Twelve

117 5 0
                                    

 Een tijdje keken we elkaar alleen maar aan.
'Ik kan het gewoon niet geloven, professor. Ik vertrouwde u.'
Snape slaakte een zucht.
'Het spijt me, Elena. Ik dacht er niet bij na. Het floepte eruit.'
'U had het zo druk met mij te beledigen, dat u er niet bij nadacht. Was het dat echt waard, professor? Had ik mijn Potion zo erg verknald dat ik dit verdien?'
Ik probeerde rustig te blijven, maar van binnen kookte ik van woede.
Snape schudde zijn hoofd.
'Kunt u mij vertellen waarom u een hekel aan mij heeft?'
'Nee. Nooit,' antwoordde Snape kortaf.
'Ik moet dat toch weten, professor!' riep ik boos. 'Ik heb het recht dat te weten. Wat bent u eigenlijk een idioot! Vertel me wat er aan de hand is. Ik hoor dit te weten, lafaard.'
'Ho ho, dametje,' zei Snape plots streng. 'Zo ga jij niet met oudere mensen om. Misschien dat ik je vader even moet inlichten over dit gedrag? Ik weet zeker dat hij jou prima wat respect bij kan brengen.'
Ik had een leraar uitgescholden. Snape had groot gelijk. Hoe kón ik? Had ik dan niets geleerd van al die martelingen die ik ontving omdat ik geen respect had?
'Het spijt me, professor,' zei ik zacht en ik meende het. 'Ik wist niet wat me bezielde om dit te doen. Licht alstublieft mijn vader niet in. Alles, behalve dat.'
'Ben jij echt zo bang voor je vader, Elena?'
Ik knikte en er verscheen een traan.
'Ik ben altijd bang thuis, ook al stel ik me heel nuchter op. Ik ken geen liefde daar, professor.'
'Je moeder?'
'Die laat me stikken. Ze is er nooit als ik haar nodig heb.'
Snape keek me aan maar zei niets.
'Ik ga vragen aan Dumbledore of ik in mijn vrije tijd Potions mag maken. Dan heeft u geen last meer van me in de les en word ik, hopelijk, eerlijk beoordeeld. Dat lijkt me een beter plan dan toekijken hoe ik zak voor Potions.'
'Dat hoeft niet, Elena. Ik zal je lesgeven en je eerlijk beoordelen.'
'Echt?' vroeg ik.
Snape knikte.
'Echt.'
'Begrijp me niet verkeerd, maar waarom nu wel?'
'Ik ben erachter gekomen dat jij niet op degene lijkt waar ik zo voor vreesde.'
Ik trok mijn wenkbrauw op en wist niet wat ik met deze vage uitspraak moest doen. Doelde hij op Voldemort? Of toch iemand anders?
'U heeft het me moeilijk gemaakt vandaag, professor. Ik heb nog nooit zoveel hatelijke reacties over me heen gekregen als vandaag. Mijn vader wordt boos als hij hoort dat de hele school weet wie ik ben. Ik ben zijn geheime wapen. Ik werd niet voor niets elke dag meegesleurd naar weer een missie. Ik moet hem steunen en als het kan opvolgen.'
'Maar dat wil je niet,' zei Snape.
Ik keek hem verbijsterd aan. Hij mocht dit niet weten. Als mijn vader hier achter kwam...
'Gebruikt u occulumency tegen mij?' vroeg ik fel.
'Nee, Elena, ik zie het gewoon. Denk jij echt dat ik een seconde heb gedacht dat jij jou ooit bij jouw vader zou voegen?'
'Kunt u dit alstublieft niet tegen mijn vader zeggen?' smeekte ik.
'Nee. Ik zal het niet doen,' zei Snape.
Hij verrasste mee voor de zoveelste keer dit gesprek.
'Waarom niet?'
'Dat kan ik niet vertellen. Het is te ingewikkeld.'
Ik knikte.
'Tot morgen dan.'
'Tot morgen, Elena.'
Wat als een onaangenaam gesprek begon, werd eigenlijk een heel bevredigend gesprek. Alsof Snape leek te begrijpen waar ik doorheen ging. Maar wat betekende die uitspraak? Jij lijkt niet op degene waar ik zo voor vreesde. Op wie was die bedoeld?
Ik liep naar de common room terug. Het was fijn dat McGonagall's preek indruk gemaakt had op de Gryffindor's. Het was de enige plek waar ik niet werd uitgescholden of waar niet overduidelijk over mij gepraat werd. Ik vertelde het gesprek aan Harry, Ron en Hermione.
'Jeetje, zoiets had ik niet verwacht van Snape,' zei Harry. 'Hij haat je toch niet.'
'Omdat ik niet op degene lijk waar hij zo voor vreesde. Weet iemand waar Snape voor vreesde?'
'De enige die ik kan bedenken is You-Know-How,' zei Hermione bedachtzaam.
'Ja, maar dat wist hij allang dat ik niet hetzelfde was als mijn vader. Dat zei hij.'
'Mmm... dan weet ik het niet. Ik zal erover nadenken, Elena.'
Ik knikte.
'Bedankt.'
'Zullen we gaan eten? Het is al erg laat. Ik hoop dat het er nog staat,' zei Ron en ik lachte.
Ron en zijn eten waren onafscheidelijk. Ik had niet eens honger, maar goed, ik moest wel iets eten.  

We found love right where we are ~ Voldermort's daughterWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu