Sixty

86 6 0
                                    

Ik vond Potions voor het eerst sinds tijden het meest vreselijke vak wat ik had. Snape behandelde - nee, je kon het niet eens behandelen noemen - me als glaswerk: als je er maar lang genoeg tegenaan sloeg, dan barstte het vanzelf. Hij probeerde me uit, vroeg iedereen om te komen kijken morgen en beoordeelde zelfs mijn Potion slecht, iets wat hij echt niet mocht doen.
'Riddle!' sneerde Snape door de klas.
Iedereen was rustig aan het werk met zijn of haar Potion, net als ik. Ik schrok me dan ook dood toen Snape mijn naam riep.
'Ja, professor?' stamelde ik nerveus.
Na alles wat er vandaag al was gebeurd in het afgelopen half uur, kon het niet iets anders zijn dan iets gemeens.
'Kom naar voren.'
Ik knikte gespannen en liep naar voren.
'Ben jij wel werkelijk zo goed in Potions als iedereen denkt?' vroeg Snape en hij staarde me diep in mijn groene ogen aan.
Ik durfde niets te zeggen, maar trilde een beetje. De man waar ik bij in de armen vloog als er iets was, die mij altijd zo gesteund had en die mij nu, voor de klas, wilde vernederen. Snape pakte een boek. Ik herkende het. Het was het boek dat ik ooit van Dumbledore gekregen had over Potions, maar dat ik nooit terug gekregen had.
'Vertel mij, Riddle, hoe lang duurt het om een Polyjuice Potion te maken?'
'Een maand, professor,' zei ik zacht en ik keek de klas in.
Daar zat hij, de beruchte jongen die mij het leven zo zuur ging maken. Draco. Hij keek me hatelijk aan en keek naar het meisje naast hem, Pansy. Ze maakte wurgbewegingen naar mij en stak jennend haar tong uit.
'En, Riddle,' begon Snape weer. 'Noem vijf ingrediënten van het Elixir to Induce Euphoria.'
Ik zuchtte. Ik wist niet waar dit allemaal opgeslagen stond, maar ik wist het antwoord.
'Shrivelfig, Porcupine quills, Peppermint sprigs, Sopophorous beans en Wormwood.'
'Juist,' zei Snape langzaam, met zijn gebruikelijke zachte, maar toch duidelijk hoorbare stem. 'Zitten.'
'Ja, professor.'
Hij wist toch dat ik alles wist? Waarom moest hij dat nog eens extra weten? Ik ergerde me dood aan die man. Toen ik terugliep, stak Draco zijn voet uit waardoor ik viel. Mijn knieën en handen brandden van de pijn. Ik wilde hem aanvallen, hem verwonden, maar ik kon het niet. Ik pakte mijn spullen en verliet het lokaal. Ik had echt niet verwacht dat Snape mij achterna kwam, maar dat deed hij wel. Hij draaide me om en gaf me een knuffel. Ik hield hem niet tegen, maar deed niet van harte mee. Ik huilde zachtjes en maakte me los uit de omhelzing.
'Was dit echt nodig?' snikte ik. 'MOEST DIT NOU?'
Ik kon mezelf niet meer houden. Ik was zo ontzettend boos op Snape en Draco en gewoon iedereen.
'Ik wil niet meer, professor. Ik wil dood.'
Snape pakte mijn hand vast en ik zag dat ook bij hem tranen verschenen waren.
'Het spijt me echt heel erg.'
Omdat ik niet meer boos wilde zijn, vergaf ik het hem maar. Ik had hem ook nodig als steun.
'En op je vraag of ik erbij ben morgen, antwoord ik ja,' zei hij. 'En ik zal er zijn voor jou, Elena. Om jou te steunen.'
'Dank u,' zei ik gemeend. 'Fijn.'
'En nu ga ik terug naar de klas omdat meneer Malfoy wat strafwerk krijgt. En weet je wanneer hij dat mag maken?'
Ik schudde mijn hoofd.
'Morgen om tien uur. Ik zal mijn lokaal afsluiten met een speciale spreuk zodat hij zonder begeleiding daar kan zitten.'
Ik had daar bedenkingen bij. Als Snape dat deed, was de kans dat Draco mij nog steeds niet zou vergeven, heel groot.
'Laat hem maar gewoon komen,' zei ik. 'Dan heeft zijn zin. Anders laat hij me nooit met rust.'
En dus besloot Snape om Draco's strafwerk te verplaatsen.

Het was die dag. De dag van de marteling. Ik had niet geslapen. Harry en ik hadden de hele nacht in de common room gezeten, dicht tegen elkaar aan. Harry sprak me moed in, dat het echt wel goed kwam, maar dat wist ik niet, zeker niet toen ik aan de ontbijttafel zat en Lucius al zag staan, naast Snape. Die twee waren een gezellig praatje aan het houden, alsof er vandaag niets ergs op het programma stond. Maar ik begreep Snape wel. Hij moest wel, van Dumbledore.
Plotseling liep Lucius naar me toe. Hij pakte mijn arm vast en trok me mee. Ik zei niets tegen hem, maar keek hem venijnig aan. Snape's kantoor was de eindbestemming.
'Ons meisje toch,' grijnsde Lucius gemeen toen hij de deur van het kantoor dicht gedaan had. 'Over een uurtje is het zover: de befaamde Elena Riddle wordt aan de schandpaal genageld.'
Ik zei niets. Ik kon beter niets zeggen omdat het anders aan mijn stem te horen was dat ik bang was. Dat plezier gunde ik hem niet. Lucius kwam dichterbij me staan en tilde mijn kin op.
'Je zit in zoveel problemen,' siste hij.
Hij stond zo dichtbij dat ik zijn adem kon ruiken.
'Waarom heb jij Draco zo behandeld? Waarom heb je zijn stok afgepakt?'
'Ik deed hem omdat ik hem wilde beschermen, meneer. Draco kan die stok niet aan. Die is veel te gevaarlijk voor hem. En hij vloog mij aan als eerst. Harry beschermde me. Ik deed niets. Draco heeft vast weer een ander verhaal verteld.'
Ik zuchtte.
'Maar het maakt ook allemaal niet meer uit.'
Lucius keek me aan.
'Waarom niet?'
'Ik ga toch dood.'
'Denk je echt dat ik je ga vermoorden?' vroeg Lucius en hij kwam iets minder dominant voor me staan.
'U niet, meneer,' zei ik zacht. 'Maar als die marteling is geweest, dan heeft vader nog wel een toegift ben ik bang. En anders gebeurt het toch wel... iedereen haat me. Iemand hoeft zijn staf maar op me te richten en het betekent mijn dood, als ik even niet oplet.'
'Wat wil je nu? Dat ik medelijden met je krijg?'
En ik maar denken dat Lucius een beetje in zou zien wat voor vreselijke man hij was geweest. Maar nee hoor.
'Ik wil niets,' zei ik. 'Ik wil dat dit voorbij is, dat is wat ik wil.'
Lucius zei niets, maar ik merkte wel dat hij zich net iets minder gemeen opstelde. Misschien dat ik toch een beetje medeleven gewekt had.
Ik wist niet wat ik hier moest doen, een uur van tevoren, dus daarom ging ik maar op Snape's bank zitten en pakte een boek dat op het bijzettafeltje lag. Lucius stond daar maar, maar mij te staren. Om kwart voor tien zei hij dat ik moest komen. Ik knikte en wat een beetje meer bedaard. Het was ontzettend druk op weg naar het meer. Iedereen ging erheen en ik steeds nerveuzer. Ik deed mijn best om niet te huilen.
De hele school stond daar om naar mij te kijken. Gelukkig was er een duidelijke scheiding tussen mensen die me kwamen steunen en mensen die kwamen om me te vernederen. Heel Slytherin en Snape stonden aan de ene kant, samen met een paar Hufflepuffs en Ravenclaws, maar de meederheid stond aan de andere kant, zoals al mijn vrienden, de meeste Hufflepuffs en Ravenclaws, iedereen van Gryffindor en alle andere leraren. Ik glimlachte zwakjes naar ze.
'Weet je nog, wat the Dark Lord me opgedragen had?' vroeg Lucius.
Ik knikte. Dat kon ik niet vergeten.
'Dat gaan we niet doen.'
Er viel een last van me af. Ik wilde Lucius omhelzen en bedanken, maar dat deed ik niet.
'Ik wil enkel dat je jouw schoenen uitdoet en je gewaad. De rest mag je aanhouden.'
Het was inmiddels doodstil geworden rond het meer. Iedereen keek naar Lucius en wat hij tegen me vertelde.
'Maar in plaats daarvan...- zijn stem werd steeds harder -... martel ik je langer dan ik van plan was.'
'Oké, meneer,' was mijn antwoord.
Ik was allang blij dat ik mijn kleren aan mocht houden. Ik deed mijn gewaad en schoenen uit en legde ze bij mijn vrienden neer. Lucius grimaste gemeen en met mijn laatste blik keek ik naar Draco, die het niet uit kom staan dat zijn vader dit gezegd had.
'Crucio,' fluisterde Lucius en de ellende begon.

We found love right where we are ~ Voldermort's daughterWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu