One

226 13 1
                                    

Toen ik mijn ogen opende, besefte ik meteen wat voor dag het was. Ik was vandaag dertien geworden wat betekende dat ik vandaag iemand moest martelen en doden. De afgelopen twee jaar waren verschrikkelijk. Ik moest met vader mee naar bezoekjes waar ik mocht toekijken hoe hij mensen pijnigde en uiteindelijk vermoordde. Ik vond het vreselijk. Ik had zo graag naar Hogwarts gegaan. Draco berichtte me om de zoveel tijd dat hij het zo geweldig had en dat ik ook moest komen. Maar goed, ik mocht niet. Ik wreef door mijn ogen, stapte uit mijn grote bed en zocht naar kleding. Speciaal voor vandaag waren mama en ik gaan winkelen. Ik had een zwart kanten jurkje uitgezocht met gouden ballerina's.

Toen ik klaar was met omkleden, liep ik via het trappenhuis naar de woonkamer, met daaraan grenzend de eetkamer. Vader zat al te eten samen met Lucius. Ik boog voor beiden, dat was formaliteit.

'Ga zitten,' beval vader me. 'Je weet wat deze dag betekent, toch?'

Ik knikte.

'Ja, my lord.'

'Als je klaar bent met het ontbijt, haal ik jouw slachtoffer. Ik wil dat je het meent als je martelt en ik wil dat je doodt alsof je het vaker hebt gedaan, begrepen? Ik heb je niet voor niets twee jaar lang meegenomen.'

'Ja, my lord.'

'Anders krijg je een zware straf van mij, begrepen?'

'Ja, my lord.'

Ik had al vaker zware straffen gekregen dus ik was niet meer zo bang. Mijn lijf had al van alles te verduren gekregen, van stokslagen tot martelingen, en het deed me niets meer. Ik had even pijn, maar met een simpele beweging met mijn staf, verminderde in de pijn. Ik was dan wel de dochter van Voldemort, ik kende heus genoeg andere spreuken dan al die gewelddadige. Ik was een slimme heks, al zei ik het zelf.

'Wie moet ze doden?' vroeg Lucius nonchalant.

'Een vieze muggle,' zei vader. 'Te onbelangrijk voor een naam.'

Ik hield me in, maar als ik niet beter geweten had, dan had ik ze allebei verlamd.

'Waar is mama?' vroeg ik aan vader.

'Diagon Alley,' zei vader. 'Ze wilde er niet bij zijn.'

Ik knikte en at een broodje. Tranen probeerde ik te verbergen en dat lukte. Dat was immers mijn specialiteit.

Na het ontbijt liep ik met Lucius naar de martelkelder. Ik zei geen woord, maar Lucius wel.

'Wist je dat je vader je haat?' vroeg hij. 'Zo zijn er wel meer. Je bent ook een vreselijk kind.'

'U bent jaloers,' zei ik. 'U had graag gehad dat Draco in mijn plaats kwam.'

'Ik denk dat jij te zwak bent voor zo'n opdracht. Je kunt het niet.'

'Ik ben niet zwak,' zei ik. 'Dat weet u best.'

Lucius zei niets meer en we kwamen in de martelkamer uit. Ik vond het vreselijk hier. Vader verschijnselde voor mijn neus met een muggle. Hij toverde touwen om de man heen en gaf hem een duw, zodat hij met zijn hoofd hard tegen de stenen wand botste.

'Deze man heeft drie kinderen en een doodzieke vrouw. Twee van zijn kinderen heb ik al vermoord, de ander lang gemarteld. De vrouw zal zelf sterven en deze man wordt nu door jou gedood. Ben je er klaar voor?'

Het meedogenloze van mijn vader haatte ik. Hij heeft gewoon een gezin kapot gemaakt en ik zal daar nog de kers op de taart moeten doen. De man keek me verdrietig aan. Ik zag zijn gezicht. Hij had pijn. Ik wilde best zeggen dat het me speet dat ik dit ging doen, maar dat had geen zin. Ik hief mijn stok op.

'Crucio,' zei ik zacht.

De man vloog in de lucht en schreeuwde het uit van de pijn. Hij viel hard op de grond en bloedde overal. Ik kon het niet aanzien, ik vond het vreselijk. Ik stopte de spreuk.

'Straf me maar vader, ik kan dit niet.'

'Wat?' riep vader. 'Wie denk jij dat je bent? Ongehoorzame trut!'

'Die man heeft pijn!' schreeuwde ik. 'Zijn hele familie is kapot en ik moet het nog eens afmaken? Ik ben dertien!'

'Oud genoeg dus,' zei vader. 'Vermoord hem.'

Ik schudde mijn hoofd.

'Ik kan het niet.'

'Prima. Lucius, breng Elena naar de gevangenenkelder. Laat haar niet ontsnappen.'

Er werden touwen om me heen gebonden en ik werd ruw door Lucius meegetrokken naar een kerker verderop. Ik hoorde de man die ik moest vermoorden schreeuwen, maar uiteindelijk hield het op. Dood.

Lucius deed een van de cellen open en stopte me erin. Ik moest op mijn knieën zitten. Mijn armen werden vastgemaakt aan ringen. Het was een zeer oncomfortabele houding.

'Je hebt lef,' zei Lucius. 'Zomaar tegen je vader ingaan, ondankbaar schepsel.'

Ik zei niets. Tranen rolden nog steeds over mijn wangen.

'Je vader zal zo komen en jou eens laten zien hoe je goed moet martelen. Ik zou het niet erg vinden als hij ook nog laat zien aan jou hoe je iemand moet doden.'

Ik knikte.

'Dan kunnen jullie tenminste weer normaal leven, zonder mij.'

'Inderdaad,' zei Lucius. 'Want iedereen wist al wat voor een zwakkeling jij bent. Niemand houdt van je, zelfs jouw moeder vind je een mislukking.'

Ik wist niet of het waar was, maar het raakte me alleszins.

Lucius deed de cel op slot en liep grijnzend weg.

We found love right where we are ~ Voldermort's daughterWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu