Part two ~ 103

68 5 5
                                    

Het begon met een knal. Ik schrok wakker en kwam overeind zitten. Er was een gat ontstaan in de muur. Een schaduw. Een man met een masker. Een Death Eater. Ik stond op van de bank waar ik al drie weken op sliep en ging tastend op zoek naar mijn toverstok.
'Wat was dat?!'
Molly kwam in een vreselijk lelijke ochtendjas de trap af gerend. Ik gebaarde haar om stil te zijn.
'Maak jezelf bekend,' beval ik zelfverzekerd.
De man stapte in het licht in de keuken, dat ik aangehouden had toen ik ging slapen. Hij had zijn toverstok in de aanslag, net als ik. De volle maan kon ik zien door het gat in de muur. Ik slikte. Het postuur. De kwaadaardige grijns kon ik haast zien onder het masker.
'Ze zeiden dat je hier was.'
Greyback keek me schuw aan.
'Wat moet je van me?'
'Het is volle maan, schatje. Ik heb eten nodig en jij bent mijn doelwit voor vandaag.'
Zijn stem liet me huiveren. Hij had het goed gepland, want precies op dat moment begon zijn transformatie.
'Breng de rest in veiligheid,' mompelde ik naar Molly, die nog steeds verstijfd achter me stond.
'En jij dan, Elena?'
Verbijsterd keek ik haar aan. 'Nou, de afgelopen drie weken heeft niemand laten merken dat ze iets om me geven, dus dat zal nu ook wel niet zijn. Ik red me wel en als ik het niet red, is het ook niet zo erg.'
Ik wendde mijn blik weer naar Greyback. Zijn transformatie was gedaan. Zijn masker lag op de grond, waardoor zijn angstaanjagende gezicht nog vreselijker leek. Ik wist niet wat mijn kansen waren. Zouden mijn vervloekingen werken tegen hem? Lang om over mijn techniek na te denken, had ik echter niet. Greyback kwam op me afgerend. Ik dook weg en rende door het gat naar buiten. Hij mocht alles met me doen, als het maar buiten was, waardoor de anderen veilig waren. Het fijne aan een getransformeerde Greyback, was het niet meet kunnen horen van zijn stemgeluid, waar ik ontzettend gespannen van werd. Ik rende de woonwijk in. Greyback kwam achter me aan. Ik probeerde hem kwijt te raken, maar hij was veel sneller.
'Rictusempra!' riep ik, maar het deed hem niets.
Rennend voor mijn eigen leven, dacht ik aan van alles. Wat als ik een Werewolf werd door hem? Zou ik dan volgend jaar nog naar Hogwarts kunnen? Ik trok een sprintje naar een boom. Greyback kon me niet zien in de donkere straat, ook al was dat slechts een kwestie van tijd. Hij keek om zich heen. Volgens mij rook hij mensenvlees, want mijn schuilplaats was daarna meteen gevonden. Zijn klauwen grepen mijn bovenlijf vast. Ik werd op de grond geduwd. Zijn scherpe nagels haakten in mijn huid. Zijn adem stonk. Hij leunde over mij heen. Hij opende zijn bek. Het moest nu gebeuren. Ik moest hier weg. Snel trok ik mijn toverstok. Zijn tanden hadden zojuist mijn huid aangeraakt, maar waren nog niet diep genoeg geraakt om het te voelen.
'Avada Kedavra,' mompelde ik.
Ik wist niet of hij dood was, maar hij verslapte en viel op de grond. Ik gaf hem een harde trap tegen zijn gezicht. Viezerik. Mijn kleding was gescheurd. Ik zag dat mijn borstkas bezaaid was met bloederige wondjes. Die moesten ontsmet worden. Beten van Werewolves waren levensgevaarlijk. Ik hoopte dat Molly wist hoe het moest. Ik hoopte dat ze me zou helpen. Dat ze me eindelijk, na al die weken, zou behandelen als een mens. Ik rende terug naar het hoofdkwartier. Het was een grote chaos. Iedereen stond in de pyjama's. De meesten met wat waardevolle spullen in de handen.
'Elena, je bent gewond!' riep Molly. 'Heeft hij je gebeten? Waar is hij?!'
'Ergens bij een boom,' mompelde ik.
Ik keek naar Harry. Hij was hier twee weken. We hadden geen woord met elkaar gesproken sindsdien. We hadden elkaar niet eens aangekeken. Ik had hem vermeden. Deze hele vakantie zat ik op mijn kamer. Ik pakte heel vroeg óf heel laat wat te eten, zodat niemand me zou zien. Ik kon dat niet aan. Tevens sloeg Molly mij toch over als het om eten ging, dus ik had niets te verliezen.
'Is hij dood?' vroeg Harry.
Het was fijn om zijn stemgeluid te horen. Ik kreeg spontaan tranen in mijn ogen.
'Geen idee. Dat was het plan, maar ik weet niet hoe de Killing Curse uitpakt op Werewolves.'
Molly trok de gescheurde kleding van me af en begon direct mijn wonden te ontsmetten en te genezen. Diepe littekens bleven over, maar het was beter dan het aanzicht dat ik voorheen had.
'Wat moest hij?'
Hermione keek me bezorgd aan. Waarom was iedereen pas bezorgd als ik bijna dood was?
'Hij moest mij. Als ik een Werewolf werd, zou ik met Volle Maan iedereen kunnen doden, ongeacht voor welke kant ik sta.'
Artur knikte begrijpelijk, maar zei niets.
'Ik ga jullie niet langer lastigvallen. Ik weet niet of hij dood is, dus ik kan jullie beter verlaten. Dat is voor iedereen beter. Dan kunnen jullie lekker gaan slapen.'
'Waar ga je heen?' vroeg Harry zacht.
Ik haalde mijn schouders op.
'Meer dan een bankje op straat verdien ik toch niet, wel?'
Ik pakte mijn hutkoffer onder de bank waar ik op sliep vandaan.
'Ik ga met je mee,' zei Harry stellig.
'Waarom?' Verbaasd keek ik hem aan. 'We zijn uit elkaar. Ga me nou niet zeggen dat je nog om me geeft.'
'Ik wil niet dat er nog zoiets gaat gebeuren met je. Voldemort moet worden verslagen en jij kan alleen helpen als je niet dood bent.'
Ik had kunnen weten dat hij niet echt om me gaf. Ik moest alleen nog leven om papa te verslaan. De hoop die ik had, verdween.
'Ik red me wel, Potter.'
'Nee. Ik laat je niet alleen gaan.'
Ik rolde met mijn ogen. Als Harry een plan had, week hij daar niet van af.
'Heb je genoeg geld, liefje?' vroeg Molly. 'Moet ik nog wat te eten voor je maken?'
'WAAROM BEGINNEN JULLIE PAS OM ME TE GEVEN ALS IK BIJNA BEN GEBETEN DOOR EEN WEERWOLF?!' Woest keek ik iedereen aan. Hermione schrok en deinsde achteruit en de rest van de Weasley familie keek me aan alsof ik belachelijk aan het doen was. Idioten. 'Ik weet dat ik Dumbledore's dood had kunnen voorkomen, maar hij dwong me om er niets tegen te doen. Ik weet dat ik naar zijn begrafenis had kunnen gaan, maar dan zou het niet zijn begrafenis meer zijn, want alle aandacht zou op mij gericht zijn. Dat wilde ik niet. Dumbledore verdiende een goed afscheid. Ik ben gestraft voor mijn keuzes. Genoeg, vind ik zelf. Dumbledore's dood raakt mij meer dan wie dan ook. Als ik er dan ook nog bij optel dat ik al een maand genegeerd en uitgekotst wordt, kan ik zeggen dat deze straffen voldoende zijn geweest om me te laten beseffen dat ik de meest vreselijke persoon ben die er bestaat. Ik accepteer dat, maar doe dan nu niet net alsof jullie nog steeds om me geven. Daar raak ik verward van.'
'Je hebt ons wel gered van een Werewolf,' zei Fred.
'Als ik hier niet was, was die stomme Werewolf hier ook niet,' mompelde ik.
Ik deed een vest aan, zodat ik wat meer bedekt was en liep de deur uit. Harry kwam me niet achterna, gelukkig. Hij had waarschijnlijk door dat hem zoiets niet in dank werd afgenomen.

De nacht werd verlicht door de volle maan. Het was fris, maar niet koud. Zomers. Ik liep nu al zeker een half uur. Ik wilde ver weg zijn van het hoofdkwartier. Ik ging op een bankje zitten. Mijn koffer maakte ik dicht met een spreuk, zodat niemand hem open zou krijgen, behalve ik. Ik maakte de koffer vast aan de onderkant van het bankje, zodat hij zeker niet gestolen kon worden. Ik wist niet of het Ministery wist dat ik toverde, maar dat werd toch bestuurd door mijn vader, dus veel te vrezen had ik niet. Slapen was niet comfortabel, maar een andere keuze had ik niet. Na nog even te hebben gepiekerd, viel ik toch in slaap.

Ik opende mijn ogen. Ik was wakker geworden door een geluid dat ik niet kon plaatsen. Ik keek om me heen. Er stond iemand voor het bankje. Ik slaakte een kreetje van schrik en vergrootte mijn ogen. Ik kon niet zien wie het was.
'Ga weg!' schreeuwde ik. 'Laat me met rust!'
Het was een jongen. Hij boog over me heen en gaf me een lichte kus. Dit was niet zomaar een jongen. Dit was Harry.
'Harry?' piepte ik. 'Hoe - wat doe je hier?'
Ik kwam rechtop zitten en Harry besloot naast me te gaan zitten.
'Ik laat jou niet alleen rondzwerven in het donker. Kom, je bent helemaal koud.'
Harry drukte me tegen hem aan en streelde mijn haren. Zijn aanraking. Ik werd gek van binnen. Ik voelde me warm worden. Eindelijk, na alle ellende. Ik kon niets zeggen. Ik wilde hem vertellen dat ik woedend was dat hij hier opeens kwam opdagen, of dat ik niet wilde dat hij me zoende, maar dat zou allemaal gelogen zijn. Ik was gezegend omdat hij hier was.
'Het spijt me zo,' fluisterde Harry vol spijt.
Ik zei niets. Ik wilde dat ik kon zeggen dat het niet erg was wat er gebeurd was, maar het tegendeel was waar. Ik had zo veel vreselijk geleden, dat ik zijn excuses eerst moest verwerken.

We found love right where we are ~ Voldermort's daughterWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu