Hoofdstuk 6

870 42 4
                                    

Ze maakte me zo gelukkig. Ik had het nooit durven dromen, maar ze was uiteindelijk toch voor me gevallen. De oh zo mooie, lieve, eigenwijze Eva van Dongen. Ja zo heette ze, en ze was mijn vriendin. Ik kon mijn geluk niet op, tijdens de lesuren waren we altijd samen. We zaten naast elkaar, maakte samen onze opdrachten, we deden eigenlijk alles samen. Ik kon me geen leven meer zonder haar voorstellen. En ook als we vrij waren brachten we samen veel tijd door. Ze was echt alles voor me, en ze was net zo dol op mijn ouders, als dat hun op haar waren. Ze was voor hun de ideale schoondochter. Al was dat misschien alleen al omdat zij wel thee met mijn moeder wilde drinken, waar ik er altijd onder vandaan probeerde te komen met smoesjes. Ik voelde me daar echt wel een beetje te oud voor.
'Waarom gaan we niet eens een keer naar jou huis' had ik een keer voorgesteld. Ik had haar familie immers nog nooit ontmoet.
'Er is nooit iemand' had ze haar hoofd geschud. 'Hier is het gezellig' was haar weerwoord geweest.
'Dan kan ook niemand ons storen toch' zag ik het alleen maar als een pluspunt. Hoevaak we hier al niet bijna betrapt waren omdat er weer eens iemand zonder kloppen binnen kwam.
'Dat vinden mijn ouders niet goed' had ze haar hoofd geschud.
'Willen ze mij niet ontmoeten dan' begreep ik er helemaal niks van. Mijn ouders hadden haar dolgraag willen ontmoeten. Wilde weten wie mij zo gelukkig maakte.
'Ze hebben geen tijd' wuifde ze het opnieuw weg, zoals ze dat keer op keer deed.
'Schaam je, je voor mij' dacht ik nog dat het aan mij lag.
'Nee joh' had ze lachend haar hoofd geschud. Het was vreemd, maar ik wilde er ook geen ruzie met haar over maken. Elke keer als ik er over begon, voelde je de spanning ook toenemen, en dus had ik het maar zo gelaten. Ik wilde haar niet kwijt, en als ze mij niet wilde voorstellen aan haar familie dan maar niet. Ik kon niet wachten tot we klaar waren met onze opleiding. Dan konden we echt aan het werk, dan konden we gaan samenwonen, en bouwen aan onze toekomst samen. Dat was echt wat ik wilde, met haar. Al merkte ik wel dat zij het steeds lastiger had. Maar ze wilde er niet met me over praten. Zoals ze nooit over moeilijke dingen wilde praten. Tot ze er ineens zelf over begon. Dat moment vergeet ik nooit meer. Ze begon er zelf over.
'Kan ik straks bij je langs komen' dartelde ze nerveus om me heen.
'Tuurlijk dat weet je toch' stelde ik haar gerust. Ik had geen idee waarom ze ineens zo nerveus was. Zo was ze nooit, alleen als het over haar thuissituatie ging, waar ze niks over wilde vertellen. Zou ze me nu dan eindelijk meer gaan vertellen.
'Oké, dan zie ik je straks' knikte ze opgelucht.
'Je kan ook gelijk mee fietsen' stelde ik haar voor terwijl we het station uitliepen naar onze fietsen.
'Ik moet eerst even naar huis' schudde ze haar hoofd.
'Ik kan mee gaan' probeerde ik het gewoon nog eens.
'Floris' zuchtte ze hard zoals ze altijd deed als ik zoiets voorstelde. Ze wilde me echt niet bij haar thuis hebben.
'Oké sorry hoor' irriteerde het me.
'Sorry, ik zie je zo meteen oké' lijmde ze de boel meteen weer. Alsof ze ook geen ruzie wilde.
'Oké' stemde ik er uiteindelijk maar weer mee in. Ook al was ik het er eigenlijk helemaal niet mee eens.
'Wel komen he' moest ze me beloven.
'Natuurlijk' glimlachte ze zoals alleen zij dat kon. 'Ik hou van jou' drukte ze nog een kus op mijn lippen.
'Ik ook van jou' riep ik haar nog na voordat ze de andere kant uit fietste. Dat was de laatste keer dan ik haar gezien had. Vanaf dat moment leek ze van de aardbodem verdwenen te zijn.

Vraagtekens (flikken maastricht)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu