glimlacht, 'ik vroeg me al af hoe lang het zou gaan duren voor je dat zou opvallen.'
Mijn gezicht betrekt, 'denk je niet- dat er een manier is om erachter te komen wanneer Jeweetwel van plan is een echte oorlog te gaan ontketenen? En het kasteel weer aan te vallen, net als in het verleden?'
Fenrir volgt mijn blik. Als ik hem even zijwaarts aankijk, kan ik zien dat hij met zijn gedachten ver weg is.
'Fen?'
'Ja?'
'Waar denk je aan?'
'Dat ik de vorige keer nog aan de andere kant stond, toen we Zweinstein aanvielen,' zegt hij, 'en hoeveel leerlingen ik-' zijn stem stokt, en ik kan horen dat hij het er moeilijk mee krijgt.
Ik sla mijn arm om zijn middel, en leun met mijn hoofd tegen hem aan, 'maar nu sta je aan de goede kant,' zeg ik zacht.
'Die leerlingen komen me in mijn dromen nog steeds bezoeken,' zegt hij zacht. 'Elke nacht, hoor ik weer hun geschreeuw, terwijl ik mezelf niet tegen kan houden, als ik steeds maar opnieuw en opnieuw aanval-'
Ik laat hem gaan, en zijn gedachtes met me delen.
'En elke nacht-' hij kapt zichzelf af, en kijkt me aan, 'daarom heb ik jou nodig,' zegt hij zacht. 'Naast me. Dan weet ik pas dat alles oké is, of weer oké wordt.'
Hij strijkt met zijn vinger langs mijn wang.
'Ik kan niet meer zonder jou, Em,' zijn stem is niet meer dan een fluister.
'Dat komt dan goed uit,' zeg ik zacht, voor ik hem naar me toetrek, en mijn lippen op die van hem druk.
JE LEEST
Lost in Harry Potter - Vengeance
Hayran KurguHe is back, with a vengeance... (DIT IS DEEL TWEE IN DE "LOST IN HARRY POTTER"SERIE! Ik kan alleen maar adviseren deel één (Lost in Harry Potter) als eerste te lezen) Cover door: Ikzelf Side Note: NIET TE GELOVEN DAT HET ME ZO LANG GEKOST GEEFT DIT...