Hoofdstuk 28

744 44 1
                                    

Vol zelfvertrouwen liep ik de kamer binnen. Het was bezoekuur dus niemand had echt oog voor het feit dat ik hier nu liep. De verpleging had het te druk om me op te merken. Al schrok ik me rot toen ik haar daar zo zag liggen.
'Jeetje Eef' kon ik mijn geschrokken reactie niet verbloemen. 'Wat is er gebeurd' bekeek ik de de blauwe plekken in haar gezicht.
'Niks' wende ze haar blik van me af. 'Ga weg' kwamen er ineens een hele boel woorden uit. Zoveel had ze nog geen enkele keer gesproken.
'Dit is toch niet niks' liet ik me niet afschepen. 'Ik kom zo terug' maakte ik haar duidelijk dat is niet weg zou gaan. Maar ik wilde wel weten wat hier gebeurd was.
'Kan ik u helpen meneer' keek de verpleegster achter de balie me vragend aan.
'Wat is er met mevrouw van Dongen gebeurd' brandde ik meteen los.
'Hoe bedoelt u' leek ze geen idee te hebben waar ik het over had.
'Waar is haar arts' haalde ik mijn politie id uit mijn zak. Ook al was ik nu niet in functie. Anders zou ik nooit geen antwoordde krijgen.
'Momentje' was ze er in elk geval van onder de indruk.
'Meneer Wolfs' verscheen Janneke vragend.
'Ah' was ik blij een bekend gezicht te zien. 'Heeft mevrouw van Dongen vandaag bezoek gehad' brandde ik ook tegen haar meteen los.
'Van haar man' knikte ze instemmend. 'Ze hadden een gesprek met de arts' vertelde ze verder.
'Heeft u gezien hoe ze eruit ziet' kon ik er met mijn verstand niet bij dat er niemand aan de bel had getrokken. 'Als hij de enige is die hier is geweest dan heeft hij haar zo toegetakeld' maakte ik haar duidelijk.
'Mevrouw heeft zeker ook geen hersenbeschadiging' wist ik het al. Ze hield zich gewoon van de domme om haar man te beschermen. Die vuile schoft die haar gewoon in elkaar geslagen had.
'Er was op de scan niks te zien' schudde Janneke haar rode hoofd. 'Verder wil mevrouw er niet over praten. Dan kunnen wij ook niks doen' verdedigde ze zichzelf en haar collega's.
'Bedankt' brieste ik nog voordat ik terug naar Eva ging. Dit moest echt stoppen. Geen enkele vrouw verdiende dit, en zij zeker niet.

'Zo' voegde ik me op een stoel naast haar bed. 'Dit stopt niet vanzelf Eef. Als jij niks doet, dan zal het nooit ophouden' sprak ik op dwingerige toon tegen haar. Ik vond het vreselijk. Maar ik moest tot haar doordringen. 'De verpleegster vertelde me net dat er op de scan niks te zien was. Of terwijl je kunt prima met me communiceren' maakte ik haar duidelijk dat ik er niet meer in zou trappen. 'En jij weet net zo goed, dat ik heus wel weet wat er gebeurd is. Ik ben een politieman, en ik ben behoorlijk goed in mijn werk. Maar als jij niks zegt, kan ik niks voor je doen' drong ik tot haar door. Dat hoopte ik in elk geval. Ik wilde haar zo graag helpen.

Vraagtekens (flikken maastricht)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu