Part two ~ 124

47 3 0
                                    

'Stop!' jammerde ik. 'Alsjeblieft - alles behalve de kus!'
De bewaker, die gulzig stond toe te kijken hoe ik werd aangevallen, keek me meedogenloos aan. Hij ging niets doen. Op hem kon ik niet vertrouwen. Diep haalde ik adem en terwijl ik dat deed, stond ik moeizaam op. Ik wilde wegrennen, maar zowel de bewaker als de Dementor lieten me geen kant op gaan. Langzaam zakte ik weer op de grond. De aanwezigheid van de Dementor eiste zijn tol. Het trotseren van de kou was zwaar. De vrieskou die al mijn ingewanden liet bevriezen. Zijn kus, die onvermijdelijk op me af kwam. De tranen gleden over mijn wangen en nèt op het moment dat ik het wilde opgeven, kwam er iemand binnen.
'Expecto Patronum!' werd er geschreeuwd.
Een gedaante van een hinde kwam tevoorschijn en de Dementor werd verdreven.
'Kinderen hun ziel afpakken,' zei Snape minachtend tegen de bewaker. 'Ben je wel goed bij je hoofd?'
'Hoe - hoe bent u binnengekomen?' stamelde de bewaker.
'Via de deur.'
De bewaker keek Snape nijdig aan en pakte mij toen stevig vast en nam me mee naar mijn eigen cel.

De dagen daarna waren zwaar. Ik had Snape niet meer gesproken naar mijn uitbrander en had ook niet eens de tijd gekregen om hem te bedanken voor zijn adequate optreden. Hij had me gered. Als hij er niet geweest was, dwaalde ik nu rond zonder ziel. Mentaal had de gevangenis me compleet gebroken. Ik probeerde afstand te doen van al mijn gevoelens, zoals Sirius dat gedaan had, maar het lukte steeds niet. Ik was niet zo sterk.

Maanden verstreken. Chocolade verzamelde ik allang niet meer, want ik kon niet zonder. De Dementors kwamen op elk moment van de dag mijn cel binnen en ik voelde me vreselijk daarna. Chocolade was de enige remedie. Ze lieten ons niet douchen of wassen, dus ik zag er, vier maanden na binnenkomst, uit als een holbewoner uit de prehistorie. Mezelf mooi vinden, kon niet meer. Ik was graatmager. De reserves in mijn lichaam waren op. Brood en water hielp niet om me weer op gewicht te krijgen. De chocolade was ook niet genoeg. Een rilde van de kou. Het werd winter en Azakaban had geen isolatie, dus de vrieskou verspreidde zich snel over de cellen. Er stond plotseling een bewaker voor mijn cel. Hij maakte de deur open met zijn toverstok en liep naar me toe. Hardhandig en bruut pakte hij me vast bij mijn arm en trok me mee, zonder een woord te zeggen. We liepen naar een ruimte waar ik nog nooit geweest was. Het was namelijk een ruimte met een douche.
'Je wordt voorwaardelijk vrijgelaten,' sprak de bewaker. 'Één misstap en het wordt levenslang.'
'Huh - hoe - '
' - had ik gezegd dat je mocht spreken?' snauwde de bewaker. 'Kleed je uit en ga onder de douche staan!'
'Mag ik wat privacy?' vroeg ik.
'Azkaban kent geen mensenrechten. Al helemaal niet voor meisjes zoals jij. Je verdient geen privacy.'
Woest keek ik hem aan. Hij leek het helemaal niet erg te vinden om mij te observeren, terwijl ik, rood van schaamte, mijn lichaam moest tentoonstellen. De douche was gelukkig warm, maar ik kon er niet van genieten. De bewaker gooide shampoo naar me toe.
'Wat ben jij een lelijk hulpeloos konijntje geworden,' grijnsde hij. 'Je hebt zelfs haren op plekken waar ze normaal gesproken niet groeien. En die borsten! Zelfs een kind van elf heeft grotere borsten dan jij.'
Ik beet op mijn lip, probeerde niet te huilen. Ik stapte onder de douche vandaan en keek naar de bewaker.
'Mag ik een handdoek?' vroeg ik, met mijn tanden op elkaar, rillend van de kou.
De bewaker lachte gemeen, maar toverde een handdoek. Ik wilde hem pakken, maar hij schudde zijn hoofd.
'Smeek. Op je knieën!'
'DOE NORMAAL!' schreeuwde ik. 'IK HEB GENOEG MEEGEMAAKT!'
De toverstok van de bewaker werd op mij gericht.
'Imperio!' siste hij en hij liet me knielen. 'Nu kun je geen kant meer op. Ik heb je volledig in mijn macht.'
Deze man was gestoord. Hij maakte misbruik van zijn positie. Ik ging hier niet aan gehoorzamen. Woest keek ik hem aan en stond op. Met moeite, want de spreuk wilde het tegenovergestelde. Ik liet me niet meer commanderen. De tegenstrijdige kracht putte me uit. Ik pakte de handdoek af van de bewaker en vouwde hem om me heen. Ik wilde weglopen, maar viel op de grond van vermoeidheid. Verzetten tegen de Imperius Curse was te veel voor me. Ik was te zwak.

Ik voelde dekens. Dekens om me heen. Warmte. Mijn ogen openden zich langzaam. Verblind werd ik door het felle licht in de kamer. Ik keek om me heen, maar herkende de ruimte niet direct. De persoon naast me herkende ik wel, maar ik was verbaasd hem hier te zien.
'Wat - waar ben ik?'
'Je bent op de ziekenzaal, in een aparte kamer voor zieke leraren.'
Ik keek hem recht in de ogen aan. Blij om hem te zien. Lupin.
'Maar ik was in Azkaban, professor. Hoe ben ik hier terecht gekomen. Hoezo ben ik überhaupt vrij?'
Lupin glimlachte en pakte mijn hand vast.
'Severus heeft je vrij gekregen. Hij heeft zoveel energie in jou gestoken. En dat voor een Death Eater.'
Lupin wist niets van Snape's dubbelspel, dus in zijn ogen was Snape nog steeds een slechterik.
'Ik kan me alleen nog herinneren dat ik me probeerde te verzetten tegen de Imperius Curse, maar toen viel ik van vermoeidheid op de grond.'
Lupin knikte.
'Die bewaker heeft je uiteindelijk meegenomen naar Londen, waar je werd afgegeven aan Severus. Je bent de hele tijd bewusteloos geweest.'
Ik knikte afwezig. Het was onwerkelijk om niet meer in Azkaban te zijn. Om niet meer te hoeven leven op water en brood. Om niet meer te worden aangevallen door Dementors of door bewakers. Om in een warm bed te liggen met iemand naast me die ik heel erg mocht.
'Waar is Snape?'
'Te koppig om hier te zijn. Je weet hoe hij is. Jullie hadden ruzie. Hij wacht tot jij het goedmaakt.'
'Dat is maanden geleden,' fluisterde ik vol ongeloof. 'Hoe - hoe kan hij dat nou belangrijker vinden dan hier te zijn?'
'Hij is hier geweest. Dagen lang, aan een stuk door. Hij heeft al zijn vrije tijd in jou gestoken, om jou vrij te krijgen. Alleen hij verwachtte een beetje dankbaarheid van jou. Dankbaarheid die hij niet kreeg.'
Nors draaide ik me van Lupin af. Als ik het goed begreep, moest ik dus mijn excuses gaan aanbieden aan Snape. Anders zou hij geen woord tegen me zeggen. Ik herinnerde me niet eens wat er die dag gezegd was. Ik was die ruzie allang weer vergeten.

We found love right where we are ~ Voldermort's daughterWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu