Part two ~ 134

47 3 0
                                    

Het was nog vroeg toen ik wakker werd. Ik had nagedacht en besloten dat het beter was als ik weg zou gaan. Ik was een last voor Lupin en Sirius en bovendien verwachtten zij dingen die ik niet waar kon maken. Ik kon niet braaf zijn en doen wat ze wilden. Zo wilde ik ook helemaal niet zijn. Mijn hart wilde ik volgen, niet de regels van anderen. Ontevreden over mijn eigen karakter, besloot ik mijn hutkoffer in te pakken en hopelijk nog voordat Sirius en Lupin wakker werden, te zijn vertrokken.
Het was doodstil in de woonkamer, waardoor ik besloot om nog wat te eten te maken. Ik had geen geld, maar wilde wel voorzien zijn van eten. Ik slaakte een zucht. Dit was een dieptepunt in mijn leven. Geen onderdak en geen geld, maar gelukkig wel een baan, voor zolang het ging duren. Ik besliste om pannenkoeken te bakken voor het ontbijt, omdat het makkelijk was om mee te nemen. Dat was echter geen succes, want toen ik de pannenkoek wilde omdraaien, kwam ik erachter dat ik de boter vergeten was. Geïrriteerd probeerde ik de aangekoekte resten los te maken van de pan en te doen alsof dit voorval nooit was gebeurd. Toen dat niet werkte, begon ik me ineens af te vragen waarom ik dit in hemelsnaam aan het proberen was. Ik was een heks. Snel haalde ik mijn toverstok uit mijn handtas.
‘Sanitato.’
De pan leek weer zo goed als nieuw, maar de pannenkoeken liet ik maar voor wat het was. Toast zou mijn maag ook wel vullen.
'Laat me raden....'
Geschrokken draaide ik me om en keek recht in de ogen van Lupin.
'... het zit even tegen en Elena gaat ervandoor. Het liefst ook nog in de vroegte, zodat ze van niemand afscheid hoeft te nemen.'
Ik beet op mijn lip, zachtjes.
'Dat is het beste, professor. Ik kan uw straf niet aanvaarden. Als u me niet laat werken, heb ik geen enkele houvast meer in mijn leven. Ik wil verdienen.'
Lupin keek me doordringend aan.
'Als jij denkt dat ik met plezier jouw enige bron van inkomsten afpak, dan is het maar beter dat je weg gaat.'
Ik knikte.
Lupin liep naar de koelkast en gaf me wat fruit en yoghurt.
'Ik heb dat huisarrest niet gegeven omdat ik je zo graag wil straffen. Ik wil dat je veilig bent en dat ben je hier.'
'Had me dan nooit laten solliciteren!' riep ik. 'Ik wil hier ook niet weg. Ik wil niet op straat zwerven zonder geld. De enige manier om inkomsten te krijgen, is door te werken. Hoe lief u het huisarrest ook bedoelt, ik kan het niet accepteren. Dat gaat niet.'
'Waarom heb je dat geld nu acuut nodig, Elena? Je woont hier en wij betalen je kost en inwoning.'
Ik kreeg tranen in mijn ogen.
'Omdat er een moment komt dat jullie klaar met me zijn en me wegsturen.'
Lupin schudde zijn hoofd.
'Dat - dat gebeurt niet.'
'Zo zou Snape ook gereageerd hebben,' mopperde ik. 'En toch was hij zó boos op me dat ik weg moest.'
Lupin slaakte een zucht.
'Ik denk dat hij daar een reden voor heeft gehad. Snape zou jou nooit zomaar in gevaar brengen.'
'Vast,' snauwde ik en ik greep naar mijn hutkoffer. 'Ik ga.'
'Goed,' fluisterde Lupin. 'Pas op jezelf.'
'Waarom houdt u me niet tegen?'
Lupin keek me onverschillig aan.
'Ik heb niets over je te zeggen. Als je onder dit dak woont, houd je je aan de regels van mij en Sirius. Nu ga je weg en ik heb geen enkele bevoegdheid om jou tegen te houden, helaas.'
Ik knikte. Diep van binnen wist ik dat dit een dom plan was. Lupin en Sirius straften me omdat ze om me gaven. Maar toch ging ik. Ik was klaar hier.

Slapen op straat was verschrikkelijk, maar volstrekt mijn eigen keuze. Het was koud en het regende, maar ik hoopte dat het slechts voor een dag was. Ik moest die ochtend namelijk de hele dag werken en dan zou ik aan Katell vragen of ik enkele dagen bij haar mocht wonen. Het was de enige optie.
Toen ik wakker geworden was, had ik honger en voelde ik een verkoudheid opkomen, aangezien het de hele nacht had geregend. Bovendien zag ik er niet charmant uit voor iemand die binnen iets minder dan een uur klanten moest benaderen. Ik besloot om onopvallend een restaurantje binnen te lopen en de toiletten te zoeken, zodat ik me even kon opfrissen. Ik bekeek mezelf in de spiegel. Vette haren hingen als slierten langs mijn gezicht en mijn wallen sloten als diepe groeven rond mijn ogen. Ik kon niet anders dan in tranen uitbarsten. Deze identiteitscrisis kwam ongelegen. Iemand kwam een van de toilethokken uit en keek me verbijsterd aan.
'Alles goed?' vroeg de vrouw.
'Ziet het eruit alsof het goed gaat?' snauwde ik geïrriteerd en snel verliet ik de toiletten.

We found love right where we are ~ Voldermort's daughterWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu